Direct naar artikelinhoud
We wisten niet wat bangalijsten waren, al bestonden ze vast al
Column

We wisten niet wat bangalijsten waren, al bestonden ze vast al

Deze week overleed Def Rhymz, en ik vond het zelf een beetje vreemd dat van alle nieuwsberichten over overlijdens dit nou hetgeen was waardoor ik een hardop ‘oh’ liet ontsnappen. Het was niet dat ik de rapper volgde of vaak aan hem dacht. Ik wist niet dat hij een hartprobleem had en met een apparaat rondliep dat zijn bloed circuleerde. Had ook niet naar die podcast geluisterd die in veel kranten werd aangehaald, waarin hij hierover vertelde. Was geen getuige geweest van zijn optreden in het Concertgebouw twee jaar geleden.

Maar toch ‘oh’.

Er werd een crowdfundingsactie opgetuigd voor zijn begrafenis. Zijn laatste wens was een terugkeer naar Suriname, maar door zijn hartconditie kon hij niet verzekerd worden, schreef zijn familie. Na alle zelf betaalde ziekenhuisopnames was de pot leeg, geld voor Suriname zat er niet meer in.

Het klonk als Amerikaanse toestanden: uit eigen zak betalen voor noodzakelijke medische hulp. En voor een laatste wens aanspraak doen op de goede wil van anderen, proberen te kapitaliseren op je personal brand en je netwerk. Geen idee wie precies de 2400 donateurs waren die samen 56.330 euro bijdroegen. Vrienden, familie, en collega’s waarschijnlijk, en publiek dat zich aangesproken voelde door het treurige einde van een opbeurende artiest.

Ik vermoed ook dat er veel mensen bij waren van min of meer mijn leeftijd, die net als ik een ‘oh’ slaakten toen ze hoorden van zijn overlijden. Omdat ze bij de gedachte aan Def Rhymz werden teruggevoerd naar hun puberteit. Naar schoolfeesten in de aula, die door de onbezoldigde vrolijkheid van ‘Doekoe’ en ‘De Bom’ betere feesten werden – een verademing na de jaren van Guus Meeuwis’ beklemmende Het is een nacht. Naar hockeyfeesten als je niet op hockey zat, waar je met verbazing keek naar de dronken jongen die stond te zoenen, overgaf en weer verder zoende. (Later werden jullie vrienden.) Naar de eerste avonden in het lokale discotheekje, waar vandaan je aanvankelijk nog niet naar huis mocht fietsen en je dus al om 2.00 uur weg moest – langer wilde je vader niet opblijven. (Nu moet je er niet meer aan denken zo laat in bed te liggen.)

Het geluid van Def Rhymz hoorde bij opgroeien in de late jaren negentig, toen Trump en Poetin nog geen wereldmachten regeerden, klimaatverandering geen crisis leek, corona niet bestond. Pandemieën en oorlogen waren abstract, ver weg in geografie en tijd. Het was een periode van ogenschijnlijk eindeloze economische groei en relatieve politieke stabiliteit, waarin Def Rhymz je aanmoedigde om je billen te schudden. Dat kon toen nog zonder dat ze op internet werd gezet. We wisten niet wat bangalijsten waren (al bestonden ze vast al).

Defs tropische geluid en meligheid ontwapenden zijn oversekste teksten. ‘Ik wil je naaie, naaie, naaie’, en dan pas ‘huis brengen’ erachter. ‘Ik wil je billen zien! Ik wil je billen zien!’ Hij liet zelf ook vaak zijn billen zien. Het zou nu niet meer kunnen, waarschijnlijk – en waarschijnlijk ook terecht. Maar die tijd, zo zullen veel van mijn leeftijdsgenoten het hebben gevoeld, verdient een mooi afscheid.

Kelli van der Waals schrijft twee keer per week op een lichte manier over serieuze zaken. Meer van haar columns leest u hier