Direct naar artikelinhoud
Etnische diversiteit is het ‘nieuwe normaal’ in de Britse politiek
Omslag

Etnische diversiteit is het ‘nieuwe normaal’ in de Britse politiek

Voor het eerst is niet één van de vier Britse regeringsleiders een witte man. De opmars van politici met een donkere huidskleur is vooral de afgelopen twintig jaar snel gegaan. Ook aan rechterzijde van het politieke spectrum. Vooral aan de top.

De nieuwe politiek leider van Wales, Vaughan Gething, kon zijn huidskleur simpelweg niet onbenoemd laten vorige maand tijdens zijn eerste toespraak in de Senedd – het Welshe deelparlement. Gething is de zoon van een witte Britse vader en een zwarte Zambiaanse moeder. Voor het eerst leidt een man van kleur de deelregering van Wales.

Zijn benoeming onderstreepte een trend die al langer te zien is binnen de Britse politiek: opvallend veel politici met een donkere huidskleur komen de laatste tijd op invloedrijke posities terecht. Aanzienlijk vaker dan in de meeste andere Europese landen.

“Etnische diversiteit aan de top is snel het ‘nieuwe normaal’ geworden in Groot-Brittannië”, stelde Sunder Katwala, directeur van de denktank British Future, dan ook in de week van Gethings benoeming. Een jaar eerder trad Humza Yousaf al aan als leider van de Schotse deelregering: de zoon van islamitische immigranten uit Pakistan. En sinds 2022 is Rishi Sunak premier van het Verenigd Koninkrijk als geheel – Engeland kent geen deelregering. Sunaks familiewortels liggen in de hindoestaanse gemeenschap van India. Al kwamen zijn ouders vanuit Oost-Afrika naar het Verenigd Koninkrijk.

Bovendien is de eerste minister van Noord-Ierland, het vierde landsdeel waaruit het Verenigd Koninkrijk bestaat, sinds begin dit jaar een vrouw: Michelle O’Neill. Dit betekent dat voor het eerst in de historie niet één van de vier Britse (deel)regeringen wordt geleid door een witte man.

De Noord-Ierse premier Michelle O'Neill.Beeld Getty Images

Opmars Britse politici van kleur

Toeval is dat dus zeker niet. Want vooral de afgelopen twintig jaar is het hard gegaan met de opmars van Britse politici van kleur. Tot aan 1987 had 58 jaar lang niemand uit een etnische minderheidsgroep zitting gehad in het Lagerhuis – de Britse versie van de Nederlandse Tweede Kamer. En ook de twee decennia daarna steeg het aantal parlementsleden van kleur tergend langzaam, tot nog altijd maar vijftien in 2007. Let wel: op een totaal van 650 Britse parlementsleden.

Maar in 2010 kwam de omslag. Het aantal Britse parlementsleden afkomstig uit een etnische minderheidsgroep verdubbelde na de verkiezingen in dat jaar bijna. En ook de drie parlementsverkiezingen daarop schoot het aantal niet-witte parlementariërs telkens verder omhoog. Na de laatste parlementaire stembusgang, in 2019, waren het er al 66. Volgens een analyse van Katwala’s denktank British Future zal hun aantal na de komende verkiezingen opnieuw toenemen. Tot minstens 75. Dat is ruim 12 procent van het totaal – overigens nog altijd wel iets lager dan de 14 procent in Nederland. In het VK behoort 16 procent van de bevolking tot een etnische minderheid.

“Het is een indrukwekkende toename”, stelt hoogleraar politicologie Maria Sobolewska van de Universiteit van Manchester. Zij is een van de meest vooraanstaande experts op het gebied van etnische representatie binnen de Britse politiek. De reden voor de snelle toename is volgens haar dat ook ‘de belangrijkste rechtse partij van het land’ sinds twee decennia veel belang hecht aan etnische diversiteit binnen haar parlementsfractie. En zeker sinds 2019 ook binnen haar regeringsploeg.

Lang waren politici van kleur vooral te vinden bij sociaaldemocratische partijen als Labour. Dat is in andere Europese landen meestal nog steeds het geval – ook in Nederland. Immigranten en mensen van kleur stemmen nu eenmaal traditioneel vaker op linkse partijen. Onder meer omdat zij bovengemiddeld vaak tot de minder welvarende lagen van de samenleving behoren en linkse partijen dus doorgaans meer voor hun belangen opkomen. De drang bij sociaaldemocratische partijen om etnische diversiteit onder hun politieke kandidaten te stimuleren, is meestal groter.

Te oud, te wit, te muf

Maar na een derde verkiezingsnederlaag op rij voor de Conservatieven in 2005 besloot de steenrijke partijdonor en opiniepeiler Michael Ashcroft dat het tijd was voor reflectie. Het leidde tot een invloedrijk rapport, waarin hij concludeerde dat de partij te ouderwets overkwam: te oud, te wit, te muf, te veel mannen. Sobolewska: “De fractiesamenstelling gaf het signaal af dat de partij niet meer bij de tijd was. Niet alleen richting etnische minderheden, maar ook richting de witte kiezer.”

