Direct naar artikelinhoud
Reportage

Blikjesjagers zien het (statie)geld op straat liggen: ‘Tijdens de marathon heb ik 80 euro opgehaald’

Blikjesjager Lorenz wordt weggestuurd door een beveiliger van het Feyenoord-festival in Rotterdam.Beeld Ivo van der Bent

Of het nu voor levensonderhoud is, voor drugs, speelgoed of een reis naar huis: voor blikjesjagers ligt het geld voor het oprapen. Ze kijken uit naar Koningsdag, hun lucratiefste dag van het jaar. ‘Dan komt heel Nederland ons blikjes brengen.’

Je moet niet denken dat hij, Julio (blikjesjager par excellence, 52 jaar), in deze ongeregelde outfit aan de slag gaat. Nee, hij gaat zo eerst even douchen, en een schoon setje uitkiezen in het aanpalende inloophuis voor dak- en thuislozen in Amsterdam. ‘Mensen op straat moeten aan me zien dat ik eigenlijk een keurige vent ben.’

Besprenkeld met een vleugje eau de cologne trekt hij dan zijn handschoenen aan, pakt zijn grijpstok en boodschappentassen, zijn fiets, en gaat resoluut op blikjesjacht, om te beginnen bij de prullenbakken van de Amsterdamse metrostations. Dan loopt hij zijn vaste adressen af: de restaurants die de blikjes speciaal voor hem bewaren. ‘Ze gunnen me wat, ze zien dat ik werk voor mijn geld’, zegt hij. ‘Ik zeg altijd tegen die bedelaars: ga toch blikjes verzamelen, val die toeristen niet lastig! Het geld ligt op straat.’

Over de auteur
John Schoorl is verslaggever van de Volkskrant en schrijft over elk denkbaar onderwerp. Hij won meerdere journalistieke prijzen, waaronder De Tegel en de Jip Golsteijn-prijs.

Nu heeft hij een schaft ingelast, en neemt een hapje van de kippensoep in Soupenzo in het centrum van Amsterdam. Je kunt zeggen dat hij zo zijn tweede shift gaat doen, maar eigenlijk is zijn hele dag één lange shift. Als er dan toch pauze is, dan is die tussen 4 uur ’s nachts en 8 uur in de morgen, voor een klein tukkie. Daarna trekt hij naar de supermarkt in Kraaiennest in de Bijlmermeer om de blikjesjacht te verzilveren.

‘Ik ben een soort zzp’er’, zegt de gewezen hovenier en stukadoor, geboren in de Dominicaanse Republiek, in alle ernst. ‘Ik kan mijn eigen werktijden bepalen. Ik ben lekker buiten en hoef naar niemand te luisteren. Ik ben mijn eigen baas. Dat wil toch iedereen.’

Aan statiegeld zegt hij zo’n 60 euro per dag op te halen, helemaal niet slecht, vindt hij. Maar hij kent jongens die wel 150 euro pakken, die zijn altijd bezig en hebben de goede prullenbakken in de stad in portefeuille.

Of het gesprek nu trouwens een beetje kan opschieten, zegt hij als zijn soep met brood op is. Hij heeft nog meer te doen; zo wordt het langzaamaan ook weer tijd om zijn drugsverslaving te onderhouden. ‘Ik koop per dag voor 40 euro aan coke, dus houd genoeg over om te eten. En om te sparen.’ Ja, sparen, zegt hij op weg naar zijn fiets. Hij heeft een grote droom te realiseren en hoopt daar genoeg geld voor opzij te kunnen zetten: ‘Ik wil terug naar de Dominicaanse Republiek. Om te trouwen met de vrouw van wie ik hou: Esther. Ze wacht op mij.’

Mensen verzamelen lege blikjes bij de entree naar festival terrein voor wedstrijd feyenoord Rotterdam.Beeld Ivo van der Bent

Visueel fenomeen

Er trekt een ongekende stroom aan statiegeld door het land, vertegenwoordigd door 2,5 miljard blikjes en honderden miljoenen kleine flesjes, die op hun beurt worden gevolgd door een aanwassende stroom van blikjesjagers. Het is een wederkerend visueel fenomeen bij grote evenementen, zoals carnaval en de Vierdaagsefeesten, de Rotterdamse marathon, en rond voetbalwedstrijden in het hele land. Of gewoon op straat, de blikjesjager vergroeid met de prullenbak, wachtend op de donaties, of in de rij bij de inname-automaten in supermarkten.

