Direct naar artikelinhoud
ColumnHans Goslinga

Zondige VVD baarde het populisme

Zondige VVD baarde het populisme

Mijn voorganger Willem Breedveld hield er als politiek commentator van deze krant een overzichtelijk beeld van de Haagse arena op na: de VVD is de vijand, het CDA moet zich aan zijn uitgangspunten houden, de PvdA moet niet drammen.

Het zegt veel over de veranderingen in het krachtenveld dat deze oriëntatiepunten vrijwel waardeloos zijn geworden. Het CDA en de PvdA zijn zo goed als van het toneel verdwenen. In de strijd om de macht en in de ideeënvorming spelen zij niet meer de toonaangevende rol die zij in de vorige eeuw vervulden.

De aanduiding ‘vijand’ had in de tijd van Breedveld een ironische lading, nu niet meer. De sociaal-democraat Thijs Wöltgens schreef in 2004 dat je in een democratie tot het uiterste moet proberen te vermijden politieke tegenstanders tot vijand te bestempelen. ‘Vijandschap is het einde van de basisconsensus waarop de democratie berust. Zij zoekt een slagveld in plaats van een parlementair debat’.

Wantrouwen in plaats van ironie

In het heersende politieke klimaat heeft de ironie plaats gemaakt voor verbetenheid en wantrouwen. Het spelelement, dat de VVD lang kenmerkte, is verdwenen. Onder invloed van Bolkestein heeft de partij zich laten meeslepen in een cultuuroorlog tegen de islam, die niet alleen heeft huisgehouden in het krachtenveld maar ook in de liberale ziel.

De VVD is weliswaar dominant, maar niet de catch-all-partij die in de cultuur van schijnbare tevredenheid aan het eind van de vorige eeuw in het verschiet leek te liggen. De VVD profiteerde immers het sterkst van de ontzuiling, individualisering en welvaartsgroei, die het CDA en de PvdA terugwierpen en tot schoothondjes van de VVD maakte. Tegelijk riepen de liberalen zelf een geest uit de fles, die er niet meer in te krijgen is en een waaier aan radicale populisten heeft opgeleverd.

De historicus Johan Huizinga, een liberaal, schreef in 1935 in een essay over onze volksaard: ‘Wij kunnen het vreemde niet weren, en wij willen het niet weren. De interpenetratie der volken gaat haar gang. Laat haar op onze bodem vrij doorwerken, en houdt uw Nederlandse hoofd koel’. Huizinga beschouwde ‘overmatig purisme’ als ‘een zonde tegen de cultuur’.

Deze kijk wilde niet zeggen dat hij blind was voor wat het nazituig aan de andere kant van de oostgrens uitvrat. Integendeel, de natie moest niet alles wat van buiten kwam lijdelijk over zich heen laten komen. Aan de nationale deugden van vrijheidszin en tolerantie moest zij ‘de kracht ontlenen tot afweer van euvelen die het recht beleid van de staat en het gezonde volksbestaan bedreigen’.

Huizinga vreesde autoritaire tendenzen in het denken. ‘Het streven van de tijd gaat uit van onderwerping aan leiding, zelfs aan dwang. Velen zouden het oude geestelijk erfdeel van het ontzag voor de afwijkende mening maar al te geredelijk willen prijsgeven’. Ik geef de (hier en daar wat bekorte) citaten de ruimte, omdat de dynamiek die Huizinga beschrijft, in onze dagen pijnlijk herkenbaar is.

Valse profeten en ideologische bellenblazers

In de jaren dertig vormden de zuilen nog een sterke buffer tegen de ijskoude oostenwind. De ontzuilde samenleving van de 21ste eeuw lijkt veel meer vatbaar voor valse profeten en ideologische bellenblazers. De VVD is nu weliswaar dominant, maar geeft nauwelijks richting aan het politieke debat en stuit voortdurend op de grenzen van haar ideologie, waardoor niet de vrijheid van ontplooiing prevaleert maar wantrouwen in de burgers.

Rutte gedraagt zich als een allemansvriend, door Nederland als een liberaal, Rijnlands en diep-socialistisch land te omarmen. Dat is voor hem als pragmatische premier in een verbrokkeld krachtenveld prettig, omdat het hem politiek ongrijpbaar maakt. Maar de keerzijde is dat hij een ideologisch vacuüm trekt, waarin de geradicaliseerde kinderen van Bolkestein hun kans schoon zien.

Afsluitdijk tegen rode golven

Het vertrouwde driestromenland, waarin Breedveld met een scherp afgesteld kompas kon opereren, bestaat niet meer. Er heerst een soort onbestemdheid, waarin zelfs de aanvalsoorlog van Poetin tegen Oekraïne niet hetzelfde ordenend effect heeft op de politieke verhoudingen als de Koude Oorlog. Het snorren van onze verwarmingsketels weegt voor de populistische avonturiers zwaarder dan de democratische waarden die in het geding zijn.

Rutte toont in dit existentiële conflict wel degelijk leiderschap door de oorlog tot ‘onze oorlog’ te verklaren en steun aan Oekraïne toe te zeggen zolang dat nodig is. De inzet is domweg: Poetin mag niet winnen. In zekere zin grijpt hij terug op de drijfveren van de VVD-oprichters Stikker en Oud, die hun partij zagen als ‘een afsluitdijk’ tegen de opzwiepende ‘rode golven’.

Omzien kan geen kwaad. VVD, CDA en PvdA kunnen alle drie leren van de ervaring van de Poolse filosoof Kolakowski in de tram in Warschau, dat je achteruit lopend naar voren kunt gaan.

In de nieuwste aflevering van onze politieke podcast Haags Halfuurtje legt Hans Goslinga de VVD op de snijtafel. Wat is er nog over van de liberale partij? Luisteren kan via onderstaande player of via deze link.

Video wordt geladen...

Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie. Lees ze hier terug.