Direct naar artikelinhoud
Bangalijst: hoe de grenzen van ‘samen stoute dingen doen’ bij een studentencorps kunnen vervagen
Beeld Gemma Pauwels
Studentencorps

Bangalijst: hoe de grenzen van ‘samen stoute dingen doen’ bij een studentencorps kunnen vervagen

Binnen de muren van het Utrechtse Studenten Corps ging weer van alles mis. Dit keer lekte een zogenaamde bangalijst uit. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

Alle jongeren doen dingen die niet mogen, zegt corporate antropoloog Danielle Braun. “Zo testen ze de grenzen van de samenleving. Dat zien we ook bij chimpansees.” Ze geeft het als een van de mogelijke verklaringen voor de totstandkoming van de zogenaamde ‘bangalijst’ die de leden van het Utrechts Studenten Corps (USC) – een vereniging waar alleen mannen lid van mogen worden – maakten, en die een ruime maand geleden uitlekte. Maar dat is niet het enige wat meespeelt. Ook seksisme, groepsdruk en hiërarchie hebben waarschijnlijk geleid tot het opstellen van de powerpointpresentatie.

Op de slides staan foto’s van eerstejaars studentes van het Utrechtse vrouwencorps UVSV met daarnaast hun telefoonnummers, adressen en weinig originele maar zeer problematische quotes (‘prima geil’, ‘ook enorme reet heel mooi rond’, ‘erg dik’, ‘stinkend snotje’). Ondertussen hebben meerdere ouders van de slachtoffers aangifte gedaan van doxing, het openbaar maken van gegevens. Twee jongens zijn aangehouden.

Er kwam een verklaring van het corps, de leden stelden een nieuwe richtlijn op, de universiteitsfinanciering is stopgezet. De uitspatting werd, net zoals andere uitgelekte excessen (denk aan het anaal ringwerpen met strippers) breed uitgemeten in de media. Maar buiten die voorvallen is er vrij weinig bekend over de jonge corporale leden van het USC. Ze omhullen zich met geheimzinnigheid en spreken zich niet vaak uit.

Dat zorgt ervoor dat er vragen blijven hangen. Hoe heeft het zo ver kunnen komen bijvoorbeeld, en zijn de uitgelekte lijsten buitensporigheden of is een dergelijke rangschikking onderdeel van de cultuur? En hoe kan dit in de toekomst voorkomen worden? Om deze vragen te beantwoorden sprak Trouw met enkele oud-leden op de achtergrond, een betrokkene en twee hoogleraren.

Vrouwelijke leden presenteren

De lijst is hoogstwaarschijnlijk opgesteld door twee huisjongsten (ook wel HJ’s genoemd) in opdracht van oudere huisgenoten. Het is traditie dat de jongens die net een kamer hebben in een studentenhuis ludieke, maar soms ook leerzame opdrachten moeten uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan het aanschaffen van een fornuis, de inkopen regelen voor een feestje of baantjes trekken door de gracht. Wat precies de taak was van de twee nieuwe huisgenoten uit Utrecht is onbekend. Het lijkt er echter sterk op dat ze een lijst moesten maken waarin ze de vrouwelijke eerstejaars ‘presenteerden’.

Een maand na het voorval publiceert het USC een statement waarin het bestuur een veranderingstraject aankondigt. ‘Wij zijn ons bewust van een huizencultuur waarin door groepsdruk, vooral op eerstejaars, soms grensoverschrijdende zaken gebeuren die niet horen bij de normen en waarden van het USC’, staat er onder meer.

Die verklaring is een stap in de goede richting, vindt hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam Paul van Lange. “Vaak vinden mensen los van elkaar dat dingen niet kunnen, maar vervagen de grenzen in groepen”, legt hij uit. Zeker bij jongeren in een nieuwe stad die een sociaal netwerk willen opbouwen en daarom sterk gericht zijn op een positie in een nieuwe groep.

En al helemaal als je eerstejaars bent en je in een huis wilt wonen. “Dan ben je sterk gericht op houvast en een nieuw sociaal leven en is het best ingewikkeld om je eigen grenzen te bewaken. Wie het ergste roept is het stoerst, en als er dan nog drank en middelen bij komen kijken, ja, dan gaat het soms helemaal mis.”