En de belangrijkste dag is aanstaande, zegt Julio: Koningsdag, dé dag voor blikjesjagers. ‘Die dag gaan we het dubbele verdienen. Dan komt heel Nederland ons blikjes brengen.’

Je kunt de blikjesjager herkennen aan een grijpstok (of een pastatang), een schroevendraaier, gekoppeld aan een naarstig zoekende blik, en halfgevulde of uitpuilende boodschappentassen met blikjes en plastic flesjes. Het zijn huisvader en -moeders, daklozen, junkies, werklozen, gepensioneerden, vluchtelingen, studenten en gelukzoekers. Ze zijn wars van enige ideologische aandrang om de wereld schoner achter te laten, het enige goede doel zijn ze zelf.

Bijverdienen naast uitkering

Bij de blikjesjagers gaat het vooral om geld, het statiegeld om precies te zijn. Het is de financiële prikkel die hen naar buiten brengt, sinds er statiegeld zit op kleine flessen (juli 2021) en blikjes (april 2023). ‘Ik moet een beetje bijverdienen naast mijn uitkering’, zegt Mendez (65). ‘Ik moet huur betalen, zorg, gas, elektriciteit en dan is er niet zoveel meer over. Door die blikjes kan ik net wat ruimer leven.’ Adam (32) spaart voor de terugreis naar Polen, het is 50 euro met de Flixbus. Nog drie dagen op blikjesjacht op Schiphol en dan kan hij eindelijk huiswaarts.

Rachella (38) zegt dat er legio mensen zijn voor wie de verdiensten uit de blikjesjacht van levensbelang zijn. ‘Ik zie steeds vaker vechtpartijen om lege blikjes’, zegt ze. ‘Ik snap het ook wel, het is het geld dat je nodig hebt om je kinderen te laten eten. Ze moeten ook met hun poten van mijn blikjes afblijven.’

Een tas met lege blikjes.Beeld Ivo van der Bent

Aan de IJkade, achter het Centraal Station in Amsterdam, ligt Kalle (32) op de grond om de scherven van een gevallen lege fles op te ruimen, omringd door tassen. De Zweed wil zich niet een ordinaire, op geld beluste blikjesjager noemen, en voert als façade op dat zijn collecterende bezigheid dient te worden bestempeld als ‘een sociaal experiment’.

Waar het echter wel op neerkomt, is dat hij blikjes moet verzamelen om te kunnen eten en drinken. ‘Ik heb in kantoren gewerkt, bij boeren, in restaurants, in Azië gewoond’, zegt hij in zorgvuldig geformuleerde Engelse zinnen. ‘En nu raap ik blikjes op in een Nederlandse stad, om te voelen hoe dat leven is, ook vanuit economisch en ecologisch perspectief. Ik kan nu al concluderen, en dat komt ook door mijn christelijke achtergrond, dat ik me zeer dankbaar voel in deze situatie. Mensen op straat zijn veel gelukkiger.’

Gedroomd jachtterrein

Lorenz (43) neemt een aanloop en springt in een grote blauwe container vol blikjes en flesjes. Zijn benen steken boven de bak uit. Even lijkt de Hongaarse dakloze op Dagobert Duck die in zijn geld zwemt, in zijn geval in statiegeld. In een noodtempo gooit hij de blikjes en flesjes eruit, zijn kompaan propt de vondst in kartonnen dozen en tassen.

Ze hebben haast. Tijd om te praten heeft hij niet, oog in oog met de jackpot.

‘Eruit jij! Eruit!’, roept een beveiliger van het Feyenoord-festival, aan de overkant van het stadhuis van Rotterdam. ‘Na de wedstrijd is die bak voor jullie. Maar dan ben je niet de enige.’ Lorenz wurmt zich eruit, met een glimlach van oor tot oor. De buit is binnen.