Dus begon de partij, onder leiding van de toen nieuwe leider David Cameron, mensen te rekruteren van buiten. Het doel: de kandidaten voor de volgende verkiezingen representatiever maken voor de Britse bevolkingssamenstelling. Meer vrouwen bijvoorbeeld, en meer mensen uit minderheidsgroepen. Het werkte. In 2010 kwam de Conservatieve Partij weer aan de macht.

Toch is er iets geks aan de hand. Want de snelle opmars van alle politici van kleur ten spijt, een peiling van onderzoeksbureau YouGov liet eind 2022 zien dat toch nog altijd 59 procent van de Britten van kleur het Lagerhuis ‘niet’ of ‘niet echt’ een goede afspiegeling van de bevolking vindt.

De Britse premier Rishi Sunak.Beeld ANP / AFP

Een deel van de verklaring is dat meer etnische diversiteit niet automatisch ook heeft geleid tot meer diversiteit op het gebied van sociaaleconomische klasse – zeker niet binnen de Conservatieve Partij. Zo is algemeen bekend dat premier Sunak, ondanks de migratieachtergrond van zijn ouders, in luxe opgroeide, naar elitaire scholen ging en aanvankelijk carrière maakte in de financiële sector. Het vermogen van hem en zijn vrouw samen wordt inmiddels geschat op zo’n 800 miljoen euro.

Meer raakvlakken met witte elite

En iemand als Kemi Badenoch, minister van handel in Sunaks kabinet, mag Nigeriaanse wortels hebben, zij is toch vooral ook een kind van een arts en een professor psychologie. Politici als zij hebben, als gevolg van hun opvoeding en opleiding, uiteindelijk vaak veel meer raakvlakken met de Britse witte elite dan met de zwarte (en witte) onderklasse in het land.

Daar komt volgens hoogleraar Sobolewska bij dat niet alle minderheidsgroepen even goed zijn vertegenwoordigd. Zo zijn er relatief weinig bekende Britse politici met een Caribische achtergrond en juist opvallend veel met Zuid-Aziatische roots. En binnen de Conservatieve Partij is het fors gemakkelijker politici te vinden met een hindoe-achtergrond dan met een islamitisch geloof. Ook die disbalans kan het gevoel van representatie onder etnische minderheidsgroepen in de samenleving afzwakken.

Het is bovendien niet zo dat, puur doordat iemand een bepaalde huidskleur heeft, diegene als politicus ook automatisch affiniteit voelt met de problemen van minderheden, vult Cleo Lake aan. Zij is via haar moeder van Schotse en via haar vader van Afrikaans-Jamaicaanse komaf. Ze was namens de Groene Partij tussen 2016 en 2021 lid van de gemeenteraad in Bristol, de Engelse stad die in 2020 uitgroeide tot het epicentrum van de Britse Black Lives Matter-protesten.

Lake wijst op de huidige Conservatieve regering. Binnen Sunaks kabinet zijn het uitgerekend vrouwen van kleur die zich het vurigst uitspreken voor een streng asielbeleid en die zich het meest nadrukkelijk presenteren als ‘anti-woke’. Zo waarschuwde Suella Braverman, ex-minister van binnenlandse zaken en zelf kind van immigranten, dat het VK momenteel te maken heeft met een gevaarlijke ‘invasie’ van asielzoekers. En iemand als Badenoch stelt het VK simpelweg ‘het beste land ter wereld is om zwart te zijn’. Volgens haar is de claim dat er in het land systemisch racisme zou bestaan ‘een verhaal van hopeloosheid’ dat het linkse Labour zwarte jongeren probeert aan te wrijven.

Geen automatisch medeleven

Toch is een dergelijke rol van politici van kleur volgens professor Sobolweska ook weer niet zo heel merkwaardig. Want veel Britten van kleur zijn, als tweede of derde generatie, in het VK geboren. Ze voelen daardoor lang niet altijd automatisch medeleven met nieuwe immigranten. “Zo’n 30 procent van de Britse etnische minderheidsbevolking is voorstander van een strenger migratiebeleid”, zegt zij. “En een deel van hen vindt thema’s als racisme en gelijkheid gewoon minder belangrijk dan economische groei of de veiligheid. Rechtse politici van kleur vertegenwoordigen dus vaak wel degelijk een bepaald segment binnen de etnische minderheidsgroepen in het land.”

Wel waarschuwt de hoogleraar dat een blik op de diverse top van de Britse politiek vertekent. In het Lagerhuis mag dan ruim 10 procent van de parlementsleden afkomstig zijn uit etnische minderheidsgroepen, en er mogen dan behoorlijk wat ministers van kleur zijn, het percentage gemeenteraadsleden van kleur is aanzienlijk lager. Waarschijnlijk slechts zo’n 7 procent. “Dat komt doordat nationale politici zichtbaarder en bekender zijn dan gemeenteraadsleden. Politieke partijen investeren dus veel tijd, geld en energie om op nationaal niveau modern en divers over te komen”, legt Sobolewska uit. “Maar op lokaal niveau investeren zij daarin praktisch niets.”