Vroeger werden leden meegenomen naar bordelen

Opdrachten en beproevingen zitten diep in de traditie van studentenverenigingen. Al bij de voorlopers van het corps, de studentenclubs uit de zeventiende eeuw, werden groene leden getest op kennis, dronken gevoerd en meegenomen naar bordelen.

De clubs hadden een hoog elitair gehalte: je kon alleen lid worden als je voldoende geld had en studeerde, dat was ook alleen mogelijk voor de bovenklasse van de samenleving. Het eerste corps zoals we dat nu kennen werd in 1815 in Groningen opgericht. Het hoofddoel van Vindicat was volgens de leden het begeleiden van studenten en hen voorbereiden op het volwassen bestaan.

Op een bepaalde manier is dat het ook: je komt als student in een ‘veilige’ omgeving waar je kunt oefenen met groot zijn. In het eerste jaar moet je veel naar de zogenaamde Toko (de sociëteit), kroeg of zaak om te borrelen en is alles erop gericht om vrienden te maken. Thuis krijg je taakjes zoals afwassen, schoonmaken en koken.

Langzaamaan worden de taken serieuzer (de huur, de inkopen) en na een tijdje, rond je 22ste, moet je ‘groot’ zijn. Op studenten die hun studiepunten niet halen wordt neergekeken. Wie geen ambitie toont, krijgt dat vaak te horen. Er is culturele opvoeding, muziek en musea. Er worden benefietavonden georganiseerd en er zijn ook heel veel ‘normale’, ‘saaie’ avonden, vertellen betrokkenen.

Tegelijkertijd is er een heel duidelijke hiërarchie. Tussen ouderejaars en jongere leden, maar ook tussen jaarclubs: de groep vrienden die je tijdens het eerste jaar vormt. De clubs worden gerangschikt op belangrijkheid. De ‘prominente’ leden krijgen de leukste huizen en meer privileges.

Al vanaf het allereerste moment dat de nieuwe leden – feuten, heten ze bij de meeste corpora – binnenkomen, wordt ze verteld dat ze de dingen die binnen de verenigingsmuren gebeuren niet met de buitenwereld mogen delen: je mag de ‘externe eer’ niet schaden. Dat betekent in Utrecht dat je niet met je das over straat loopt. Je filmt niet wat er tijdens borrels gebeurt. Dat voelde toen logisch, vertelt een voormalig lid van 25. Volgens hem ontstaat er zo het gevoel van ultieme vrijheid.

De rector van het USC schrijft in reactie op vragen van deze krant dat het ‘belangrijk is om gewoon normaal te doen, zowel binnen als buiten de vereniging. Wij staan als vereniging namelijk juist middenin de samenleving!’

Stoute dingen doen als rite de passage

“Die geheimhoudingsplicht is strikt”, ziet antropoloog Danielle Braun, die gespecialiseerd is in corporale structuren. “Ik zie in mijn onderzoek vaak dat mensen uit de corporale wereld nooit zomaar iets zeggen over hun verenigingsverleden. En als ze vertellen, dan is het over de leuke feestjes, het gaat zeker niet over de dingen die ze tijdens hun ontgroening moesten doen.”

Een ontgroening is een zogenaamde rite de passage, vervolgt ze. “Overal ter wereld zie je dat er mysterieuze overgangsrituelen zijn die pubers begeleiden van het kindzijn naar het volwassen bestaan. Zo zou je het corps ook kunnen zien. Een omgeving waar je oefent met volwassen zijn, maar waar de normale regels van de samenleving niet gelden. Vaak hoort daarbij dat je als groep samen dingen doet die niet mogen.”

Ook dat is normaal, vervolgt ze; jongeren willen de macht uitdagen, dat doen chimpansees die in de puberteit zitten ook. Hoogleraar Van Lange noemt dat normovertreding. Beide deskundigen zeggen dat ‘samen stoute dingen doen’ onderdeel kan zijn van het vormen van een band. Zo wordt ook de loyaliteit van de groepsidentiteit getest. Denk maar aan hoe je vroeger belletje trok of stiekem een reep chocola stal.

Het is kwajongensgedrag, zegt een oud-lid. “Je voelt je echt ergens bij horen en dat is leuk. Er wordt ook vaak gezegd dat bepaalde rituelen onderdeel zijn van eeuwenoude traditie. De meesten van ons namen alle gekke uitdagingen met een korreltje zout. Maar sommigen lukt dat niet en die schieten door.”

