Heel even sloeg Recep Tayyip Erdogan een verzoenende toon aan nadat hij zondagavond was herkozen tot president van Turkije. „Als wij winnen, verliest niemand in dit land”, zei hij vanaf het balkon van zijn paleis in Ankara. „Het is tijd om alle discussies en conflicten over de verkiezingen achter ons te laten en ons te verenigen rondom onze nationale doelen en dromen.”
Een minuut later werd Erdogan toch weer Erdogan.
Hij bespotte zijn tegenstander Kemal Kiliçdaroglu als een falende boekhouder, zette de oppositie neer als terroristenvriendjes en haalde uit naar Europese kranten die hem door het spelen van ‘vieze spelletjes’ kapot zouden willen maken. Opvallend genoeg werden de tirades weggelaten uit de Engelse vertaling van de toespraak op de website van het presidentieel paleis. Naar de buitenwereld zet Erdogan zich liever neer als baken van stabiliteit, maar binnenlands blijft hij verdeeldheid zaaien.
Polarisatie is dan ook Erdogans winstmodel. Door zijn tegenstanders weg te zetten als vijanden van de natie, slaagt hij er telkens weer in om zijn achterban te mobiliseren, twijfelende kiezers angst aan te jagen en net iets meer dan de helft van het land achter zich te krijgen. Ook nu weer behaalde Erdogan via deze weg zo’n 52 procent van de stemmen: precies genoeg om zich de komende vijf jaar wederom weinig aan te hoeven trekken van de overige 48 procent van een tot op het bot verdeeld land.
Liefdesretoriek werd angstpolitiek
De oppositie probeerde deze polarisatie aanvankelijk te doorbreken. De 74-jarige Kiliçdaroglu stelde zich op als verbindende grootvader en smeedde voorheen ondenkbare allianties tussen seculieren, liberalen en conservatieven. Bij verkiezingsbijeenkomsten vormde hij zijn handen tot een hartje.
Maar na een teleurstellende eerste ronde op 14 mei sloeg bij de oppositie de paniek toe. In een wanhopige poging zwevende nationalistische kiezers aan te trekken, dumpte Kiliçdaroglu zijn liefdesretoriek en verviel hij net als Erdogan in angstpolitiek. Hij viel Erdogan feller en directer aan, ging tekeer tegen ‘tien miljoen’ Syrische vluchtelingen (volgens de VN zijn er in Turkije ruim 3,5 miljoen Syrische vluchtelingen) en beloofde alle vluchtelingen en illegale migranten binnen een jaar het land uit te zetten.
De omslag gooide olie op het vuur van vluchtelingenhaat, maar leidde niet tot een oppositiezege. Kiliçdaroglu wist weliswaar een deel van de Turks-nationalistische stem achter zich te krijgen, maar verloor ook stemmen van Koerdische kiezers, onder wie de opkomst lager was dan tijdens de eerste ronde. Daarbij stemden religieus-conservatieve provincies in Anatolië dit keer nóg massaler op Erdogan. Het laat zien dat diens aanhangers de gelederen juist sluiten wanneer hun leider wordt aangevallen. Zolang Erdogan de media domineert, kan de oppositie het polarisatie-spel niet winnen.
„Dit waren de meest oneerlijke verkiezingen in jaren”, reageerde Kiliçdaroglu in een korte toespraak op zondagavond. Daarbij las hij voor van een papiertje, feliciteerde hij Erdogan niet met zijn overwinning en riep hij de 25 miljoen kiezers die op hem hadden gestemd op de strijd door te zetten. Van zelfkritiek of aftreden was geen sprake.
Roep om aftreden Kiliçdaroglu
Dat het speelveld in Turkije oneerlijk is staat buiten kijf, maar het neemt niet weg dat Kiliçdaroglu zelf ook het nodige uit te leggen heeft. De 74-jarige staat al dertien jaar aan het hoofd van de grootste oppositiepartij CHP en drukte zijn eigen presidentskandidatuur door ondanks signalen dat andere kandidaten populairder waren. Dat leidde toen al, en nu zeker, tot felle kritiek. „Turkije is niemands proeftuin”, twitterde academicus Berk Esen na de uitslag. „Een politicus die al dertien jaar op de stoel van het partijhoofd zit en elke verkiezing verloren heeft, moet zich verantwoorden tegenover stemmers in plaats van met hun levens te spelen.”
Verwacht wordt dan ook dat de roep om Kiliçdaroglu’s aftreden zal aanzwellen. Met name zijn coalitiepartner Meral Aksener, een nationalistische politica die ervoor had gepleit om de burgemeester van Istanbul of Ankara als presidentskandidaat voor te dragen, zal zich nu des te meer in haar gelijk gesteld voelen. Een belangrijke vraag voor de oppositie is of haar verbond met de CHP op termijn stand houdt.
De burgemeester van Istanbul, Ekrem Imamoglu, lijkt zich alvast warm te lopen voor een machtsstrijd binnen de CHP. „We kunnen geen andere resultaten verwachten als we hetzelfde blijven doen”, zei hij maandagochtend in een video op Twitter. „Niemand hoeft zich zorgen te maken, alles begint opnieuw.” Daarop nodigde hij zijn stadgenoten uit voor een rally ter herdenking van de verovering van Istanbul door Mehmet de Veroveraar, die dag precies 570 jaar geleden.
Het laat zien dat Imamoglu al is begonnen aan de volgende race: de lokale verkiezingen verkiezingen van 2024. Als hij er dan in slaagt herkozen te worden tot burgemeester van Istanbul, zal dit zijn positie als mogelijke nieuwe leider van de Turkse oppositie versterken.
Maar raspoliticus Erdogan, die zijn carrière eveneens begon als burgemeester van Istanbul, lijkt vastbesloten dat niet te laten gebeuren. „Istanbul, ik ben verliefd op jou, we zullen je terugkrijgen”, zei hij zondagavond in een toespraak waarin hij de oppositie terloops nog even wegzette als „lhbt’ers die het gezin kapotmaken” en Turkije willen „infiltreren”. Eén ding is duidelijk: de polarisatie zal na deze verkiezingen gewoon doorzetten, want de volgende verkiezingen zijn alvast begonnen.