Direct naar artikelinhoud
Reportage

De groep ouderen blijft groeien, maar waar moeten ze wonen?

Betty Smit-Engelse en haar echtgenoot Hans in de tuin van hun seniorenwoning in Oosterwolde.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

De doorstroom op de woningmarkt stokt. Ouderen voor wie het huis te groot wordt, zouden plaats kunnen maken. Maar alternatieven zijn schaars, of komen moeizaam van de grond.

Ze woonden geweldig, in dat jarendertighuis in Nieuw-Buinen. ‘Je kon het weer zien aankomen’, zegt Betty Smit-Engelse over het weidse uitzicht. Maar toen voor haar de leeftijd van 70 jaar in zicht kwam en voor haar man Hans de 80 naderde, wilden ze ook reëel zijn. ‘Die duizend vierkante meter grond en 180 meter heg waren niet meer te doen.’

Smit-Engelse wist ook: als we iets anders willen, moeten we niet te lang meer wachten. ‘Op je zeventigste moet je stilaan zitten waar je wilt eindigen.’

De groep ouderen blijft groeien, maar waar moeten ze wonen?

De wooncrisis

Het tekort aan woonruimte in Nederland groeit en groeit. Woningzoekenden staan jarenlang ingeschreven, koophuizen zijn voor steeds minder mensen betaalbaar. De Volkskrant onderzoekt de oorzaken en gevolgen van de wooncrisis en gaat langs bij mensen die een oplossing proberen te vinden. Lees hier eerdere afleveringen.

Ze schreven zich in voor een sociale huurwoning. Maar toen ze hoorden over de plannen voor een woonhof in het nabijgelegen Stadskanaal, waren ze meteen verkocht. ‘Met de jaren komen ook de fysieke klachten. We zagen uit naar een sociale woonomgeving, waarin mensen naar elkaar omzien.’

Meteen werd ze actief bij het initiatief, een combinatie van koop, huur en sociale huur. Ze praatte zich de blaren op de tong tijdens overleggen en informatie-avonden, en bekommerde zich om de voorlichting en de Facebookgroep. ‘Ik heb vier jaar lang m’n ziel en zaligheid gegeven.’

Toch spreken we Smit-Engelse, inmiddels 72 jaar, niet in een sfeervolle binnentuin in Stadskanaal, maar 60 kilometer verderop, in Oosterwolde. In deze duurzame en levensloopbestendige seniorenwoning streken zij en haar man anderhalf jaar geleden neer. Hoewel ze het er uitstekend naar hun zin hebben, zegt ze toch: ‘Het is een enorme teleurstelling dat het in Stadskanaal niet gelukt is.’

Toen ze door stenose rugklachten kreeg, maakte ze de balans op. ‘Ik vroeg een mede-initiatiefnemer: hoelang denk je dat het nog gaat duren? Toen hij antwoordde: vier jaar, wist ik: we moeten verder kijken. We hebben niet het eeuwige leven. Alle lichten stonden op groen. Maar het ging allemaal zo traag!’

Een scootmobiel rijdt langs het grasveld in Stadskanaal waar het gedroomde woonhof had moeten komen.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Kleiner wonen

Naast het tekort aan huizen is gebrekkige doorstroom misschien wel het grootste probleem op de woningmarkt. Het demissionair kabinet wil ouderen daarom overhalen om kleiner te gaan wonen. ‘Want als een oudere een eengezinswoning achterlaat, biedt dat ruimte voor een gezin om daarnaartoe te verhuizen’, zei Hugo de Jonge (CDA), demissionair minister van Volkshuisvesting.

Met de vorige week gelanceerde publiekscampagne ‘Praat vandaag over morgen’ wil de overheid ouderen stimuleren eerder na te gaan denken over hun (woon)toekomst. Nu al telt Nederland 3,6 miljoen 65-plussers. Dat aantal loopt naar verwachting op tot 4,8 miljoen in 2040. De komende jaren moeten er daarom tot 2030 zo’n 270 duizend woningen voor ouderen bijkomen: 170 duizend gelijkvloerse woningen, 80 duizend in hofjes en 40 duizend verpleegzorgplekken.

Over de noodzaak wordt getwist. Volgens het Economisch Instituut voor de Bouw gaan de komende jaren weliswaar ruim 300 duizend ouderen op zoek naar een meer bij hun levensfase passend onderkomen. Maar minstens zoveel zullen er overlijden of verkassen naar een verzorgings- of verpleeghuis, waardoor er genoeg toegankelijke woningen vrij komen.

‘Maar dat gaat totaal voorbij aan de toekomst die op ons afkomt’, zegt Hans Adriani, bestuurlijk aanjager Wonen Welzijn Zorg voor ouderen. ‘Het vraagstuk rond ouderenhuisvesting omhelst veel meer dan een appartement waarin je je met rollator kunt bewegen.’

Er is ook een grote transformatie in de zorg nodig, zegt Adriani. Want het aantal 80-plussers zal verdubbelen, en in 2040 zijn er naar verwachting 600 duizend ouderen met dementie. ‘Om dat op te vangen, zou straks een op de drie mensen in de zorg moeten werken. En die mensen zijn er niet.’

