Terug naar de krant

Genoeg goede voornemens, maar wanneer stopt de ‘desastreuze’ gesloten jeugdzorg nu echt?

Leeslijst achtergrond

Jeugdinrichtingen Volgens experts heeft de opsluiting van jeugdhulpkinderen desastreuze effecten. Wat zijn de alternatieven? „In Spanje gaat het totaal anders.”

Leeslijst

Flink opschieten doet het niet. Bijna 28 maanden geleden nam de Tweede Kamer een motie aan waarin het kabinet werd gevraagd „te stoppen met gesloten jeugdzorg” en in te zetten op „ambulante zorg, passende hulp, wonen dicht bij huis, stabiliteit, liefde, aandacht en structuur”. Afgelopen december, ruim twee jaar later, benoemde demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS, ChristenUnie) een „bestuurlijke aanjager” die het „ombouwen en afbouwen” van de plaatsing van hulpbehoevende kinderen in gesloten inrichtingen „extra kracht” moet bijzetten.

Voor deze dinsdag kreeg Jolande uit Beijerse een uitnodiging om bij deze aanjager, oud-wethouder Leon Meijer, haar licht eens te laten schijnen over wat nodig is. Uit Beijerse: „Ik hoop op een ommekeer. Maar vooralsnog lijkt het erop dat we weer van voren af aan beginnen. En hebben de afgelopen jaren opnieuw veel kinderen een trauma opgelopen doordat ze in deze inrichtingen zijn geplaatst.”

Jolande uit Beijerse is hoogleraar justitiële jeugdinterventies aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en maakt zich al jaren grote zorgen over de veelal desastreuze effecten die de opsluiting van kinderen met jeugdhulp op hen heeft. Ze adviseerde onlangs Jason Bhugwandass, die een rapport samenstelde met zijn eigen ervaringen en die van ruim vijftig anderen in de zwaarste vorm van gesloten jeugdzorg, de zogenoemde Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie (ZIKOS), voor jongeren met ingewikkelde gedragsproblemen die in een psychiatrische crisis zijn beland.

In het rapport maken ze melding van een aantal misstanden, van pesterijen en langdurige isolatie tot verkrachtingen door het personeel aan toe. Na eerdere meldingen van Jason Bhugwandass besloten de zorgaanbieders eerder al tot een opnamestop. Gemeenten besloten geen jongeren meer naar deze afdelingen te verwijzen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd doet onderzoek.

Lees ook Jason onthult de misstanden bij gesloten jeugdzorg
Jason Bhugwandass, ervaringsdeskundige in de jeugdzorg, presenteert zijn rapport.

Opgesloten na moeilijke jeugd

Wie zich afvraagt hoe het mogelijk is dat hulpbehoevende kinderen in de gesloten jeugdzorg zo slecht behandeld worden, moet weten dat deze kinderen ooit, tot de jaren zeventig, vooral werden gehuisvest in particuliere opvoedingsgestichten, maar vanaf die jaren steeds vaker, door het verdwijnen van deze gestichten, werden geplaatst in jeugdgevangenissen, samen met jeugddelinquenten.

Deze justitiële inrichtingen hadden decennialang een relatief open karakter en een tamelijk liberaal regime, maar hadden zich in de jaren zestig en zeventig al ontwikkeld tot iets wat je toch moeilijk anders kon omschrijven dan als een gevangenis. En alle goede bedoelingen ten spijt, vertelt Uit Beijerse, heeft alleen al de huisvesting een negatief effect op kinderen die met een ‘civielrechtelijke vrijheidsbeneming’ te maken hadden gehad.

hoogleraar justitiële jeugdinterventiesJolande uit Beijerse Veel kinderen liepen de voorbije jaren een trauma op doordat ze in inrichtingen zijn geplaatst

„Kinderen als Jason hebben een moeilijke jeugd gehad, zijn misbruikt en worden vervolgens in een gevangenis geplaatst. Ik kan zijn verontwaardiging wel volgen”, zei Uit Beijerse bijna twee jaar geleden in haar oratie al.

