Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Hoe therapie met je ouders jongeren kan helpen bij donkere gedachten: ‘Het is zo wanhopig om het gevoel te hebben dat niemand je begrijpt’

Hoe therapie met je ouders jongeren kan helpen bij donkere gedachten: ‘Het is zo wanhopig om het gevoel te hebben dat niemand je begrijpt’
Beeld Anne Cappendijk

In plaats van jongvolwassenen individueel te behandelen voor donkere of suïcidale gedachten, wordt in het Amsterdam UMC onderzoek gedaan naar een nieuwe behandelmethode. In de Repairstudie gaan jongeren samen met hun ouders in therapie. ‘Jongvolwassenen zijn geneigd om in stilte te worstelen met hun donkere gedachten.’

Het zijn cijfers die je liever niet opsomt. Vijf op de tien jongvolwassenen heeft last van psychische klachten, in Amsterdam zijn dat er zes op de tien. In de afgelopen vier jaar is het aantal zelfdodingen onder jongvolwassenen met 30 procent toegenomen, in Amsterdam met 40 procent.

“Zelfdoding is een belangrijke doodsoorzaak onder jongvolwassenen,” zegt Nadia van der Spek, hoofdonderzoeker van de Repairstudie aan het Amsterdam UMC. “Jongeren bevinden zich in een cruciale ontwikkelfase. Bij een aanzienlijk deel gaat die ontwikkeling gepaard met heftige psychische klachten.”

Voor de lijdensdruk van erge hopeloosheid – zoals suïcidaliteit, het hebben van gedachten over zelfdoding – is nog geen goede behandeling, zegt Van der Spek. “Interventiestrategieën zoals het afschermen van treinen zijn belangrijk, maar het onderliggend lijden, bijvoorbeeld een ernstige depressie, blijft terugkeren. En dat is lastig op te lossen: sommige behandelingen werken een beetje tot redelijk goed, maar voor een deel van de jongeren werken ze niet of nauwelijks.”

Weinig onderzoek

Naar de behandeling voor jongvolwassenen met ernstige psychische klachten wordt relatief weinig onderzoek gedaan, zegt Van der Spek. Dat komt mede omdat meedoen aan een onderzoek voor deze groep vaak als te risicovol gezien wordt. Maar er zijn wel ontwikkelingen. Na twee jaar voorbereiding begon het Amsterdam UMC afgelopen herfst in dertien ggz-instellingen in Nederland en België met de zogeheten Repairstudie, onder leiding van Van der Spek en hoogleraar klinische psychologie in de psychiatrie Claudi Bockting. Momenteel doet een tiental Amsterdamse gezinnen mee.

In de Repairstudie wordt tijdens een zestien weken durend traject onderzocht of attachment based family therapy (ABFT) een effectieve behandeling is voor suïcidaliteit onder jongvolwassenen. In die therapie staat de band tussen kind en ouder centraal. Het grote verschil ten opzichte van reguliere therapie voor jongvolwassenen is dat niet enkel de persoon met donkere gedachten in de spreekkamer zit, maar ook zijn of haar ouders.

ABFT speelt in op een van de meest voorkomende symptomen van een depressie onder jongeren: isolement. “Jongvolwassenen zijn geneigd om in stilte te worstelen met hun donkere gedachten,” zegt Van der Spek. Vaak uit schaamte, omdat ze het idee hebben dat er voor hen geen plek is, of om hun omgeving niet tot last te zijn. Terwijl steun zoeken bij ouders of verzorgers jongvolwassenen juist bescherming kan bieden. Centraal staat dan ook de vraag: ‘Wat staat je in de weg om naar je ouders te gaan als je het zwaar hebt?’

Vertrouwensbreuken

“Alle ouders hebben van nature een zorginstinct, hoe onbegripvol of boos ze ook kunnen lijken,” zegt Van der Spek. “Ieder kind heeft daartegenover een verlangen naar goedkeuring van zijn of haar ouders, hoe strijdlustig of ongeïnteresseerd ze ook kunnen lijken.”

Een goede band creëren betekent overigens niet altijd dat een letterlijk héchtere band nodig is, zegt Van der Spek. Soms betekent het juist dat je een kind moet laten uitvliegen in plaats van het te verzorgen.

In de eerste gesprekken van het traject zitten zowel ouders als kind in de spreekkamer, daarna volgen aparte sessies. In de gesprekken met de jongvolwassenen wordt gekeken naar welke vertrouwensbreuken in de weg zitten. “Als therapeut help je uit te pluizen wat er in het hoofd van de jongvolwassenen omgaat en woorden te geven aan onuitgesproken gevoelens,” zegt Esther Lamens, therapeut bij psychologenpraktijk De Amsterdamse, waar al langer wordt gewerkt met ABFT.