Daarom zullen mensen meer moeten gaan wonen in wat Adriani ‘zorgzame gemeenschappen’ noemt. ‘Nu zijn gebouwen vaak nog ingericht op het voorkomen van ontmoetingen.’ Terwijl met het oog op ondersteuning en zorg ook gemeenschappelijke ruimten nodig zijn, en misschien wel een plek waar een verpleegkundige kan werken.

Het aspect van professionele zorg ontbreekt wat Adriani betreft nog in veel varianten op woonhofjes, zoals in Stadskanaal. ‘Idealiter verhuis je er niet pas in je laatste levensfase naartoe, maar hoef je er ook niet meer weg.’

Woonhof

Ze maakten er al grapjes over: ‘Alle voorzieningen op rollatorafstand.’ De locatie voor het woonhof in Stadskanaal, waar ooit een school stond, werd in samenspraak met de gemeente gekozen. Inderdaad: op steenworp afstand van het centrum, de bibliotheek en het theater.

Ook Marga (64) en Jan Stuut (68) zagen het helemaal zitten, gehecht als ze zijn aan Groningen. ‘Het sociale spreekt ons erg aan’, zegt zij. Hij, gepensioneerd tuinarchitect, had zich al opgeworpen om zich te ontfermen over de inrichting van de binnentuin.

Nu woont het echtpaar nog in Musselkanaal, in het huis waar hun drie kinderen opgroeiden. ‘Maar de bovenverdieping gebruiken we al niet meer’, zegt Marga. Bovendien, zegt Jan: ‘Wij maken graag plaats voor een jong gezin.’

Met zo’n tweehonderd anderen meldden ze zich als geïnteresseerden voor het woonhof. Maar nu ze weten wat de gemeente voor ogen heeft, hoeft het voor hen niet meer. In plaats van een mix van (sociale) huur en koop, is nu alleen dat laatste segment over. En het oorspronkelijke aantal van maximaal 25 wooneenheden is met een woontoren van acht verdiepingen opgeplust tot 39. ‘Naast zo’n flat wil ik niet wonen’, zegt Jan.

Jan-Willem van de Kolk (links), en Jan en Marga Stuut waren graag buren geworden in een woonhof op dit grasveld in Stadskanaal. Het liep anders.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

En wie kan nou vier ton ophoesten?, vraagt Marga zich af. ‘Dit is geen rijke streek. Straks kunnen alleen westerlingen het zich veroorloven, niet de mensen van hier.’

Die reactie hoort Jan-Willem van de Kolk ook vaak. De voormalig wethouder in Stadskanaal en Bedum was initiatiefnemer van het eerste uur. Hij is ‘nog maar’ 61, maar heeft een ernstige rugaandoening en zijn vrouw is afhankelijk van een scootmobiel. Appartementen zijn er al genoeg in Stadskanaal, maar die zijn vaak niet geschikt voor mensen die minder goed ter been zijn. ‘Een woonhof zou een mooie aanvulling zijn.’

De initiatiefnemers kregen veel hulp van de stichting Knarrenhof. Zelf hadden ze een woongemeenschap voor verschillende leeftijdsgroepen voor ogen. Al moet Van de Kolk eerlijk zijn: op de drukbezochte informatieavonden zag het overwegend grijs.

Animo te over, en ook de gemeente was enthousiast. Maar het ging mis met het zogeheten Didam-arrest van de Hoge Raad. Kort gezegd: als een overheid iets wil verkopen, in dit geval een stuk grond, dan mag niemand voorgetrokken worden.

De gemeente Stadskanaal sneed daarom twee jaar geleden de banden met het bewonersinitiatief door. Maar dat besluit berust op een veel te rigide interpretatie en ‘juridische koudwatervrees’, zegt Van de Kolk. Openbaar aanbesteden was niet nodig, de gemeente had het voornemen kunnen publiceren in principe met Stichting Knarrenhof in zee te willen. ‘Tot onze verrassing beschouwde de gemeente ons opeens als marktpartij.’

De gemeente Stadskanaal laat weten dat ook andere partijen interesse hadden in de locatie. ‘Vanwege het Didam-arrest en het gelijkheidsbeginsel vonden wij het niet juist om over te gaan tot een een-op-een verkoop.’ De woontoren komt volgens de gemeente ‘voort uit een nadere stedelijke analyse van de omgeving’. ‘Met dit plan voorzien we nog steeds in een behoefte van de doelgroep. Dat blijkt ook uit andere reacties van inwoners die juist heel positief reageren.’

Met het staken van het overleg verdween ook de ziel uit het woonhof, vindt Van de Kolk. De binnentuin wordt klein. En in het bestek is prijs inmiddels een prominent criterium voor potentiële projectontwikkelaars. ‘Wat begon als een project van onderop, is nu voor de hoogste bieder.’