In een boek dat ze in 2008 publiceerde stond dat ongeveer de helft van de populatie in de justitiële jeugdinrichtingen bestond uit jongeren die niet zijn veroordeeld, maar wel hulp nodig hebben. En: „Van die populatie had 80 procent ambulante hulp nodig. Die hulp ontbreekt.”

Schrijnend was onder meer het verhaal van Valerie, een meisje uit Den Haag over wie een geruchtmakende documentaire werd gemaakt, met verslaafde ouders die aanvankelijk door haar oma werd opgevoed en negen maanden in een justitiële inrichting moest wachten op een behandeling.

Traumatische maanden, zeggen veel jongeren zelf, waarin ze soms zelfs als gevolg daarvan het criminele pad opgaan. Uit Beijerse: „Er is geen passende hulp voor ze. En door ze onnodig gesloten te plaatsen, ontneem je veel jongeren de kans op een toekomst terwijl we hen als samenleving ook nodig hebben.”

Weinig passende alternatieven

Dat aan de gesloten jeugdhulp een einde moet komen, vindt de politiek al langer. En er worden heus vorderingen gemaakt. „Er is een beweging gaande naar kleinschaligere voorzieningen en een kortere verblijfsduur”, constateert Mariëlle Bruning, hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden. Dat streeft de sector zelf sinds een aantal jaren ook na, stelt Jeugdzorg Nederland, de branchevereniging voor organisaties die jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering bieden. Het aantal geplaatste kinderen nadert een halvering: van 1.719 in 2018 naar 983 in 2022.

„De afbouw is in volle gang”, stelt een woordvoerder van Jeugdzorg Nederland. „Maar toch stagneert het. Om verder af te bouwen, heb je passende en geschikte alternatieven nodig. En daar loopt het nu mis.” Het idee is dat de gesloten jeugdzorg plaatsmaakt voor open en kleinschalige voorzieningen in de woonwijken. Hiervoor zijn nieuwe locaties nodig of de verbouwing van bestaande. „Daarbij vraagt het meer, en soms ook anders geschoold personeel als je jongeren intensief wil begeleiden. Dit kost tijd en geld”, aldus dezelfde woordvoerder van Jeugdzorg Nederland.

Bij alle begrip voor de moeilijke omstandigheden binnen de gesloten jeugdzorg blijft de vraag hoe excessen kunnen ontstaan zoals door de jongeren in het rapport van Jason Bhugwandass worden beschreven. Daar heeft Marie-Lies van Steenderen, kinder- en jeugdpsychiater in Utrecht, wel een vermoeden van. „In de gesloten instellingen werken in principe welwillende mensen, maar ze hebben onvoldoende kennis en onvoldoende middelen. Ze willen wel, maar ze kunnen niet.”

Tegen de muur bonken

Ze vertelt dat ze instellingen bezocht als ‘consultatief psychiater’ zonder veel uit te kunnen richten. „Je hebt geen mandaat.” Ze trof er jongeren in de isoleercel, zoals een meisje dat de hele nacht met haar hoofd tegen de muur bonkte. „De bewakers waren wanhopig en zeiden van achter de muur dat ze zich stil moest houden. Ze begrijpen niet dat zo’n meisje dat niet doet om hen een hak te zetten, maar omdat ze bang is. Daar zijn bewakers niet voor opgeleid. Ik heb gezegd dat het beter is om elk half uur naar binnen te gaan, naast haar te gaan zitten en haar de nacht door te helpen. Meer kon ik niet doen”, zegt Van Steenderen.

In het algemeen zou personeel binnen de gesloten jeugdzorg veel beter geholpen moeten worden door de eigen instelling. Van Steenderen: „Het personeel maakt nare dingen mee. Ze krijgen een klodder spuug in het gezicht, de kinderen snijden zich. Het personeel moet zich veilig voelen en ‘holding’ krijgen van de organisatie, zoals een goede moeder dat haar kind geeft. Het personeel in een team moet terug kunnen vallen op de organisatie. Dat kan nu onvoldoende. Iedereen is intrinsiek gemotiveerd om te helpen. Maar als er geen geld en geen tijd zijn, wordt het lastig. Dan krijg je excessen.”

