Direct naar artikelinhoud
Verlaten verhalen

Wat verliezen we als brieven verdwijnen? ‘Ik had mijn grootvaders handschrift nooit gezien, het maakte hem levend’

De brief van Liu Yao-ting, geschreven tijdens de Witte Terreur in Taiwan.Beeld Billy H. C. Kwok/The New York Times

Iedere maand behoedt Annejet van der Zijl een bijna verloren verhaal voor de vergetelheid. In het negende verhaal komen verloren geliefden weer even tot leven door in hun handschrift of hun stemgeluid.

Het is een vraag die me vaak wordt gesteld bij lezingen: is er nog toekomst voor de biografie nu er nauwelijks briefwisselingen meer zijn om te kunnen gebruiken? In mijn geval is die vraag voor de hand liggend, want bij de totstandkoming van de meeste van mijn boeken speelden brieven een cruciale rol. Aan mijn boek over Annie M.G. Schmidt, bijvoorbeeld, had ik nooit durven beginnen als haar zoon mij niet op een goed moment een oude supermarkttas vol ­vergeelde, ­volgekrabbelde velletjes en enveloppen in handen had geduwd.

Ook voor mijn andere boeken heb ik hemel en aarde bewogen om brieven van de hoofdpersonen of hun geliefden te vinden. Want hoe informatief krantenberichten, interviews, ooggetuigenverslagen en archiefstukken ook kunnen zijn, je krijgt pas echt het gevoel dat je iemand leert kennen als je het handschrift ziet en als het ware zijn of haar stem hoort.

Kattebelletje

De enorme kracht van brieven zag ik nog eens geïllustreerd door een in de International New York Times verschenen artikel over teruggevonden schriftelijke boodschappen van slachtoffers van de zogenoemde Witte Terreur die Taiwan van 1947 tot 1987 in zijn greep hield.

Onder de tienduizenden mensen die toen zonder enige vorm van protest werden vastgezet en geëxecuteerd, was ook de grootvader van Chang Yi-lung. In 2008 besloot zij in het nationale archief navraag te doen naar de man die haar moeder nooit had gekend, omdat hij al ter dood gebracht was toen zij nog geboren moest worden. Hoezeer hij in zijn laatste ogenblikken aan zijn nog ongeboren kind had gedacht bleek uit het kattebelletje dat Chang vond in de dikke stapel documenten die haar door het archief ter beschikking werd gesteld. ‘Dit moment mee te maken en te beseffen dat ik je nooit zal zien, dat ik je niet één keer zal kunnen omhelzen of zal kunnen kussen – dat breekt mijn hart,’ schreef haar opa aan haar moeder. ‘Mijn verdriet is eindeloos.’

Vooravond executie

Tot haar verbazing vond Chang tussen de documenten niet alleen dit hartbrekende afscheidsbriefje van haar grootvader terug, maar ook brieven van 176 anderen, geen van alle ooit bezorgd bij de geliefden voor wie ze bedoeld waren. Zo schreef de van spionage verdachte Liu Yao-ting aan de vooravond van zijn executie, ergens in 1954, aan zijn jonge vrouw:

Mijn Yueh-hsia, je moet luisteren naar wat ik nu zeg. Hoewel we gescheiden zijn, blijven onze harten verbonden. Ik hoop zo dat je alle beproevingen zult overwinnen, dat je moedig zult zijn en niet al te verdrietig, en dat je je gezondheid niet zult verliezen vanwege mij. Yueh-hsia, het spijt me zo. Ik zou voor jou en de kinderen moeten zorgen. Dat is wat ik had gehoopt voor de toekomst. Maar ik kan het niet. Yueh-hsia, ik hoop dat je me kunt vergeven.

Ruim zestig jaar hadden deze boodschappen erover gedaan om aan te komen. De inkt was verbleekt, maar het gevoel niet. Moeiteloos braken ze door de barrières van dood en tijd heen. ‘Ik bleef maar huilen omdat ik eindelijk iets kon lezen van mijn vader,’ vertelde een van de ontvangers aan The New York Times. ‘Ik had zijn handschrift nooit gezien. Ik had geen idee hoe hij was als mens. Maar zijn brieven maakten hem levend. Zonder dat kon ik me hem alleen maar in mijn verbeelding voorstellen, nu zag ik hem opeens voor me.’

Antwoordapparaat

Dus het is een goede vraag: wat moet een biograaf in de toekomst nog, nu er nauwelijks nog brieven worden geschreven? Toch maak ik me nooit zorgen. Want ik denk dat de nazaten van de achtendertigjarige Brian Sweeney, een voormalige piloot van de Amerikaanse luchtmacht die de pech had zich op de ochtend van 11 september 2001 aan boord van United Airlines Flight 175 te bevinden, nog decennialang zullen luisteren naar zijn laatste boodschap, vastgelegd op het antwoordapparaat van zijn vrouw:

Jules, dit is Brian. Luister, ik zit in een vliegtuig dat gekaapt is. Als dit niet goed afloopt, en daar ziet het naar uit, dan wil ik dat je weet dat ik enorm veel van je hou. Ik wil dat je goede dingen doet en een goede tijd hebt. Hetzelfde geldt voor mijn ouders en iedereen, en ik ben echt stapeldol op je en ik zie je als ik er ben. Bye babe – ik hoop dat ik je zal bellen.

Vier minuten later – 9.03 uur – boorde het toestel zich tussen de 77ste en 85ste verdieping van de zuidelijke toren van het World Trade Center in New York.

De brief zoals wij die kennen zal misschien uitsterven, maar mails zullen bewaard worden, boodschappen zullen worden vastgelegd, oude Twitter- en Facebookaccounts zullen op de een of andere manier toegankelijk blijven.

Mensen zullen blijven communiceren en de behoefte houden om de hoogtepunten van die communicatie te bewaren, en dus zullen biografieën altijd geschreven kunnen worden.