Direct naar artikelinhoud
AnalyseExplosies in Isfahan

Na de Israëlische tegenaanval op Iran is de hoop dat de kous nu af is

In het centrum van Iran rijden auto's langs een billboard waarop raketten met bestemming Israël afgebeeld worden. Sinds het begin van deze maand is de schaduwoorlog tussen Israël en Iran openbaar geworden.Beeld AP

Iraanse staatsmedia maakten vrijdagochtend melding van een ‘infiltratie’, die geen schade of slachtoffers maakte. De naam Israël viel niet, en met reden.

Dagenlang werd er over gespeculeerd: hoe zou Israël reageren op de Iraanse raket- en droneaanval van vorige week? Het verlossende antwoord liet niet lang op zich wachten: vrijdagochtend kwamen de eerste berichten naar buiten over explosies in de buurt van de Iraanse stad Isfahan. De explosies werden volgens Iraanse staatsmedia veroorzaakt door de luchtafweer van het land, dat drie ‘minidrones’ uit de lucht zou hebben geschoten.

Israël heeft de aanval niet publiekelijk opgeëist – zoiets doet het vrijwel nooit – maar een Amerikaanse functionaris bevestigt tegenover CNN dat Israël achter de aanval zat. Israëlische functionarissen doen (anoniem) hetzelfde tegenover The Washington Post en The New York Times.

Wat het doelwit van de aanval was en hoeveel schade er is, is niet met zekerheid te zeggen. Ook is niet zeker of de aanval inderdaad met drones is uitgevoerd. In het gebied bevinden zich verschillende nucleaire faciliteiten, maar deze zijn volgens het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA), dat inspecteurs in Iran heeft, niet geraakt. Ook zijn er verschillende militaire faciliteiten in de buurt. Volgens Iran bleven ook die buiten schot.

Een stap terug in de escalatie

Ook al zou er wel schade zijn, dan kan Iran er baat bij hebben dat toch stil te houden. Door de zaak af te doen als een halfbakken aanval, waarbij niks geraakt is en geen slachtoffers zijn gevallen, kan Iran makkelijker volhouden dat het niet nodig is om terug te slaan. Dat biedt een mogelijkheid voor allebei de landen om een stap terug te zetten en het risico op verdere escalatie en een grootschalig conflict iets te verkleinen.

Iran wijst dan ook niet met de vinger naar Israël. Iraanse staatsmedia houden het vaag en spreken van ‘infiltranten’, terwijl een Iraanse functionaris aan Reuters vertelt dat ‘de buitenlandse oorsprong achter dit incident nog niet bevestigd is’.

Als de beperkte aanval Israëls bedoeling was (het is mogelijk dat er meer schade mee was beoogd) dan heeft het Israëlische oorlogskabinet na dagenlang beraad besloten voor een aanval te gaan met symbolische kracht. Het feit dat de drones zo ver Iran konden binnendringen, tot in de buurt van belangrijke militaire en nucleaire faciliteiten, bevat een boodschap: dit zijn doelen die we kúnnen aanvallen, als we willen.

Slap!

Het was een symboliek waar de extreemrechtse minister Itamar Ben-Gvir – die eerder pleitte voor een ‘verpletterende aanval’ op Iran – niet van onder de indruk was. ‘Slap!’, schreef hij vrijdag op X, waarmee hij een van de weinige Israëlische politici was die publiekelijk leek te reageren op de aanval.

Ben-Gvirs teleurstelling ten spijt, zal er binnen de internationale gemeenschap een voorzichtige zucht van verlichting geslaakt zijn: als het hierbij blijft, valt de situatie van de laatste weken misschien te de-escaleren.

Dat Israël en Iran met elkaar in conflict zijn, is niet nieuw. De landen zijn al jaren verwikkeld in een schaduwoorlog, waar onder andere liquidaties, cyberaanvallen en proxygroepen onderdeel van zijn. Maar na Israëls aanval op het Iraanse consulaat in Damascus, en Irans tegenaanval op Israëlisch grondgebied, is er een drempel overschreden en lijkt de kans op een grootschalig direct conflict in de toekomst alleen maar toegenomen.

De internationale gemeenschap hoopt voorlopig op enig respijt. De buitenlandministers van de G7 – die bijeenkwamen op Capri – drongen vrijdag bij ‘alle partijen’ aan om ‘verdere escalatie te voorkomen’.

Lees ook:

Israël en Iran beweren allebei de winnaar van de confrontatie te zijn

Iran heeft zijn dreigementen zondag waargemaakt met een grootschalige aanval op Israël, maar het laatste land zegt niet onder de indruk te zijn.