Direct naar artikelinhoud
Interview

Luitenant-generaal Kees Matthijssen: ‘In Mali horen de Malinezen op de bestuurdersstoel, niet de Fransen’

Luitenant-generaal Kees Matthijssen is terug uit Mali, waar hij namens de VN leiding gaf aan het militaire deel van de vredesmissie. ‘We dachten dat Afghanistan complex was, maar Mali is nog drie keer zo complex.’ Is de Mali-missie een mission impossible voor de internationale gemeenschap geworden?

Luitenant-generaal Kees Matthijssen.Beeld Jiri Büller / de Volkskrant

Hoe bewaar je vrede in een land waar geen vrede is? Dat is de onmogelijke taak waar Minusma, de VN-vredesmissie in Mali, voor staat. Eerder deze maand keerde luitenant-generaal Kees Matthijssen (61) terug uit Mali als force commander van de 13 duizend VN-blauwhelmen die sinds 2013 in het land zijn gestationeerd. Na een militaire carrière van ruim 42 jaar, waarin hij troepen aanstuurde in vier grote brandhaarden in de wereld – Bosnië, Irak, Afghanistan en ten slotte Mali – gaat hij dit jaar met leeftijdspensioen.

‘Ja, ik ga het missen. Het militaire leven is niet zomaar een beroep, maar een levenswijze, zegt hij terwijl hij handenschuddend door het hoofdkwartier van de luchtmobiele brigade bij de vliegbasis in het Gelderse Deelen gaat. ‘Welkom terug’, klinkt het links en rechts hartelijk.

Op zijn allerlaatste missie, begin deze maand, bracht Matthijssen een bezoek aan Timboektoe, de lemen Malinese woestijnstad die in 2012 door jihadisten werd ingenomen. Islamitische terreurgroepen brachten er grote vernielingen aan, maar de eeuwenoude manuscripten van islamgeleerden en de beroemde Djingareyber-moskee uit 1327 bleven bewaard. ‘Ik ben blij dat ik dit toch nog heb mogen bewonderen voor mijn vertrek.’

Maar nu moet u dit mooie land achterlaten onder toenemend extremistisch geweld bij een vredesmissie die op losse schroeven staat. Doet dat pijn?

‘Ja, natuurlijk. Veiligheid bieden was onze missie en dat hebben we helaas niet voor iedereen in Mali kunnen waarmaken. Mensen willen normaal kunnen leven zonder dat ze bang hoeven te zijn dat er op ze wordt geschoten. Ze willen dat hun kindjes naar school kunnen en dat er toegang is tot gezondheidszorg en andere basisvoorzieningen.

Een konvooi van Nederlandse special forces trekt langs een dorp in het noorden van Mali, maart 2015.Beeld Sven Torfinn / de Volkskrant

‘Het is daarom heel pijnlijk dat iedereen zich terugtrekt uit Mali. Eerst Frankrijk, toen de Britten en de Zweden. Met het vertrek van de Duitsers, na de presidentsverkiezingen in 2024, zijn er straks helemaal geen Europese eenheden meer zichtbaar in de missie. Terwijl dat heel belangrijk is om in het veld vertrouwen te winnen en te laten zien dat je de lasten deelt met de vredestroepen uit Afrika en Azië, die de meerderheid uitmaken.’

Hoe kon het zo misgaan?

‘Het probleem van de missie in Mali is dat er geen vrede is om te bewaren. Er is zoveel veranderd sinds het neerslaan van de islamitische opstand in 2013. Er zijn nieuwe islamitische terreurgroepen bijgekomen, waaronder Islamitische Staat (IS), die bruut en excessief geweld gebruikt. Er zijn ook allerlei etnische conflicten tussen bevolkingsgroepen. En dan heb je nog de smokkelaars die van oudsher al in de Sahara waren, maar nu niet meer rondrijden op dromedarissen en kamelen maar in Toyota’s met bewapende mannen.

‘Dit speelt allemaal door elkaar heen, terwijl het overheidsgezag in grote delen van het land is weggevallen. Dus denken mensen: wie beschermt ons eigenlijk?’

Dus pakken burgers zelf de wapens op...?

‘Mali heeft een extreem jonge bevolking met heel weinig economisch perspectief. Veel van die jongeren leven in afgelegen gebieden waar ze zich in de steek gelaten voelen door een onzichtbare overheid. Jihadistisch gemotiveerde groeperingen maken slim gebruik van die sentimenten. Zij bieden die jongeren een wapen, een brommer en wat geld. Dan moet je sterk in je schoenen staan om dat te weigeren.’

Het was dus een mission impossible?

‘De situatie werd steeds complexer en de veiligheidssituatie verslechterde alleen maar. In 2019 werd ons mandaat verruimd en moesten we de overheid ook helpen om haar gezag te herstellen in centraal-Mali. Een terechte uitbreiding, maar we kregen geen extra middelen. Dan kun je de missie niet verwijten dat ze niet in staat was het tij te keren. Ook de Malinese strijdkrachten zijn met zo’n 12- à 14 duizend man niet opgewassen tegen zo veel excessief geweld in een land dat zo groot is als Frankrijk en Spanje samen en 21 miljoen inwoners telt.’

