Direct naar artikelinhoud
bericht uitlonden

Wil je de krant kopen, komen de paarden van King’s Troop weer om de hoek (die daarna King’s Poop achterlaten)

Waar lopen de correspondenten van de Volkskrant tegenaan in hun dagelijkse leven? Vandaag: Patrick van IJzendoorn over de wekelijkse draf van de paarden van The King’s Troop Royal Horse Artillery door Londen.

Paarden van King's Troop door Londen.Beeld Patrick IJzendoorn

Net wanneer ik op een ochtend de newsagent aan de Old Dover Road wil binnengaan om kranten te kopen, klinkt in de verte het geluid van paardenhoeven. Een halve minuut later komen dertig paarden voorbij, begeleid door tien soldaten. Stad verandert even in platteland. ‘Kijk, dat is wat er is overgebleven van ons leger,’ zegt een man die naast me is komen staan, met een exemplaar van The Times in zijn handen. Iets verderop bij de The Royal Standard, de plaatselijke pub, wordt even gestopt met de leverantie van biervaten.

De paarden van The King’s Troop Royal Horse Artillery zijn al meer dan tien jaar een vertrouwd gezicht in mijn deel van Zuidoost-Londen. Vrijwel wekelijks lopen ze in draf door de straten van Charlton, Greenwich en Blackheath, een lach toverend op het gezicht van buurtbewoners. Achter de paarden vormt zich doorgaans een file van auto’s en rode bussen. Een paar jaar geleden, tijdens de lockdown, sloegen de paarden op hol bij Charlton House toen een ongeduldige automobilist toeterde. Zes soldaten raakten lichtgewond.

Voorheen werden ze in Regent’s Park uitgelaten, toen de barakken zich nog in St John’s Wood bevonden, een van de duurste buurten van Londen. In 2012 verhuisde The King’s Troop naar de barakken van Woolwich, de garnizoenswijk in The Royal Borough of Greenwich. Toen het ministerie van Defensie in 2016 plannen had om de kazerne, en de 120 bijbehorende paarden, weg te bezuinigen, volgde er meteen een succesvolle handtekeningenactie die geleid werd door de plaatselijke volksvertegenwoordiger.

Verbondenheid met de strijdkrachten

Hoe groot de affectie is voor de artillerie blijkt in de aanloop naar Kerstmis wanneer oudere buurtbewoners de soldaten, voor de gelegenheid gekleed in kersttruien, tijdens hun oefenrondje trakteren op sherry en pasteitjes. Het zegt iets over de verbondenheid die Britten voelen met de strijdkrachten. Dit uit zich bijvoorbeeld in boekwinkels, waar altijd een kast vol met boeken over militaire geschiedenis staat. Of bekerfinales in het Wembley-voetbalstadion waar marine, landmacht en luchtmacht de show begeleiden voor de aftrap.

Iedere Brit die ik ken heeft wel een persoonlijk verhaal over de armed forces. Neem William, een oude Engelse vriend, met wie ik onlangs een quizavond van de Anglo-Belgische vereniging in de Royal Air Force-club bezocht. Hij vertelde me dat zijn neef Robert begin 1982 als zeevaartverzekeraar in Buenos Aires was toen daar een open dag van de Argentijnse marine plaatsvond. Als oud-marinier bestudeerde hij de vloot en maakte aantekeningen, die tijdens de Falklandoorlog, kort daarna, goed van pas zouden komen.

Wereldleider wat betreft ceremonies

Of de gekortwiekte strijdkrachten veertig jaar na dato nog zo’n klinkende overwinning zouden boeken is de vraag. Maar wat betreft ceremonies blijven ze wereldleiders. In het midden van juni zal ‘onze’ King’s Troop, opgericht door de opa van de koning, een belangrijke rol spelen in Trooping the Colour, de jaarlijks terugkerende ceremonie ter ere van de officiële verjaardag van Zijne Majesteit. Na de ceremonie zullen ze in Green Park 41 kanonschoten lossen, een onderdeel dat niet wordt geoefend in onze straten.

Wel wordt soms op een hoorn geblazen door de soldaat in het gele hesje. En zo nu en dan trekken enkele paarden een affuit mee, zonder kanon. Er kleeft wel een klein nadeel aan deze processies. Op natte dagen zullen de poephopen die de paarden op het wegdek achterlaten zich vermengen met regenwater, wat ongewenste gevolgen heeft voor fietsers die niet beschikken over een spatbord. Maar de ‘King’s Poop’ is een kleine prijs die de fietsers betalen voor een plaatselijke traditie.