Lorenz met zijn buit uit de blauwe container.Beeld Ivo van der Bent

Van de Albert Heijn aan de Coolsingel in Rotterdam naar de ingang van het Feyenoord-festival, op deze dag van de bekerfinale, is het pak ’m beet 50 meter. Uit de supermarkt lopen vele supporters met grote hoeveelheden blikjes bier of bacardi-cola naar het afgesloten gedeelte, waar de wedstrijd op grote schermen is te zien.

Dit is het gedroomde jachtterrein van de blikjesjagers, een statiegeld-wonderland: de blikjes blijven komen, en tussen supermarkt en festival moeten de blikjes zijn opgedronken; ze zijn niet toegestaan op het evenemententerrein.

Net voor de ingang staat een gemeentelijke prullenbak, de laatste halte voor blikjesinleveraars, volledig geschaakt door het Poolse dakloze echtpaar Wieslaw en Irena (beiden 44). ‘Hier! Hier!’ Ze komen handen tekort om alle blikjes te vergaren, als verkeersagenten op een te druk kruispunt. Supporters helpen hen door lege blikjes in hun tassen te stoppen, en roepen anderen op, tussen het zingen van Feyenoord-liederen door, het ook te doen. ‘Dank joe! Dank joe!’

Het Poolse dakloze echtpaar Irena en Wieslaw.Beeld Ivo van der Bent

Mark (43) uit Spijkenisse staat te nippen aan een achtergelaten blikje bier, zij aan zij met de Poolse blikjesbrigade. ‘Ik heb het niet nodig’, zegt hij, manusje-van-alles bij het Maritiem Museum. ‘Het is een extraatje, iets voor erbij. Tijdens de marathon van Rotterdam, twee weken geleden, ben ik gewoon voor het eerst begonnen. Haalde ik zomaar 80 euro op.’

Verderop raapt Marcel (55), een tuinder uit het Westland, de bierblikjes op, zijn ogen permanent op de grond gericht. ‘Lego’, zegt hij zachtjes, als hem wordt gevraagd naar zijn drijfveer. ‘Ja, je hoort het goed. Lego is mijn hobby, al veertig jaar. Ik heb bijna alle lego-auto’s.’

Elk weekeinde gaat Marcel op blikjesjacht om dat ene ontbrekende lego-automodel te kunnen kopen, nu een oranje Lamborghini met V10-motor, bestaande uit 450 legostenen. Bij vorige blikjessessies was het te doen om een lego-hijskraan met rupsbanden, opgebouwd uit vierduizend stenen. ‘Ik hoop vandaag 40 euro op te halen, dan ben ik op de goede weg.’

Mark (43) uit Spijkenisse.Beeld Ivo van der Bent

Hongerwintersyndroom

‘Laat me met rust! Uit de weg!’ Een luid roepende man, op een licht affectieve toon, manoeuvreert zijn vouwfiets door de menigte. Aan het stuur hangen volle boodschappentassen met blikjes en flessen. Hij heeft een lange grijze baard, een alpinopet bedekt zijn weelderige grijze haarbos. De missie, zegt de man met ziekenfondsbril en vuurspuwende ogen, is om zichzelf te onderhouden. Hij zegt zomaar uit zijn woning te zijn gezet, en dat op zijn leeftijd. ‘Ik moet door, ik moet door. Niemand is geïnteresseerd in mij. Ik ben een oude man! Ga weg!’

In de supermarkt verderop, wachtend in de rij voor de statiegeldautomaat, stelt hij zich voor als Joop, en zegt dat hij kampt met ‘het hongerwintersyndroom’. ‘Ik ben van najaar 1944, van de Hongerwinter dus. En als ik een dubbeltje zie, dan buk ik altijd. Een leeg blikje laat ik echt niet liggen. Je weet nooit of je er nog eentje vindt.’

Met een strakke blik op de drukte bij de automaat laat hij weten dat hij vele decennia geleden wijsbegeerte heeft gestudeerd. De naam van de Griekse filosoof Aristoteles valt, niet ver van het zuivelvak. Joops geknakte academische loopbaan leidde tot een los-vaste betrekking als ‘nachtfilosoof’. ‘Het ging erom dat wat ik in de nacht leerde, ik op de dag als nieuwe inzichten aan mensen verschafte.’ Daarbij was het hem vooral te doen om ‘de obsessie van de paradox’. ‘Ken je die uitdrukking uit het zenboeddhisme: het klappen met één hand? Ik ben dus iemand die altijd dat geluid hoort. Die voetbalsupporters horen dat niet, die kunnen niet eens klappen, want ze hebben in elke hand een bierblikje. Het is maar goed dat ik ze daarvan afhelp.’

