Direct naar artikelinhoud
Reportage

Eerste Europese kweek­vlees­proeverij: ‘Een heel mooie worst’

Een primeur in Leiden: tien jaar nadat de eerste hamburger uit stamcellen is gekweekt, mag er in de EU kweekvlees worden geproefd. Sterrenkok Ron Blaauw en Prins Constantijn behoren tot de uitverkorenen. De bedrijfshulpverlener is in het gebouw.

Prins Constantijn, Ira Van Eelen (dochter van kweekvlees-pionier Willem Van Eelen) en Ron Blaauw (chef kok) zijn proefpanel voor de eerste proeverij van gecultiveerd vlees in Europa bij Meatable in Leiden.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Vijf microfoons en een stuk of tien ­cameralenzen staan gericht op een vrouw die een broodje worst in haar mond stopt. Een nog groter aantal ogen kijkt haar deze woensdag in het Leidse hoofdkantoor van de startup Meatable verwachtingsvol aan. ‘Ik mag niet met volle mond praten’, verontschuldigt ze zich half binnensmonds.

Het moge duidelijk zijn: er zit geen alledaags stukje worst in het chique briochebroodje. Het gaat om gecultiveerd vlees, kweekvlees in de volksmond. Vlees dat uit stamcellen van varkens is opgekweekt in een vat met vloeistof vol suikers, aminozuren en vitaminen. Vlees waarvoor, bovenal, geen enkel dier is gestorven.

Dat iemand in Nederland een stukje eet is groot nieuws: niet eerder vond er in de Europese Unie een kweekvleesproeverij plaatst. Meatable heeft de primeur met een worst die deels uit gekweekt varkensvlees bestaat en deels uit plantaardig materiaal.

Hoewel kweekvlees de kinderschoenen bij lange na nog niet is ontgroeid, zijn in Singapore, Israël en de Verenigde Staten de eerste producten toegelaten. In de Europese Unie is dat anders. Terwijl het nota bene de Maastrichtse hoogleraar Mark Post was die tien jaar geleden de eerste gecultiveerde ­hamburger presenteerde, moet ­Nederland het doen met kleinschalige proeverijen.

Over de auteur
Niels Waarlo is economieverslaggever van de Volkskrant. Hij schrijft onder meer over duurzaamheid en de circulaire economie. 

Daar zijn strenge voorwaarden aan verbonden. Een speciale commissie, die bestaat uit een toxicoloog, een microbioloog, een arts en een ethicus, heeft zich van tevoren gebogen over de het voorstel van Meatable. Daarin stond precies vastgelegd wat er in de worstjes zit en hoeveel elke deelnemer ervan binnenkrijgt, per kilogram lichaamsgewicht. Krijgen zij in de komende twee weken ergens last van, dan moet dat worden gemeld.

In het pand moet een bedrijfshulpverlener aanwezig zijn en een lijst met belangrijke telefoonnummers, bijvoorbeeld van het ziekenhuis, ligt binnen handbereik.

‘Speciaal gezant’

Eigenlijk zijn de proeverijen bedoeld om bedrijven de kans te geven de ‘smaakbeleving’ van hun producten te verbeteren, maar Meatable kiest ervoor om af te trappen met een publiciteitsstunt. Dat is af te zien aan het panel. De vrouw die zojuist wél een stukje worst mocht eten, is Ira van Eelen, een bekend gezicht in de kweekvleeswereld. Zij is de dochter van arts en onderzoeker Willem van Eelen, die geldt als een van de belangrijkste kweekvleespioniers, en zet zich in als voorvechter van deze voedselinnovatie.

Aan haar linkerzijde zit chef-kok Ron Blaauw. Rechts Prins Constantijn, die door de overheid als ‘speciaal gezant’ is aangesteld om de Nederlandse technologiesector op de kaart te zetten. Naast het broodje krijgen ze een los stukje worst met een houten prikkertje erin, plus een vegaworstje ter vergelijking. De belangrijkste vraag is natuurlijk: smaakt het een beetje?

Ja, vindt het panel unaniem. ‘Ongelooflijk’, mompelt Blaauw. ‘Een heel mooie worst, ambachtelijk, alsof het van de slager komt. De bite, de stukjes erin, de vettigheid: het totaalbeeld klopt volledig.’ Niet te zout, merkt Ira van Eelen op. De structuur is beduidend beter dan die van de gehaktballetjes van kweekvlees die ze eens in de Verenigde Staten heeft geproefd. Dat het worstje deels plantaardig is proef je, zegt Constantijn desgevraagd. ‘Maar het vlees is echt heel dierlijk. Het smaakt denk ik meer naar vlees dan het gemiddelde Engelse ontbijtworstje.’

Het zal nog even duren voordat Nederlandse consumenten zelf een mening kunnen vormen. Eerst moet de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid toestemming geven, na een uitputtend veiligheidsonderzoek. Dat proces kan zomaar vijf jaar duren, zegt Daan Luining, mede-oprichter en technisch directeur van Meatable. Voor zover bekend is er in de EU geen aanvraag ingediend.

Verkennende gesprekken

Meatable wil zich er ook nog niet aan wagen. Het jonge bedrijf, dat zo’n tachtig medewerkers telt, moet scherpe keuzes maken in de verdeling van zijn middelen, zegt Luining. Vandaar dat het eerst een aanvraag heeft ingediend om zijn worstjes te verkopen in Singapore, dat welwillend tegenover kweekvlees staat en al eerder producten heeft goedgekeurd die hiervan zijn gemaakt.

Ook is het bedrijf verkennende gesprekken begonnen met de Amerikaanse Food and Drug Administration, dat eveneens groen licht heeft gegeven voor enkele kweekvleesproducten. Hoewel het Leidse bedrijf nog volop bezig is met opschalen en het verfijnen van het productieproces, denkt het in deze landen al te kunnen concurreren met traditioneel vlees.

Prins Constantijn hoopt dat ook de Europese Unie zich welwillend opstelt, zegt hij. Aan Nederland zal het niet liggen: het kabinet trok vorig jaar nog 60 miljoen euro van het Nationaal Groeifonds uit voor investeringen in kweekvlees en -zuivel. Dat geld is onder meer bedoeld voor Meatable en zijn Maastrichtse concurrent Mosa Meats, die ook de Singaporese markt op wil. Beide bedrijven haalden de afgelopen jaren tientallen miljoenen op bij private investeerders die wel brood zien in gecultiveerd vlees.

Minder zonnig is het beeld in Italië. Daar heeft de uiterst rechtse regering van Giorgia Meloni de productie van kweekvlees vorig jaar nog verboden, omdat het traditionele landbouw zou bedreigen.

Een proeverij vinden ze bij Meatable in Leiden intussen al heel wat. Waren de deelnemers eigenlijk niet zenuwachtig, gezien alle veiligheidsmaatregelen? Chef-kok Blaauw, verwijzend naar de verwachtingsvolle blikken: ‘Ik was vooral bang dat ik het niet lekker zou vinden.’