Direct naar artikelinhoud
Interview100 jaar

Anny de Wildt: ‘Na acht zwangerschappen in acht jaar heb ik een jaar op bed gelegen, ik kon niet meer lopen’

Anny de Wildt-Van de LogtBeeld Aurélie Geurts

Anny de Wildt-Van de Logt is 100 jaar. Hoe kijkt deze oudste dochter uit een gezin met twaalf kinderen terug op de eeuw die achter haar ligt?

Het is een zoete inval bij Anny de Wildt-Van de Logt. Twee dochters, beiden zeventigers, zijn bij haar over de vloer als de interviewer zich meldt. Een kleindochter die haar oma wekelijks komt douchen, neemt net afscheid. Kort daarna loopt een buurtgenoot via de tuin de keuken binnen. Een uur later komt nog een dochter met haar man lunchen. De 100-jarige slaat alles geamuseerd gade, haar huis is niet gauw te vol. Ze is ook niet anders gewend. Temidden van alle rumoer brandt ze los over het gezin met twaalf kinderen waarin ze is opgegroeid. ‘Ik was 10 jaar toen mijn vader overleed’, is het eerste wat ze kwijt wil.

Heeft u nog herinneringen aan uw jong gestorven vader?

‘Hij was een vrolijke, muzikale man. Ik lijk op hem, want ik ben ook altijd vrolijk. Hij was oprichter en dirigent van de harmonie hier in Malden. Er werd bij ons thuis geoefend, dan genoot ik van het getoeter, geblaas en poem-boem van de bassen. Mijn vader speelde piano, viool en harmonium. In die tijd werd er veel gezongen. Op school leerden we de toonladders: do, re, mi, fa, so, la, ti, do en weer terug: do, ti, la, so, fa, mi, re, do. Ook liedjes leerden we zingen op do, re, mi, zoals Lang zal ze leven. ’ (Ze begint de melodie te zingen:) ‘Do do do do sol, mi mi mi mi do, sol sol sol la sol fa mi re re re, sol fa mi fa sol, la fa mi re do.

‘Mijn vader was 52 jaar toen hij stierf aan een dubbele longontsteking. Bij die ziekte lag je doodvonnis klaar. Op een zomeravond in 1934, na een repetitie van de harmonie, ging hij op het gras liggen. Mijn moeder zei nog: ‘Blijf niet te lang liggen hoor!’ Toen ze om 3 uur in de nacht wakker werd, bleek hij op het afgekoelde gras in slaap gevallen. Een paar weken later was hij dood. Hij lag opgebaard in een zijkamertje in ons huis en bleef daar drie dagen liggen, tot de begrafenis. In die tijd was er geen koeling voor een overledene. Aan de plas water op de vloer zag ik dat de ontbinding was begonnen. Een stánk!’

Hoe redde uw moeder het als weduwe met twaalf kinderen?

‘Ze zei altijd: ‘Als ik niet zo’n groot geloof in God had gehad, had ik het niet kunnen volbrengen.’ Drie weken na het overlijden van mijn vader werd ons jongste broertje geboren. Ze is nooit hertrouwd, twaalf kinderen moeten mannen hebben afgeschrikt.

‘Het was een geluk dat mijn vader een paar weken voordat hij ziek werd een levensverzekering had afgesloten bij de verzekeringsmaatschappij waarvoor hij werkte. Dat is onze redding geweest. We zijn na vaders dood nooit iets tekortgekomen. Onze moeder deed erg haar best het haar kinderen zo goed mogelijk te laten hebben. Overdag was ze vrolijk en lief voor ons, ze bakte brood en koekjes en in de avond deden we spelletjes. Met Sinterklaas was er voor elk kind een mooi cadeau. Later, toen ik zelf moeder was, vertelde ze dat als wij allemaal lagen te slapen, ze emmers vol tranen huilde van verdriet.

‘In het dorp was nog een vrouw met veel kinderen die haar man had verloren, maar hij had geen levensverzekering afgesloten. Ze had geen rooie cent. Mijn moeder bestelde elke week drie broden bij de bakker, die ze bij haar liet bezorgen. Ze was goed op de hoogte van wat er in het dorp gebeurde. Ze zei vaak: ‘Ik zal je wat vertellen, maar je mag het aan niemand doorvertellen.’ Horen, zien en zwijgen is ons met de paplepel ingegoten.’

Hoe zou u uw moeder typeren?

‘Ze had een goed verstand en wist een hoop. Mijn drie broers leerden voor onderwijzer, maar moeder had hun studieboeken als eerste uit. Op de lagere school haalde ze de hoogste cijfers. Ze had wel advocaat kunnen worden, maar dat was er vroeger niet bij voor een meisje. Later, toen ik zelf kinderen kreeg, heeft ze mij gezegd dat ze het verkeerd had gedaan door alleen haar zoons te laten doorleren. Ze drukte mij op het hart mijn dochters wel die kans te geven.’

Wat vond u van die ongelijke behandeling van jongens en meisjes?