Er is een gesoigneerde Syriër, Mazin (54), die in hoog tempo door de bierdrinkende gelederen slalomt en niet wil worden gestoord in zijn zoektocht. Dolgraag zou hij willen werken, maar hij mag niet, zegt hij. Net als zijn landgenoot Abed (67), die zo graag geld naar kinderen in Syrië wil sturen. Of de Ethiopische blikjesjager Mussa (27), die maar niet begrijpt dat hij geen vloeren mag leggen in Nederland. Dan kan hij zijn vrouw en dochter een beter leven bieden, nu wonen ze met zijn achten in een rothuis in Almere.

Mazin houdt zijn volle tas tegen zijn gewatteerde tussenjas en loopt snel naar de supermarkt om te cashen. Daar treft hij in de rij de helft van het Poolse blikjes-echtpaar, Irena. Terwijl haar man Wieslaw de restjes uit de bierblikjes drinkt naast de prullenbak, is zij erop afgestuurd om de boodschappentas bij de supermarkt te legen.

10 euro, in een half uur verdiend. Irena lacht haar tandenloze mond bloot.

Armoede bestrijden

Hij wil graag onherkenbaar blijven, dus noem hem maar Mano (51). Hij staat stil op de Coolsingel, zijn gezicht deels bedekt. Het is de schaamte, zegt hij. ‘De schaamte dat ik me moet vernederen, en hier moet lopen voor die blikjes.’ Mano weet het zeker: er is heel veel armoede in Rotterdam. Hij vermoedt dat de overheid stiekem het statiegeld op blikjes heeft ingevoerd om zo de armoede te bestrijden. Alsof de armen op die manier nog iets nuttigs terugdoen. ‘Dat kan toch?’, zegt hij. ‘Ik ben niet de enige die erbij moet verdienen. Ik kom nette mensen tegen die ’s nachts bij benzinestations goed om zich heen kijken voordat ze blikjes uit de prullenbak halen. Ik zie oude mensen in scootmobiels die de vuilnisbakken checken. Niet normaal joh.’

Na de bekerfinale gaat hij naar huis, om soep met kip en paprika te eten, en heeft hij hopelijk weer geld in zijn zak. Maar luister: Mano laat zich niet opjagen, hij heeft zijn eigen tempo als blikjesjager. ‘Ik wil er ook van genieten’, zegt hij. ‘Lekker kletsen met al die types, goed om me heen kijken. En regel één: je moet geen mensen lastigvallen die eten. Je moet eten, en laten eten. Het is geen blikjeswedstrijd. Er is genoeg voor iedereen.’

Vanwege privacyredenen zijn alleen de voornamen van de geïnterviewden vermeld.

Inleverpunten

Verpact, de stichting die verantwoordelijk is voor het statiegeldsysteem op blik en plastic flessen, weet niet hoeveel blikjesjagers er in Nederland actief zijn. Aan statiegeld van blikjes en plastic flessen hing er van 2021 tot en met 2023 bijna 1,2 miljard euro boven de markt. De afgelopen drie jaar lieten Nederlanders 374 miljoen euro liggen door blikjes en flessen met statiegeld niet in te leveren. De wettelijke inzamelingsdoelstelling is 90 procent, op dit moment schommelt het rond de 70 procent. Om dit doel sneller te bereiken, moet wellicht het statiegeldbedrag vanaf volgend jaar zomer omhoog naar 50 cent,  vindt de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Dat er te weinig statiegeld wordt geïnd, zou onder meer te maken hebben met het aantal inzamelpunten. Op dit moment zijn er 28 duizend. Verpact zegt dat er sprake is van een stijgende lijn en dat er nog 5.400 extra inzamelpunten komen. Verpact heeft in Utrecht en Tilburg een ‘telcentrum’ waar plastic flessen en blikjes worden geordend, en tot balen geperst. Grote retailers als Albert Heijn en Jumbo hebben hun eigen verwerking.