“Om naar mijn moeder te verwoorden waar mijn gedachten en paniekgevoelens vandaan komen, is heel waardevol,” zegt de 26-jarige student Loes (niet haar echte naam), die met haar moeder bij Lamens in behandeling is. Ze kreeg al langer hulp voor paniekaanvallen en donkere gedachten, die naar haar jeugd te herleiden bleken.

“Het is zo wanhopig om het gevoel te hebben dat niemand je begrijpt; het lijkt alsof je er alleen voor staat,” zegt Loes. “Nu leren we elkaar begrijpen in plaats van in een gigantische ruzie te belanden.” Als jongvolwassenen zich begrepen voelen, zullen ze weer vaker naar hun ouders reiken voor steun, weet Lamens.

Luisteren, niet oplossen

Met de ouders wordt gekeken naar hun eigen familie- en hechtingsgeschiedenis, om zo bepaalde patronen te herkennen. Dat gaf de moeder van Loes veel inzicht. “Door te kijken naar de band met de opa en oma van Loes realiseerde ik me: hier komen mijn reacties vandaan,” vertelt ze. In heftige gesprekken met haar dochter is ze zich nu bewuster van haar impact.

Ouders worden ook gecoacht in het voeren van die pittige gesprekken met hun kind. Zo leren ze dat het niet altijd nodig is om dingen (proberen) op te lossen. Dat werkt namelijk vaak averechts, zegt Van der Spek. “Dan voelt een kind zich juist nog meer tot last, of zelfs mislukt.” Rustig luisteren en nieuwsgierig zijn kan al heel veel betekenen.

Steunend, liefdevol troosten hoeft ook niet altijd een gesprek te betekenen, aldus de onderzoeker. Samen koken of een film kijken kan al bescherming bieden. Praten kan namelijk ook weer stress met zich meebrengen. Doe je het wel, dan is het belangrijk om open vragen te stellen en gevoelens te erkennen – ‘Hoe voelt dat?’, ‘Dat moet eenzaam voor je zijn.’ Al is het voor ouders niet makkelijk om pijnlijke dingen te horen en te blijven luisteren. Van der Spek: “Het is zo’n existentiële bedreiging als het niet goed gaat met je kind.”

Ouders zijn vaak emotioneel, defensief en verontschuldigend – bang in het beklaagdenbankje terecht te komen, zegt Van der Spek. “Ze hebben het hard nodig dat wordt erkend hoeveel ze om hun kind geven.”

“Ouders ondergaan soms ook levensgebeurtenissen waar ze geen invloed op hebben: ziekte, het overlijden van dierbaren. Dan kunnen ze in de overlevingsmodus schieten, moeten ze alle ballen in de lucht houden. Dat is van invloed op de aandacht van de ouder voor het kind.”

Hoopvolle resultaten

Het onderzoek loopt nog tweeënhalf jaar, maar de eerste indrukken zijn overwegend positief, zegt Van der Spek. “Soms komt er een familie binnen en denk je: die zijn helemaal klaar met elkaar. Maar vaak komen ze er toch uit, dat schetst een hoopvol beeld.” Een wondermiddel tegen depressie en suïcidaliteit onder jongvolwassenen is ook deze therapie echter niet, zegt ze. “Het blijft complex.”

Dat beaamt de moeder van Loes: “Er gaat geen fluwelen poort voor je open na de sessies, je moet er zelf aan blijven werken. We zijn er nog niet, maar het helpt om samen met een therapeut tot de bodem uit te zoeken wat er nou echt speelt.”

Makkelijk zijn de gesprekken niet, zeggen moeder en dochter. “Denk je net dat het wat beter gaat: baf, kom je elkaar tegen en zit je wéér vast – elkaar de haren uit het hoofd te trekken in de spreekkamer.”

Maar ze hebben vanaf het begin een onuitgesproken regel. Ze geven elkaar aan het einde van iedere sessie een kus. En zeggen voor ze deur uitlopen altijd: “Ik hou van je.”

Meedoen aan het onderzoek? 

In Amsterdam kun je meedoen aan de Repairstudie via het transitiecentrum voor affectieve stoornissen in het Amsterdam UMC, bij Arkin Jeugd & Gezin en bij psychologenpraktijk de Amsterdamse. Deze instellingen bieden ook buiten het onderzoek om attachment based family therapy aan. 

Je kunt je ook aanmelden op de website van de Repairstudie, er wordt dan contact met je opgenomen per mail of telefoon.

Hulp nodig?

Denk je aan zelfdoding of maak je je zorgen om iemand? Praten over zelfdoding helpt en kan anoniem via de chat op www.113.nl of telefonisch op 113 of 0800-0113.