‘Ik was de oudste van de meisjes en moest daarom na de lagere school mijn moeder in het huishouden helpen, ik mocht er wel de huishoudschool naast doen, als voorbereiding op het huwelijk. Op mijn 10de stond ik al op een krukje bij de tafel om op een wasbord in een teil water de was te doen. Het water had ik opgepompt, een kraan was er nog niet. Mijn zusjes gingen als dienstmeisje werken. De jongens hadden een streepje voor. Als een broer naar beneden kwam en iets boven had laten liggen, zei hij: ‘Anny, ga het eens boven halen.’ ‘Kun je dat niet zelf doen?!’, vroeg ik. Moeder bood aan het op zich te nemen, dan ging ik toch maar. Vrouwen waren onderdanig aan mannen.’

Hoe was dat in uw huwelijk?

‘Ik had een buitengewoon goede man, heel modern ook voor die tijd. Toen onze zeven kinderen klein waren, hoefde ik nooit ’s nachts het bed uit als ze ziek waren, dat deed hij. Hij verschoonde ook hun luiers. Op zondag gingen we met het hele gezin wandelen en dan kleedden we de kinderen samen aan.

Jeugdfoto van Anny, gemaakt bij een fotograaf.Beeld Aurélie Geurts

‘Mijn moeder zei toen ik een jaar of 17 was: je moet maar gauw gaan trouwen, dan ben je eigen baas en kun je gaan en staan waar je wilt. Wat ze er niet bij had gezegd, was dat je eenmaal getrouwd al snel een kind kreeg. We trouwden eind oktober en in september daarop werd de eerste geboren. Is dat trouwen, vroeg ik mij af, elk jaar een kind? Toen de jongste werd geboren was de oudste 8 jaar. Na de vierde mocht je van de kerk aan periodieke onthouding doen. Dan moest je de pastoor in de biechtstoel om toestemming vragen. Als hij ermee instemde, legde hij uit hoe het moest: ‘Tien dagen voor en na de menstruatie mag het’, zei hij. Op de elfde dag dacht ik dus: nu kan het weer, maar ik werd prompt weer zwanger. Toen ik een miskraam kreeg, vond ik dat niet erg. Drie baby’s verder leerde ik de fijne kneepjes: van elkaar afblijven. Mijn man was tien jaar ouder, dus werd iets rustiger, haha. Ik was een jaar of 40 toen ik naar de gynaecoloog ging. Hij vroeg hoe ik voorkwam zwanger te worden. ‘Nou gewoon’, zei ik, ‘je inhouden.’ Dat is helemaal niet nodig, zei hij. Hij gaf mij de pil. Eindelijk kon ik genieten van seks, zonder de angst zwanger te worden.’

Uw oudste dochter vertelde dat u overspannen raakte na acht zwangerschappen.

‘Een jaar lang heb ik op bed gelegen. Ik was zo moe dat ik niet meer kon lopen. Ik kon alleen wat eten als ik eerst een paracetamol innam. We hadden dat jaar een gezinshulp voor hele dagen. Ik weet nog dat ik zei: als dit niet verandert, kan mijn leven niks meer worden.

‘Het ging mij boven de pet. Je moet weten dat je in die tijd alles met de hand deed: kleding maken, sokken stoppen, schrobben en dweilen; er was geen stofzuiger, geen wasmachine. In de ochtend maakte ik pap in een steelpannetje en dan zette ik mijn zeven kinderen op een rijtje aan tafel en gaf ze om de beurt een hap. Na een jaar rust en goed eten knapte ik op. De gezinshulp bleef komen. Nu ben ik 100 en ben ik heel blij dat ik zo veel kinderen heb. We hebben inmiddels vijf generaties, mijn oudste kleindochter is 55.’

De pastoor komt vaak voorbij in uw verhalen. Hoe groot was zijn invloed?

‘Groot. In de tijd dat ik opgroeide dachten de meeste mensen niet zelf na, ze deden wat de pastoor zei. De dorpelingen zorgden voor hem; van de grote boeren kreeg hij het mooiste stuk van het varken. Eten dat hij over had, ging naar de armen. Na het overlijden van mijn vader nam mijn moeder zijn taak als koster van de kerk over. Ze vroeg mij zondags voor de kerkdienst ’s morgens en ’s middags de klokken te luiden. Tijdens de oorlog, toen de ramen verduisterd waren, kon de pastoor niet van mij afblijven. ‘Kind, wat heb je toch veel kleren aan’, zei hij, en voelde aan mijn borsten. Ik vertelde mijn moeder erover en ze zei dat het schandalig was dat ik zoiets durfde te vertellen over zo’n goed mens. Gelukkig hoefde ik van haar geen klokken meer te luiden.’

Hoe kijkt u terug op deze gebeurtenis?

‘Ik heb er helemaal geen last van gehad. Na de reactie van mijn moeder sloot ik het af. Ze nam het op voor hem omdat hij goed voor haar was. Ik kan er wel in komen dat zo’n jonge jongen zo zijn verlangens had.’

Dat is erg vergevingsgezind

‘Vroeger werd er niet over seks gesproken. Als vrouw leerde je: als een man wat wil, moet je onderdanig zijn. Dat is nu gelukkig wel anders. Ik ben gaan inzien dat seks bij het leven hoort, het is net zo normaal als een boterham eten.’

Anny de Wildt-Van de Logt

geboren: 7 januari 1924 in Malden

woont: zelfstandig, in Malden

beroep: huisvrouw

familie: nog één zus (91), zeven kinderen, 18 kleinkinderen, 24 achterkleinkinderen, 1 achterachterkleinkind

weduwe: sinds 2003