Direct naar artikelinhoud
Exclusief

Schooldirecteur Jan van de Sint Jan gaat met pensioen: ‘Ouders zijn net kinderen’

Schooldirecteur Jan van de Sint Jan gaat met pensioen: ‘Ouders zijn net kinderen’
Beeld Carla Kogelman

Na 37 jaar verlaat Jan Bakker (64) de Sint Janschool, de basisschool in De Baarsjes die landelijk in het nieuws kwam toen die door een ouderinitiatief succesvol gemengd werd. Hij werd schooldirecteur omdat niemand anders wilde, en wist mee te groeien met de school en de buurt. ‘Je moet als school uitgaan van hoge verwachtingen.’

“Met Jan van de Sint Jan.” Wie naar de basisschool in De Baarsjes belt, wordt al 37 jaar begroet met deze tekst. De schooldirecteur met het ruitjesoverhemd en een baard, lang voordat die hip werd, heeft hele generaties leerlingen zien komen en gaan. Eerst waren dat vooral kinderen van laagopgeleide ouders, tot een ouderinitiatief in 2002 ook de hoogopgeleide en witte buurtbewoners overtuigde hun kroost er in te schrijven.

Het zette de Sint Jan landelijk op de kaart als schoolvoorbeeld van hoe je basisscholen succesvol kunt mengen. En nu, na 37 jaar, gaat Jan Bakker (nog net 64) met pensioen. Hij houdt zijn afscheidsinterview op zijn werkplek: de koffiekamer. Ever verderop zit een plukje leerlingen, elders tappen collega’s koffie, naast hem staan de schermen waar de camerabeelden van de twee voordeuren op te zien zijn. Het is tien over half negen, hij heeft net bij de hoofdingang de kinderen staan begroeten. Hij veegt een hoekje van een tafel leeg voor het opnameapparaatje voor het interview. “Een eigen kamer hoef ik niet, ik wil de buitenlucht kunnen zien. En het stoort me niet als iedereen hier langsloopt of iets komt vragen.”

Hoe laat bent u vanmorgen opgestaan?

“Tien voor vijf. Dan heb ik de eerste trein, van half zes, van Heerhugowaard naar Amsterdam. Dat is lekker rustig. En dan kom ik hier, en dan is het óók nog rustig. Ik kan dan mijn eigen ding doen, zonder telefoontjes. Om zeven uur komt de eerste collega, daarna druppelt iedereen binnen.” Grijnzend: “En als je vroeg opstaat, kun je ook vroeg naar huis.”

8.42 uur. De zoemer gaat, op de monitor is een man te zien. “Hoi, met Jan, kom binnen.” Hij wendt zich weer af van het scherm. “Dit is goed, die vader ken ik.”

Hoe is deze schooldag begonnen?

“We zijn net drie dagen weggeweest met het schoolbestuur, dus ik moest alle post wegwerken en opruimen. En drie dagen in de week overleg ik met adjunct-­directeur Dieneke, standaard om half acht, over alles wat er speelt. Qua ­personeel, de actualiteit, als er iets is met een leerling.”

Is er daarna nog een briefing met de hele staf?

“Nee. Nooit meer. Tijdens corona mocht het niet en we hebben het daarna nooit meer gemist. Wie hier werkt, krijgt mededelingen, die mail ik standaard zondagochtend vroeg. Dat zijn ze gewend. Ze hoeven het niet meteen te lezen, maar ik werk dan.”

Het zijn al lange dagen, en dan ook op zondag werken?

“Je moet je niet laten leven door alle mails of door wat er gebeurt. Ik bepaal wanneer ik wil werken. Die zondagochtend is een gewoonte. Sommige mensen vinden het fijn om wakker te worden met de mededelingen van Jan.”

Schooldirecteur Jan van de Sint Jan gaat met pensioen: ‘Ouders zijn net kinderen’
Beeld Carla Kogelman

Speelt er nu iets bijzonders?

