Direct naar artikelinhoud
Exclusief

Sloterplas krijgt eindelijk status van beschermd stadsgezicht: ‘Eerste ontwerp is nooit meer geëvenaard’

De Sloterplas rond 1966.Beeld Stadsarchief Amsterdam

Een eeuw na de eerste schetsen krijgt de Sloterplas de status van beschermd stadsgezicht. Een eerbetoon aan Cornelis van Eesteren en zijn collega’s, vindt architectuurhistoricus Jeroen Schilt, maar bovenal een oproep om behoedzaam om te gaan met het oorspronkelijke ontwerp.

Het Slotermeer terugbrengen als middelpunt van de westelijke tuinsteden was het eerste dat Cornelis van Eesteren op papier zette toen hij zijn vermaarde uitbreidingsplan voor Amsterdam ging maken. Een magistrale vondst van de meester, stelt architectuurhistoricus Jeroen Schilt bijna een eeuw later. “De nieuwe stad moest een groene stad worden. Van Eesteren tekende een grote plas in een parkachtige omgeving. Het stratenpatroon van de nieuwe wijken paste hij daarop aan. Het getuigde allemaal van enorm veel visie, vakmanschap en lef.”

De Sloterplas staat nu op het punt om te worden uitgeroepen tot beschermd stadsgezicht. Eind deze maand neemt de gemeenteraad daar een beslissing over. De basis voor het besluit is een aanvraag van erfgoedvereniging Heemschut en een cultuurhistorische verkenning die Schilt samen met collega Fenny Ramp schreef over de Sloterplas. Schilt, inmiddels met pensioen, vindt het achteraf verbazend dat die beschermde status zo lang op zich heeft laten wachten. “Het ontwerp was zeer ambitieus en is eigenlijk nooit meer geëvenaard.”

Ingenieus

Van Eesteren had samen met zijn rechterhand Jakoba Mulder een groots volkspark bedacht, met speelweides, een watersporteiland en een strandbad dat met een lengte van 650 meter meteen het grootste van West-Europa zou zijn. Schilt: “Het was een groots gebaar, zoals het Amsterdamse Bos dat ook was. Het zat ook zeer ingenieus in elkaar. De grote parken aan weerszijden van de plas liepen over in kleinere parkstroken die de wijken doorsneden. Het verhaal was dat je vanuit elke woning op blote voeten door het groen naar de Sloterplas moest kunnen lopen.”

Van Eesteren presenteerde zijn eerste ontwerp in 1934, maar het duurde tot 1970 tot de uitvoering was voltooid. De oorlog zorgde voor vertraging, maar ook daarna moesten de plannen geregeld worden bijgesteld. Door de behoefte aan zand voor de ophoging van de tuinsteden was de Sloterplas op veel plekken meer dan 30 meter diep in plaats van de voorgenomen 12 meter. Schilt: “Die diepte zorgt bij stevige wind voor een indrukwekkende golfslag. Dat maakte het noodzakelijk om de noordkant van de plas een opvallend robuuste uitvoering te geven.”

Gebrek aan geld gooide ook roet in het eten. Van Eesteren wilde bijvoorbeeld de weg Meer en Vaart op poten zetten, zodat het Osdorpplein tot aan het water kon doorlopen. Dat bleek veel te kostbaar. Een hoge uitkijktoren op de noordelijke oever kwam er helaas ook niet, net zo min als het geplande café-restaurant, een paviljoen en een aantal kiosken. Ook op het strand werd beknibbeld op de voorzieningen, mede omdat in de jaren vijftig steeds meer Amsterdammers een auto kregen en kozen voor recreatie buiten de stad.

Een mooi teken des tijds: in de jaren zeventig gingen de omwonenden zich bemoeien met het ontwerp. Van participatie had nog niemand gehoord, maar protest was er volop. Op de westelijke oever van de Sloterplas was door de trage uitvoering een natuurgebiedje ontstaan, en de omwonenden wilden het behouden. De gemeente ging overstag, paste de plannen aan en doopte het gebied tot het Ruige Riet, vandaag de dag nog steeds het onderkomen van een gelijknamige heemtuin, het milieu- en natuureducatiecentrum De Drijfsijs en speelplaats Natureluur.