Na een militaire carrière van ruim 42 jaar gaat Kees Matthijssen met pensioen.Beeld Jiri Büller / de Volkskrant

Het noorden van Mali werd in 2012 overgenomen door Toeareg-rebellen die voor een onafhankelijke staat Azawad strijden. Ze werden gesteund door jihadisten die later de controle wisten te krijgen over grotere delen van het land en er een kalifaat stichtten. In 2013 riep Mali de hulp in van Frankrijk, dat een eind maakte aan de islamitische opstand. De Fransen bleven in Mali met hun vijfduizend-koppige troepenmacht Barkhane om de strijd tegen islamitische terreur voort te zetten.

De vredesmacht Minusma, waaraan Nederland van 2014 tot 2019 een belangrijke bijdrage leverde, moest toezien op de naleving van het vredesakkoord. Hierin was afgesproken dat de rebellen de strijd zouden staken in ruil voor meer zeggenschap van de afgelegen volkeren in de woestijn. Jaarlijks beslist de VN-Veiligheidsraad over de inhoud en de verlenging van het mandaat voor de missie die op 30 juni van dit jaar afloopt.

Luitenant-generaal Kees Matthijssen: ‘In Mali horen de Malinezen op de bestuurdersstoel, niet de Fransen’

Vrijdag bespreekt de VN-Veiligheidsraad de verslechterende situatie in Mali. Er wordt gespeculeerd dat de missie in juni niet wordt verlengd. Wat vindt u daarvan?

‘Dat zou echt een heel slecht signaal zijn, maar zover is het nog niet. Er liggen meerdere opties op tafel. Er zijn niet alleen meer middelen nodig, maar er moet ook meer focus komen. We zijn nu op zo veel plaatsen in het land actief dat er veel capaciteit verloren gaat aan onze eigen beveiliging. Terwijl je juist zoveel mogelijk buiten de poort wilt zijn om de bevolking te beschermen. Presentie maakt echt verschil, daar ben ik van overtuigd. De bevolking wil ons daar hebben. Jihadisten vallen burgers niet aan als ze blauwhelmen zien.’

Bent u bang dat de situatie in de Sahel onderschat wordt?

‘Alle aandacht gaat nu begrijpelijkerwijs naar Oekraïne, maar wat in de Sahel gebeurt, raakt ons ook. De terreur slaat over naar steeds meer landen in West-Afrika en ontwricht de complete regio waar de humanitaire situatie bovendien snel verslechtert. Er zijn bijna 5 miljoen vluchtelingen en ontheemden in de Sahel die aan alles tekort hebben. Als je bedenkt dat de bevolking van Afrika in 2050 verdubbeld zal zijn, met nog meer jonge mensen zonder perspectief, dan kunnen we ook grote migratiestromen verwachten. Er ligt enorm veel potentie in Afrika, maar we moeten helpen om die tot wasdom te laten komen.’

En dus niet ontwikkelingshulp stoppen en ambassades in West-Afrika sluiten zoals Nederland tien jaar geleden deed?

‘We moeten er inderdaad voor waken dat we beslissingen nemen die op lange termijn heel schadelijk zijn. In de internationale context moet je altijd denken in scenario’s: ‘Welke gevolgen heeft mijn keuze, die nu heel logisch lijkt, op de lange termijn.’ Dat geldt ook voor Oekraïne. We kunnen elkaar niet blijven bestrijden met militaire middelen. Eens zullen we met elkaar aan tafel moeten.’

Nederlandse militairen op patrouille in de stad Gao, mei 2014.Beeld Sven Torfinn / de Volkskrant

In 2020 en 2021 pleegden militairen onder leiding van kolonel Assimi Goïta een staatsgreep uit onvrede over de veiligheidssituatie. Ze beloofden een overgang naar een civiele regering, maar verkiezingen werden steeds uitgesteld en zijn nu voorzien in 2024. De relatie met oud-kolonisator Frankrijk en westerse bondgenoten verslechterde zo snel dat Frankrijk zijn troepen inmiddels heeft teruggetrokken.

Zit Mali nog wel te wachten op steun van de internationale gemeenschap? Minusma moet tegenwoordig voor alle veldoperaties toestemming vragen. Bovendien lijkt het land liever zaken te doen met de Russische huurlingengroep Wagner.

‘Dat de Malinezen de coördinatie willen over de militaire operaties in hun land, vind ik begrijpelijk. Wij moeten echt zien te respecteren dat zij op de bestuurdersstoel zitten; zij bepalen de richting en wij als internationale partners kunnen vanuit de bijrijdersstoel meedenken en adviseren. Wij zouden het ook niet toestaan als een internationale troepenmacht in ons land komt vertellen wat wij moeten doen. Zeker vanuit de gevoeligheid over het Franse koloniale verleden is dit sterke verlangen naar soevereiniteit volkomen te begrijpen.‘

De aanwezigheid van naar schatting duizend Russische huurlingen is voor veel lidstaten de reden om zich terug te trekken uit Mali en uit Minusma. Hoe kijkt u aan tegen Wagner?