“Mijn afscheid! Daar is men mee bezig. Ik neem hier afscheid, niet in een restaurant. We gaan hier eten, op school. Op donderdag 15 december, mijn verjaardag, neem ik met mijn gezin en collega’s en oud-­collega’s afscheid van de Sint Jan. Wat de ouders en kinderen gaan doen, weet ik niet, maar het wordt een echte ­Janweek.”

8.45 uur. De zoemer gaat weer. Een kind komt binnen. “Het kan wezen dat ze een goed excuus heeft, daar bemoei ik me niet mee. Of ze is gewoon te laat. Dat kan ook een keer gebeuren.”

Kunt u zich uw eerste werkdag nog herinneren?

“Zeker. Toen begon ik ook vroeg. Ik was er om zeven uur, er was nog niemand. Ik heb een halfuur zitten wachten tot zuster Lie me kwam halen. Een katholieke school hè, er waren hier toen nog zusters. De directeur van de school was na twee dagen overspannen geworden; ik moest zijn klas overnemen.”

Na twee dagen? Wat voor klas was dat?

“Er zal meer hebben gespeeld, ik heb dat nooit uitgezocht. Ik nam de klas over, een collega zijn directeurstaken. Na een jaar zou ik weg moeten, of aanblijven als directeur. Dan moest ik solliciteren. Collega’s zeiden: waarom blijf je niet? Dus heb ik een brief geschreven.”

Is het logisch dat je na een jaar in dienst directeur wordt?

“Het waren andere tijden, 1985. Toen had je geen directeursdiploma nodig...”

8.50 uur. De zoemer. “Goedemorgen met Jan!”

“... en er waren ook niet veel mensen die die baan wilden. Ik was de enige sollicitant. Dit is trouwens een moeder die iets komt brengen wat haar zoon vergeten is.”

Komt er nu elke paar minuten iemand aanbellen?

“Ja, tot negen uur. Maar dat stoort mij niet.”

Als je geen diploma nodig had als schooldirecteur, wat moest je dan eigenlijk wel kunnen?

“Het voornaamste werk was organiseren. Bonnetjes, aanstellingen, boekjes regelen.”

Het minst leuke van het onderwijs.

“Organiseren is juist het leukste! Kijk, het kind is leuk en het lesgeven is leuk. Maar dat deed je erbij. Je had twee petten op: je stond voor de klas en de lood­gieter kwam langs, of een moeder kwam wat ­vragen. Maar dat is de laatste jaren veranderd. De afgelopen twee, drie jaar heb ik misschien vijf hele dagen voor de klas gestaan.”

Schooldirecteur Jan van de Sint Jan gaat met pensioen: ‘Ouders zijn net kinderen’
Beeld Carla Kogelman

8.55 uur. “Ja, hoi, met Jan, kom erin.” Een vader duwt zijn kind naar binnen. “Die was naar de dokter.”

Wat was de Sint Jan voor school?

“Een kleine buurtschool. Er zaten vooral veel kinderen van Surinaamse komaf op. Die kwamen vanwege het katholieke. Surinaamse, hindoestaanse, creoolse leerlingen. Een derde was van Nederlandse komaf, een derde kwam overal vandaan. Er was een golf gastarbeiders uit Italië en Spanje, later kwamen de Marokkaanse en Turkse gezinnen, nog weer later kwamen ze overal vandaan.”

Behalve van witte, hoogopgeleide ouders.

“Die gingen met hun bakfietsen naar de witte scholen in Oud-West of Zuid. Dat vonden twee buurtbewoners, Mickelle Haest en Annetje Bootsma, ook wel heel gek. Ze kwamen bij ons kijken en zagen de school wel zitten. Toen zijn zij, samen met de leerkrachten en de directie, begonnen de school te promoten, smoel te geven. Ze gingen samen met ouders kunstprojecten doen, de buurt in. In de optocht liep zelfs de stadsdeelvoorzitter mee. Toen zeiden andere ouders ook: het is toch van de gekke dat ik een kwartier ga fietsen terwijl mijn kind ook de straat kan oversteken.”

En ging het toen vanzelf?

“De kinderen begonnen langzaam binnen te druppelen. We hebben ze direct gemengd, geen apart klasje met ‘nieuwe’ Sint Janners gemaakt. En toen kwamen er steeds meer.”