kinder- en jeugdpsychiaterMarie-Lies van Steenderen Hulpverleners in gesloten afdelingen willen wel, maar ze kunnen niet

Je kunt een einde maken aan de gesloten jeugdzorg door de kinderen eruit te halen, maar wat je ook kunt doen, zegt Jolande uit Beijerse, is alle jeugdinrichtingen, ook die voor gestrafte jongeren, veiliger en leefbaar inrichten, en meer gericht op de ontwikkeling en opvoeding. Zoals in Spanje. Uit Beijerse: „Spanje is niet rijker dan Nederland. Toch gaat er veel meer geld naar jeugdinrichtingen. In het rapport van Jason vertellen opgenomen meisjes dat ze af en toe met een advocaat bellen om even menselijk contact te hebben, of dat ze bizarre opdrachten moeten uitvoeren om langer op een groep te mogen blijven. Dat is in Spanje totaal anders.”

Jongeren kunnen daar alleen op strafrechtelijke titel gesloten worden geplaatst. En binnen ommuurde inrichtingen zag Uit Beijerse jongeren samen koken en eten, muziek maken en Picasso’s Guernica naschilderen, zwemmen en yogalessen volgen. De jongeren krijgen geregeld bezoek van de rechter die de maatregel heeft uitgesproken en zo ziet hoe het met ze gaat. Op de psychiatrische afdeling is er direct contact met een psychiater en een psycholoog, die elke jongere als koppel begeleiden. „En als een kind door het lint gaat, gaat het personeel niet zoals hier meteen rennen en op alarmknoppen duwen, maar wordt er afgewacht en het kind gekalmeerd in een zachte, kindvriendelijke ruimte.”

Diagnose komt te laat

Misschien is de gesloten jeugdzorg eveneens gediend met de hartenkreet van jeugdrechtadvocaat Reinier Feiner: „Zeer kwetsbare kinderen horen niet buiten de eigen regio geplaatst te worden.” Volgens Feiner worden de meeste kinderen op verre afstand van hun familie, school, sport en sociale leven geplaatst in een gesloten inrichting, „ergens in the middle of nowhere”, hebben ouders veelal het geld en de middelen niet hun kind te bezoeken, en ontbreekt zorg in de eigen omgeving om het verblijf in de gesloten jeugdzorg zo kort mogelijk te houden. Bovendien, stelt Feiner, deugt de structuur van de behandeling niet.

„Jeugdzorg zou eens moeten leren van haar grote broer, de geestelijke gezondheidszorg. Daar worden kwetsbare of verwarde mensen pas toegelaten als er een diagnose heeft plaatsgevonden en er een passende behandeling is bepaald.” In de gesloten jeugdzorg worden daarentegen meestal louter de symptomen herkend, zoals die voortkomen uit gedragsproblemen, waarna „een standaard groepsbehandeling volgt”, vertelt Feiner. „Terwijl daar meestal een psychiatrische stoornis onder ligt. Daar wordt vaak pas veel later aandacht aan gegeven. Intussen zitten die kwetsbare kinderen te lang in de instelling en lopen trauma’s op. Je kunt hen beter op een wereldreis sturen. Het verblijf brengt de jongeren schade toe en dat is treurig, want elke behandelaar wil die jongeren juist helpen”, aldus Feiner.

Overigens is het niet verstandig, denkt hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning, om helemáál te stoppen met de gesloten afdelingen voor jongeren met een zeer zware problematiek. Bruning: „Er zijn vijftig tot honderd kinderen die echt in een crisis zitten, dringend hulp nodig hebben, en voor wie geen alternatief bestaat. Kinderen met een zware eetstoornis of suïcidale gedachten kun je niet in de kou zetten. Maar dan moet er wel veel betere hulp voor deze kinderen komen. Laat de overheid de regie nemen en investeren in de beste mensen, beloon hen goed, en zorg voor een klimaat dat niet uitgaat van repressie maar vanuit positiviteit.”

Lees ook Met eenzame jongere gaat het nog niet beter
Eenzaamheid is grootste probleem.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 19 maart 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in