Grondopbrengsten

De gemeente vindt dat er een goede afweging is gemaakt tussen prijs en kwaliteit. ‘Het maximaliseren van de grondopbrengsten is niet het voornaamste doel.’ Ook lokale overheden zien volgens aanjager Hans Adriani wel in dat de maatschappelijke taak verder strekt. ‘Maar dat vertalen naar concrete plannen blijkt nog een enorme opgave.’

Vanuit financieel en organisatorisch perspectief is ouderenhuisvesting een ‘veelkoppig monster’, zegt Adriani. Gemeenten gaan wel over maatschappelijke ondersteuning, maar langdurige zorg is een rijkstaak. Bewonersinitiatieven zijn weliswaar lovenswaardig, maar om echt stappen te zetten is ook de inzet van woningcorporaties, projectontwikkelaars en investeerders nodig. En dat vergt samenwerking.

Levensloopbestendige huizen zijn bovendien vaak wat duurder. Tegelijkertijd moeten er versneld 900 duizend woningen gebouwd worden. ‘Dat is een bekend product, waarvoor je bovendien een schouderklopje van de minister krijgt.’

De meeste ouderen denken ondertussen: ik blijf het liefst in mijn eigen huis. ‘En als het echt niet meer gaat naar een verzorgingshuis. Maar nu al staan er vleugels leeg omdat er niet genoeg personeel is.’ Daarom zijn alle alternatieven nodig. ‘Maar de realiteit is dat het proces taai kan zijn, en bewonersinitiatieven kunnen eindigen met een deceptie.’

Gedoe

Als mede-initiatiefnemer Betty Smit-Engelse voor ogen krijgt wat de gemeente Stadskanaal nu wil laten bouwen, kan ze haar ergernis niet verbergen. ‘Verschrikkelijk.’

Terugkijkend verbaast ze zich erover hoeveel gedoe het was een project van eigen inwoners waar iedereen enthousiast over was verder te brengen. De kennis die weglekte toen er een stedenbouwkundige wegging bij de gemeente, de woningbouwcorporatie die worstelde met het toewijzingsbeleid – het schoot allemaal niet op.

‘We hebben net op tijd onze droom opgegeven’, concludeert ze. Al was iets anders vinden ontzettend lastig, zelfs in een zoekgebied dat zich uitstrekte van Stadskanaal tot Steenwijk. De schaarse opties die voorbijkwamen, waren meestal oubollig. En anders waren er zo tientallen gegadigden voor hen. ‘Veel mensen die slapend ingeschreven stonden, zijn wakker geworden.’

Ze moesten er 60 kilometer voor verkassen – iets wat veel lotgenoten te veel zou zijn, weten ze. En hoewel het wennen was aan de olijfgroene kozijnen en het gebrek aan uitzicht, prijst het stel zich gelukkig in Oosterwolde, in de duurzame seniorenwoning met vloerverwarming, maar zonder drempels. Het plaatselijke weefcollectief voorziet in haar sociale behoefte. En in de gemengde buurt klinken geregeld kinderstemmen. ‘Gelukkig, want we willen niet alleen tussen de oudjes zitten.’

Betty Smit-Engelse en haar echtgenoot Hans voor hun seniorenwoning in Oosterwolde.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

‘Veel ouderen willen niet verhuizen’

Niet alleen het gebrek aan alternatieven, maar ook de bereidwilligheid om te verkassen belemmert de doorstroom op de woningmarkt. De meeste ouderen willen namelijk helemaal niet verhuizen, concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving. Ze zijn vaak gehecht aan hun woning en hun buurt. En anders dan de generaties voor hen hebben 55-plussers nu meestal een koopwoning, waardoor ze relatief lage woonlasten hebben. Ze passen hun woning daarom over het algemeen liever aan om er langer te kunnen blijven wonen, dan te verhuizen. Dat komt voor de meesten pas in beeld als hun gezondheid hen daartoe dwingt. 

‘Vaak is de veronderstelling: het bouwen van geschikte woningen voor ouderen leidt ertoe dat de gewenste doorstroming op gang komt’, zegt zelfstandig adviseur Petra de Jong, die promoveerde op het verhuisgedrag en de woonkeuze van ouderen. ‘Dat is niet zo, omdat ouderen meer wensen hebben dan alleen gelijkvloerse, drempelloze woningen. Ze hebben, anders dan starters, al een dak boven hun hoofd. En ze willen alleen verhuizen naar iets wat echt beter is.’

Dé oudere bestaat daarbij niet, volgens de Jonge. ‘Het wonen met leeftijdsgenoten wordt lang niet door iedereen als positief gewaardeerd. En ook lang niet alle ouderen willen kleiner wonen.’

Wie ouderen wil verleiden om te verhuizen, moet verschillende type ouderenwoningen bouwen en ouderen bij de plannen betrekken, zegt De Jong. De ‘sweet spot’ waarbij iemand nog wil verhuizen, ligt tussen de 55 en 65 jaar, als de kinderen net het huis uit zijn. ‘Maar die groep ga je niet bereiken met campagnes over woon-zorgcomplexen. Dat speelt voor hen nog helemaal niet.’