Hoe gaat het dan nu met de Sint Jan?

“Het is een afspiegeling van de buurt. We hebben 35 nationaliteiten, sommige kinderen spreken drie talen. Dus besteden we ook aandacht aan vreemde talen, niet alleen aan het Engels. De taal die je thuis spreekt, wordt niet weggestopt. In groep 3 krijgen kinderen pictogrammen mee naar huis van de woorden die ze moeten leren lezen, zodat ouders ze in hun eigen taal kunnen helpen. Dat is een verrijking.”

Is dat niet vreselijk verwarrend?

“Zolang kinderen geen gebrekkig Nederlands leren niet. Als jouw moeder thuis Duits met je spreekt, waarom zou je dan geen Duits mogen spreken?”

Hoe leer je goed Nederlands als je ouders dat niet spreken?

“Dat leer je hier op school. Voor sommigen is dat voldoende, de rest krijgt extra ondersteuning.”

Wat vonden de ‘oude’ ouders van de komst van de nieuwe groep?

“Dat was even wennen. Die dachten: wat kom je doen? Gaan jullie ons nu vertellen hoe wij sinterklaas moeten vieren, of kerst? Het was even slikken.”

Ik begreep dat er nauwelijks een overblijfmogelijkheid was.

“Er was toen één klas met kinderen die tussen de middag overbleven. De meeste moeders werkten niet. Maar nu werken beide ouders, van bijna alle kinderen. Anders kun je hier helemaal niet wonen.”

Tegelijk doen scholen een enorm beroep op beschikbaarheid van ouders: kun je mee met een uitje, helpen knutselen, versieren voor sinterklaas?

“Zonder ouders is dit een heel arme school. Niet qua geld, maar qua beleving. Je hebt ouders nodig voor sinterklaas en kerst, maar ook om met kinderen te lezen. Een moeder is native speaker Engels, die werkt in de ochtend met groepjes kinderen. Het gaat wel verder dan de kerstboom optuigen.”

Als je fulltime werkt, kun je toch niet helpen op school?

“We hebben een vader, die werkt op een advocatenkantoor. Die komt hier ’s ochtends lezen en gaat dan door naar zijn werk. Het is ook een kwestie van willen.”

Wat was de Sint Jan voor school?
Beeld Carla Kogelman

9.15 uur. De zoemer. “Hoi met Jan, kom binnen. Dit is een moeder die wat komt brengen. Gymkleren of een broodje voor tussen de middag.”

Wat vindt u eigenlijk van de term zwarte scholen?

“Ik vind het typisch Nederlands: eerst is dit de naam, dan wordt die naam beladen en komt er een nettere term. Dan is die alweer beladen en komt er weer wat anders. Nu hebben we het over lichte en zware scholen. Bij een zware school hebben de kinderen meer ‘gewicht’, dus meer financiering. Dat heeft te maken met het opleidingsniveau van de ouders, waar ze vandaan komen en hoe lang ze hier wonen. Dus nu zijn er scholen zonder gewicht, de ouderwetse ‘witte’ scholen, en zware scholen, en alles ertussenin. De zwaarste scholen krijgen het meeste geld.”

Dat is toch niet gek?

“Ik vind dat je moet uitgaan van hoge verwachtingen en als school uit een kind moet halen wat erin zit. En dat gebeurt niet altijd. Een school met 400 leerlingen in Nieuw-West krijgt 1,2 miljoen euro per jaar meer omdat het een zware school is. Een leerkracht kost 60.000 euro, dus reken maar uit.”

Dat zijn twintig leerkrachten meer.

“Of duurdere potloden, of laptops.”

Dat zijn heel dure potloden.

“En dan krijgt zo’n school nog allerlei subsidies hè. En niemand die controleert wat er met dat geld gebeurt. Bereiken die scholen met dat extra geld wat ze willen? Tegelijk hoeven die scholen met een zware populatie minder goed te scoren. De overheid gaat er bij voorbaat vanuit dat je met laagopgeleide ouders minder goede resultaten haalt. Dat vind ik discriminatie.”