‘Ik begrijp vanuit militair oogpunt goed dat de Malinezen op zoek waren naar een partner die hen helpt met trainingen en ook meegaat op missies tegen terreurbewegingen. Wij hebben ze dat niet geboden, terwijl die training on the job heel belangrijk is. Dat hebben we in Afghanistan wel gedaan, bijvoorbeeld in Navo-verband. In Mali is zo’n concept helaas nooit toegepast om politieke redenen. Dat lag blijkbaar te gevoelig.

‘Mali zocht dus een andere partner en dat werd Wagner, en met die keuze hebben we moeite vanwege de reputatie dat Wagner zich schuldig maakt aan mensenrechtenschendingen. Daarvoor zijn aanwijzingen in de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) en nu ook in Oekraïne. Als Wagner een schoon blazoen had gehad, had niemand zich er druk over gemaakt.

Luitenant-generaal Kees Matthijssen: ‘In Mali horen de Malinezen op de bestuurdersstoel, niet de Fransen’

‘De weerstand heeft, denk ik, minder met de oorlog in Oekraïne te maken, maar met het imago van Wagner zelf. Het inhuren van private militaire bedrijven komt vaker voor, zoals we ook zagen bij de Amerikanen in Irak en Afghanistan. Ik zie niet waarom de aanwezigheid van Wagner de VN zouden moeten weerhouden om te willen helpen de vrede in Mali te bewaren. Als we weg zouden gaan, hebben we in elk geval helemaal niets meer in te brengen en dat zou niet alleen ramp zijn voor Mali maar voor de hele regio.’

Ook buurland Burkina Faso heeft deze week gezegd dat de Fransen moeten vertrekken. Hebben de Fransen het voor iedereen verpest met hun wat arrogante manier van optreden als oud-kolonisator?

‘U zegt het... Maar het is waar dat het misging in het politieke proces van reactie en tegenreactie. Mali was niet gekend in het voornemen van Frankrijk om zijn vijfduizendkoppige troepenmacht Barkhane af te bouwen. Dat werd ineens duidelijk in de aanloop van de Franse verkiezingen in 2022. Dat is de Fransen niet in dank afgenomen.

‘Duitsland daarentegen heeft zijn beslissing om zijn deelname te beëindigen in 2024 heel omzichtig genomen, na rijp beraad met de Malinezen zelf. Hoge legerofficieren, overheidsfunctionarissen en parlementariërs namen de moeite om hiervoor naar Mali af te reizen. Dat wordt zeer gewaardeerd. De Malinezen zeggen feitelijk: iedereen is welkom om ons te helpen, mits je onze soevereiniteit respecteert.’

Toch hebben al die duizenden buitenlandse militairen niet kunnen verhinderen dat de veiligheidssituatie in Mali is verslechterd. Werkt het niet zelfs averechts?

‘Ik kan me voorstellen dat de bevolking zich soms afvraagt wat we hier komen doen. Ze zien die militaire trucks langsrijden, maar ze rijden langs om de zogenoemde badguys op te sporen. Maar ze zijn er niet om hen te helpen wanneer zij in hun dorpen worden aangevallen door diezelfde badguys. Ook klinkt vaak het verwijt dat de buitenlandse troepen er alleen maar zijn om eigen economische belangen na te jagen.’

Hebben vredesmissies nog wel zin? Er ontstaat meer weerstand tegen buitenlandse inmenging, zoals we ook zien in Congo, en bovendien zijn blauwhelmen vaker zelf doelwit.

‘Peace building wordt inderdaad steeds moeilijker. We dachten dat Afghanistan complex was, maar Mali is nog drie keer zo complex. De context waarin de vredesmissie plaatsvindt, is compleet veranderd ten opzichte van het begin. Door de komst van extremistische groepen is er overal dreiging om ons heen, en zijn peacekeepers doelwit geworden. En daar is nog een nieuw fenomeen bijgekomen: het misbruik van communicatiekanalen om desinformatie te verspreiden, mensen te beïnvloeden of bepaalde antiwesterse sentimenten te mobiliseren.

‘Je bent bovendien afhankelijk van wat lidstaten willen bijdragen. Ik herinner me nog van Bosnië dat er eigenlijk 35 duizend blauwhelmen gevraagd waren om de meest kwetsbare plekken te beschermen, waaronder Srebrenica. Dat werden er 7.500. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan, zo was de redenering. En dan maar hopen dat de aanwezigheid van blauwhelmen alleen genoeg is.’

We weten hoe dat is afgelopen…

‘Precies. Daarom is Bosnië een goed voorbeeld om te laten zien hoe belangrijk het is om voldoende middelen ter beschikbaar te stellen. Militaire aanwezigheid is een randvoorwaarde om de Malinezen te kunnen helpen het overheidsgezag te herstellen en de bevolking perspectief te bieden. De overheid kan pas weer haar publieke taken hervatten als het veilig is. Die veiligheid kun je creëren met patrouilles. Militaire aanwezigheid is geen doel op zich, maar een onmisbaar onderdeel van de oplossing.’