Ex-gemeenteraadslid Lake herkent dat. Ze lacht. “Nee, de Conservatieve fractie in Bristol is erg moeilijk etnisch divers te noemen.” Al verbaast dat haar niet. “We hebben in Bristol een keer iemand van kleur gehad die zich kandidaat wilde stellen voor de Conservatieven. Maar doe je dat, dan riskeer je het te worden buitengesloten van de Afrikaans-Caribische gemeenschap in je wijk.” Want die moet in het activistische Bristol bijzonder weinig hebben van die rechtse partij.

Polarisatie niet afgenomen

De snel toegenomen etnische vertegenwoordiging in de politiek betekent dan ook niet dat de polarisatie in het VK is afgenomen. Integendeel, lijkt het soms. Hetzelfde geldt voor de omvang van het racisme in het land, en zelfs binnen de politieke partijen zelf. Binnen de op het oog zoveel meer etnisch divers geworden Conservatieve Partij regent het bijvoorbeeld de laatste tijd racismeschandalen.

Zo ontstond er in februari ophef doordat de vicevoorzitter van de partij, Lee Anderson, stelde dat islamitische extremisten de burgemeester van Londen ‘onder controle’ hadden. Sadiq Khan, die Pakistaanse roots heeft, zou de hoofdstad volgens Anderson ‘weggeven aan zijn vriendjes’. Het leidde tot een discussie over de vraag of de Conservatieve Partij aan islamofobie lijdt. Sunak ontkende. Anderson verliet de partij. Maar Sunak moest snel erna opnieuw in de verdediging nadat een belangrijke donor van de Conservatieven over het zwarte Labour-parlementslid Diane Abbott had gezegd dat zij maakte ‘dat hij alle zwarte vrouwen wilde haten’, en dat zij ‘zou moeten worden neergeschoten’.

Sayeeda Warsi, van 2010 tot 2012 voorzitter van de Conservatieve Partij, verzuchtte dan ook onlangs dat zij haar partij, ondanks de verbeterde etnische representativiteit, tegenwoordig juist racistischer vindt dan in 2010. Hoewel ze de benoeming van Sunak als partijleider en premier in het verleden had toegejuicht, liet ze zich nu ontvallen: “Ik denk dat zijn ambtstermijn tragisch genoeg zal worden herinnerd als een vreselijk racistische periode binnen de partij.”

Vaughan Gething, de premier van Wales.Beeld Getty Images

Gething, de kersverse leider van Wales, besefte eveneens dat zijn baanbrekende benoeming ironisch genoeg ook juist racisme zou kunnen aanwakkeren. In zijn eerste toespraak in het Welshe parlement erkende hij dat zijn aanstelling waarschijnlijk tot trots leidde onder mensen die Wales als een vooruitstrevende natie zien. “Maar de kans is groot dat we ook weer een even bekend als deprimerend patroon zullen aanschouwen”, voegde hij daar aan toe. “Beledigingen op sociale media. Racistische verwijten die juist worden verpakt in beleefde taal. Mensen die mijn motieven in twijfel trekken.”

Zwarte Britten leven vaker in armoede dan witte landgenoten

De in 2020 ingestelde Britse Commission on Race and Ethnic Disparities concludeerde in haar eindrapport dat in het Verenigd Koninkrijk zeer zeker racisme bestaat, maar dat het geen systemisch racistisch land is waarin niet-witte mensen ‘opzettelijk’ worden achtergesteld. De commissie, onder leiding van de zwarte onderzoeker Tony Sewell, zag het licht na de Black Lives Matter-protesten.

Critici klaagden onmiddellijk dat het rapport het racisme in het VK bagatelliseerde. Zij wezen erop dat zwarte Britten bijvoorbeeld nog steeds veel vaker arm zijn. Zo bleek uit onderzoek van de Social Metrics Commission dat in 2023 40 procent van alle Britten in een zwart huishouden in armoede leeft. Tegenover ‘slechts’ 19 procent van de Britten in huishoudens met een wit gezinshoofd. Sewell hield na de publicatie van zijn rapport echter vol dat huidskleur niet langer de allesbepalende factor is bij het al dan niet slagen van mensen in het VK. “Klasse, woonplaats, familiestructuur en je accent is van grotere invloed”, verzekerde hij.

Lees ook:Britse overheidsinstanties zijn helemaal niet racistisch, zegt overheidscommissie

Een Britse regeringscommissie is woensdag bedolven onder kritiek. De commissie publiceerde een al maanden verwacht rapport over de vraag in hoeverre racisme is verankerd in de Britse instituties. Dat valt reuze mee, is kort gezegd de conclusie.