Hoe moet het dan wel?

“De overheid gaat uit van achterstanden, ik van kansen. Ik vind dat alle scholen gewoon de norm moeten halen en het moeten uitleggen als dat niet gebeurt. Nu krijgen scholen met leerachterstanden extra geld. Terwijl niemand gaat kijken waarom de ene school na ­corona wel kinderen met achterstanden heeft en de andere niet.”

Hoe is dat bij jullie?

“Je merkt dat bij de kleuters de moto­rische ontwikkeling is achtergebleven. Die zaten opeens thuis op de bank met een iPad. Er zijn ook kinderen extra vooruitgegaan: die deden het prima zonder school, zonder klasgenoten die ze afleidden. Grosso modo zitten we goed. We lieten de groep­achters in shifts naar school komen en ik was ook vrij snel klaar met klassen in quarantaine doen. Daar was geen beginnen aan.”

Op de school van mijn kinderen waren de ouders steeds boos: als de klas naar huis werd gestuurd en als een klas juist niet naar huis werd ­gestuurd.

“We hebben ouders die advocaat zijn, die kunnen wel een mailtje sturen. Die vinden iets van je beleid en laten dat weten ook. Maar het gaat erom hoe je communiceert. Ouders zijn net kinderen. Die moeten weten waar ze aan toe zijn. Dus ik stuurde ze veel mailtjes, ook in het weekend: dit is het beleid. Dat waardeerden ze.”

Wat was de Sint Jan voor school?
Beeld Carla Kogelman

9.25 uur. De zoemer. “Hoi met Jan!” Een moeder komt de wc’s schoonmaken, op de begane grond zijn twee wc’s voor 56 kinderen. “Die krijgt daarvoor betaald natuurlijk.” Grijnzend: “Er is een grens aan vrijwilligheid.”

Dat is wel het allerergste van basisscholen. De wc’s.

“Ach, af en toe. Maar als ze nu een rondje maakt, zijn ze weer even schoon. Dit doen we al jaren zo. Dan blijft het een beetje toonbaar en gaat het niet zo stinken in die voegen.”

Amsterdamse scholen gaan gebukt onder personeelstekorten. Hoe is dat bij jullie?

“Aan het eind van het jaar valt het mee, midden in het jaar is het lastig. Soms krijgen we aanbiedingen van zzp’ers... Journalisten zijn ook vaak zzp’ers toch?”

U gaat nu iets lelijks zeggen over zzp’ers begrijp ik?

“Ik kreeg laatst een aanbieding voor een onderwijsassistent. Die kost op jaarbasis, aan werkgeverslasten, 17 keer een brutomaandsalaris, 134.000 euro. Voor jouw begrip: ik zit als directeur vanwege mijn leeftijd in een hoge schaal en kost 110.000 euro.”

Een zzp-onderwijsassistent is dus duurder dan een directeur.

“25.000 euro duurder. Bezopen.”

U heeft ze wel nodig.

“Dan maar niet. Iemand die hier binnenloopt en zegt: ik doe het voor 60 euro per uur, is dan de bestbetaalde leerkracht. Dat is niet eerlijk. Met de minste commitment, je gaat en je staat. Zijn of haar bijdrage aan de ontwikkeling van de school is nul. Dus ik regel het intern. We gaan hier tot dertig kinderen per klas, dat is vrij veel. Je krijgt ongeveer 5000 euro per kind, dus dat is 50.000 euro meer dan wanneer je een klas met twintig kinderen hebt. Ik kan handig met geld omgaan, zo los ik het op. Ik heb nog wel een vacature, maar die gaat niet naar een zzp’er. Dan ga ik nog liever over op een ochtend- en een middagshift.”

Wat voor leerling was u zelf?

“Heel rustig en bescheiden. Ik denk een ideale leerling. Maar in die tijd haalde je het ook niet in je hoofd om vervelend te zijn, de scholen waren streng. Mijn vader werkte bij de hoogovens, wat nu Tata Steel heet. We woonden eerst in Beverwijk, later in Heerhugowaard.”

Nooit overwogen naar Amsterdam te verhuizen?