De klad erin

In de jaren tachtig kwam de klad in het Sloterpark. Door jaren van gebrekkig onderhoud begon het gebied te verslonzen: stukken park kwamen onder water te staan, bomen kwijnden weg, delen van kades verzakten en de met grote zorg aangelegde beplanting was nauwelijks meer als zodanig te herkennen. Schilt: “In tijden van bezuinigingen is groen doorgaans het kind van de rekening. In het ontwerp werd waanzinnig veel aandacht geschonken aan het groen. De bomen langs het fietspad waren weer anders dan de bomen langs het wandelpad. Het landschap verandert natuurlijk, maar het zou toch goed zijn om naar het integrale plan te blijven kijken.”

Ook de stedenbouw kreeg een ander karakter. “De dienst Stadsontwikkeling had, zoals de naam al aangeeft, veel invloed op de ontwikkeling van de stad. Van Eesteren kon nadenken over de Sloterplas in relatie met de tuinsteden. Tegenwoordig draait het toch vooral om geld. De gemeente gaat in zee met projectontwikkelaars die allemaal hun eigen plannen maken. Zeker in deze tijd van krapte op de woningmarkt geldt: hoe hoger, hoe beter. Van Eesteren gaf Osdorp een horizontale belijning. Daar toeteren nu tamelijk lukraak van die hoge torens bovenuit. Het uitzicht vanaf de Sloterplas op de omgeving is daardoor wel verprutst.”

De status van beschermd stadsgezicht voor de Sloterplas dient wat Schilt betreft daarom twee belangrijke doelen: het is een eerbetoon aan Cornelis van Eesteren en Stadsontwikkeling, maar bovenal een oproep om behoedzaam om te gaan met zijn oorspronkelijk ontwerp. “Ik zie het ook een beetje als een groet van de oude meester aan Amsterdam. Ik heb in 1982 het genoegen gehad nog een keer met hem op excursie te gaan in Nieuw-West. Hij was toen al ver in de tachtig, maar nog onverminderd enthousiast over het resultaat. En terecht, hij heeft de stad veel moois nagelaten.”

Nieuwe Meervaart

Wordt het besluit in de raad over de beschermde status van de Sloterplas een politieke kwestie? Het heeft er alle schijn van, en dat heeft alles te maken met de ambitieuze plannen voor een theater in het water. Hoewel het besluit over de financiering van de Nieuwe Meervaart al genomen is, hopen de tegenstanders dat het aanwijzen van de Sloterplas als beschermd stadsgezicht de deur op slot gooit voor een dergelijke ingrijpende aantasting van het oorspronkelijke ontwerp.

Die hoop is vergeefs, verwacht Schilt, die de afgelopen jaren als architectuurhistoricus betrokken was bij de planvorming. “Er is intern heel veel gesproken over de Nieuwe Meervaart. Er zijn ook allerlei alternatieve scenario’s bekeken. Uiteindelijk was het een politiek besluit om het zo te doen. Er moest een culturele voorziening met allure komen voor Nieuw-West. Als er was gekozen voor nieuwbouw op de plek van de huidige Meervaart, was er tien jaar geen theater geweest.”

Wat vindt Schilt er eigenlijk zelf van? “Ik vind het eerlijk gezegd wel een beetje een idioot plan. Bouwen in de plas wordt een heel ingewikkelde klus. Je voelt al aan dat het veel meer gaat kosten dan wordt voorgespiegeld, en dan hebben we het nog niet eens over de exploitatie. En het is ook niet zo dat er nu geld in overvloed is.” Het belangrijkste bezwaar volgens Schilt: “Zo’n theater is per definitie een rotgebouw. Hoe je het ook aanpakt, je zet een hele grote doos in de Sloterplas.”