Daarnaast zijn er ook tradities die niet meer van deze tijd zijn, zegt hij. Voor zijn tijd was het bijvoorbeeld normaal om alle vrouwelijke corpsleden sterren te geven op basis van hun uiterlijk. Maar toen hij lid was, enkele jaren geleden, gebeurde dat niet meer. “En zeker niet op zo’n grove manier. Ik kan er met mijn hoofd niet bij dat jongens dit nog doen.”

Vrouwonvriendelijk gedrag onderdeel van bro-culture

Het opvallende is dat vrouwonvriendelijk gedrag vaak onderdeel is van ‘het bewijzen dat je erbij hoort’. Dat is niet alleen bij het corps het geval, denk maar aan andere groepen mannen die kletsen over vrouwen die ze ‘lekker’ vinden op straat, meisjes nafluiten, plaatjes van naakte dames ophangen – de hele mannelijke bevolking lijkt zich er (wel eens) schuldig aan te maken. “Je bestaat bij de gratie van wat je niet bent”, zegt antropoloog Braun. “Je bent man dus niet vrouw. Wit dus niet zwart. Mensen identificeren zich door zich af te zetten tegen de ander.”

In het corporale wordt daar veel nadruk op gelegd, vervolgt ze. De genderrollen zijn strikt. En al helemaal in Utrecht, waar mannen en vrouwen gescheiden zijn. Bij het USC wordt er soms gepraat over ‘de vrouwen aan de overkant’.

Het gedrag doet daarbij een beetje denken aan wat in Amerikaanse media bro culture genoemd wordt: groepen mannen die van jongs af aan behoren tot de bovenste laag van de samenleving, op elkaar lijken en die zelden worden gedwongen om omstandigheden vanuit een ander perspectief dan dat van zichzelf te bekijken.

Over het voorval schrijft het bestuur dat ‘u ervan op aan kunt dat het USC keihard gaat werken om deze problemen bij de bron aan te pakken’. Per mail licht Rik Tinga, de rector van het USC, toe dat er gesprekken zijn gevoerd met een groot deel van de leden. Daarbij waren een strafrechtadvocaat (die de impact van seksueel grensoverschrijdend gedrag op slachtoffers benadrukte) en een psycholoog aanwezig. Ook is er lang gepraat over de aanspreekcultuur, hebben alle huizen nieuwe gedragsregels ondertekend en wordt er nu samen met de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag gewerkt aan een meerjarige traject voor aanspreekcultuur.

Dat is mooi, vindt hoogleraar Van Lange. Maar niet genoeg. De geslotenheid van de cultuur zou opengebroken moeten worden, dus er moeten structureel mensen van buiten meekijken, niet alleen bij de plannen. “Er zou een groep mensen moeten komen die het corps onaangekondigd kan bezoeken en kan rondkijken”, zegt hij. “Jongeren uit elke hoek van de samenleving die plots langs kunnen komen op feesten, bijvoorbeeld.” Eigenlijk een beetje zoals bij keukens in restaurants ook gebeurt: onaangekondigde controles. De observaties zouden dan ook in het openbaar gedeeld moeten kunnen worden.

Zo ver lijkt rector Tinga niet te willen gaan. Zijn reactie op de suggestie van Van Lange is dat er wat hem betreft al heel veel gebeurt. “Wij openen vaak onze deuren. Jaarlijks organiseren wij een feest op Janskerkhof met Koningsdag.”

De namen van de oud-leden en betrokkenen zijn bij de hoofdredactie bekend.

Lees ook:

Schorsingen tot 1,5 jaar voor corpsleden die bangalijst maakten

De leden van het Utrechtsch Studenten Corps (USC) die betrokken waren bij het maken van de zogeheten bangalijst, zijn door het bestuur geschorst tot maximaal 1,5 jaar. Ze mogen wel lid blijven van de studentenvereniging.

Studentenpact tegen seksueel geweld

Er moet veel meer gebeuren om seksueel grensoverschrijdend gedrag onder studenten tegen te gaan. Dat vinden studentenverenigingen, Amnesty en regeringscommissaris Mariëtte Hamer.