Onmiddellijk: “Nee! Ik woon prettig in Heerhugowaard, ik heb er mijn lijntjes, mijn kennissen, mijn vrienden. Maar Amsterdam is voor een leerkracht een prettige stad om te werken, ook voor een directeur. Er zijn meer mogelijkheden voor uitstapjes, de gemeente investeert meer dan in Aalsmeer of Lutjewinkel. Er gebeurt hier altijd wat. Amsterdamse kinderen worden weleens lastig genoemd, maar in Heerhugowaard word je ook niet altijd vrolijk van wat er in de klas gebeurt.”

Waarom wilde u het onderwijs in?

“Ik wist niet wat ik wilde worden.”

Ik verwachtte eigenlijk een enorm bevlogen verhaal.

“Tja. Ik had een mavodiploma en een onhandig vakkenpakket. Toen dacht ik: ik word leerkracht. En dat beviel. Ouders willen altijd een vwo-advies voor hun kind, dus ik zeg altijd: met mavo kun je altijd nog schooldirecteur worden.”

Wat vindt u ervan, dat ouders altijd een vwo-advies willen?

“Dat wordt gevoed door de maatschappij. Met een hoge opleiding leef je langer, zeggen de cijfers.”

Zo existentieel had ik het nog niet opgevat.

“Je leeft langer, je gaat niet dood hè, met een vmbo-advies. Meestal verdien je meer. Maar probeer nu maar eens je huis te laten schilderen of zonnepanelen te laten installeren. Het schiet door.”

Wat was de Sint Jan voor school?
Beeld Carla Kogelman

9.55 uur. “Hoi met Jan, joe, breng maar naar de klas. Een ouder die een gymtas komt brengen. Ook een vader of moeder vergeet weleens wat.”

Straks bent u met pensioen. Waar kijkt u het meest naar uit?

“Dat ik helemaal zelf kan bepalen wat ik doe met mijn dag. Maar ik ga de gezelligheid missen. ’s Ochtends aan de deur staan, praten met mensen, zo’n interview als dit. Maar ik hoef niet in het harnas te sterven met een krijtje in mijn hand.”

9.57 uur. Het wordt onrustig in de koffiekamer. Een leerkracht schiet Bakker aan over een kind dat zou worden opgehaald. Een minuut later belt een vader aan, die brengt zijn zoontje naar school na een bezoek aan de dokter. En nog weer twee minuten later komt Mohamed binnen­wandelen, de conciërge. Hij wacht op een operatie en is nu niet aan het werk, maar komt eens in de zoveel tijd langs om koffie te drinken en bij te praten met Bakker.

Waar bent u nu het meest trots op?

“Dat ik al die jaren op deze school heb gewerkt. Volgens managementregels moet je om de zeven jaar verkassen, maar ik ben met de school meegegroeid, ik ben altijd de juiste man op de juiste plaats geweest. Gekke Henkie, zeiden ze tegen me, wie gaat er nu elke dag om half zes in de trein zitten? Maar ik heb het er altijd voor overgehad.”

Wat was de Sint Jan voor school?

Jan Bakker15 december 1957, Beverwijk

1970-1974 Don Bosco Mavo, Heerhugowaard
1974-1976 Havo-topklas, Bergen
1976-1979 Pedagogische Academie, ­Bergen
1979-1980 Militaire dienst
1981 Begonnen als leerkracht op de Mariaschool, Amsterdam
1982-1983 Vaste invaller bij het schoolbestuur van stichting voor katholiek, protestants en interconfessioneel onderwijs ASKO, Amsterdam
1984 Leerkracht groep 5-6, Sint Janschool
1985-nu Directeur Sint Janschool
1996-1998 ESNA schoolleidersopleiding Amsterdam
2010-2011 Directeur van de Admiraal de Ruyterschool
2012 Cursus opbrengstgericht leiderschap

Jan Bakker is getrouwd met Dominique. Samen hebben ze drie kinderen en een kleindochter. Ze wonen allen in Heerhugowaard.

Luister ook naar onze podcast Amsterdam wereldstad:

Video wordt geladen...