Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Chemiereus DuPont vecht aansprakelijkheid gezondheidsschade oud-medewerkers aan

DuPont gaat in hoger beroep tegen een uitspraak van de kantonrechter, waarin de lycrafabriek in Dordrecht aansprakelijk is gesteld voor vruchtbaarheidsproblemen bij oud-werknemers. Een voorstel om de zaak te schikken, was volgens het chemiebedrijf ‘niet opportuun’.

Chemieconcern DuPont in Dordrecht.Beeld Koen van Weel / ANP

De Amerikaanse chemiereus werd begin mei aangeklaagd door vijftien oud-medewerkers. Zij waren werkzaam in de DuPont-fabriek die tussen 1964 en 2006 lycragaren produceerde: een elastische kunstvezel waar kleding van wordt gemaakt. In 2016 ontdekte EenVandaag dat tientallen vrouwelijke medewerkers ernstige gezondheidsproblemen hadden ontwikkeld, met onder meer miskramen, doodgeboren baby’s en baarmoederhalskanker tot gevolg.

De kantonrechter oordeelde in juli dat DuPont te weinig heeft gedaan om zijn werknemers te beschermen tegen de vermoedelijke oorzaak van deze gezondheidsproblemen: DMAc, een gifstof die werd gebruikt tijdens het productieproces. Het chemiebedrijf had werknemers bovendien moeten waarschuwen voor de mogelijke gezondheidsrisico’s. Ook had onnodige blootstelling volgens de rechtbank voorkomen kunnen worden door medewerkers uit de buurt te houden van uitdampende garens, waarbij veel gifstof vrijkwam. In plaats daarvan zetten DuPont er een koffie-en theeautomaat naast.

Zorgplicht

Het chemiebedrijf zegt nu dat het tussenvonnis van de kantonrechter onvoldoende recht doet aan de informatie die DuPont heeft gedeeld over de arbeidsomstandigheden en werkzaamheden. Verder is er volgens het bedrijf onvoldoende geluisterd naar de verklaringen van de door hen geraadpleegde deskundigen en oud-medewerkers. De complexiteit van de zaak vraagt bovendien om een beoordeling van een meervoudige kamer, stelt het bedrijf in een schriftelijke verklaring.

Hoewel het hoger beroep niet geheel onverwacht komt, zijn de vijftien oud-medewerkers teleurgesteld over de keuze van DuPont. ‘Zij hadden gehoopt verder te kunnen met het tussenvonnis’, reageert Daphne van Doorn, de FNV- advocaat die de oud-medewerkers vertegenwoordigt. Ook de aanleiding voor het hoger beroep is volgens Van Doorn moeilijk te volgen. ‘Dat de kantonrechter het ene bewijsstuk overtuigender vindt dan het andere betekent nog niet dat er onvoldoende naar de door hen aangedragen deskundigen en stukken is gekeken.’

Bij de uitspraak in juli adviseerde de kantonrechter beide partijen om met elkaar om de tafel te gaan en een schikking te treffen. Dat advies heeft DuPont niet gevolgd, meldt Van Doorn. ‘Er is in de drie maanden tussen het vonnis en het indienen van het hoger beroep nooit gesproken over andere oplossingen.’ DuPont laat desgevraagd weten dat een schikking hen ‘niet opportuun’ leek. ‘Overleg leek ons niet op zijn plaats als de zaak niet voldoende beoordeeld is.’

Teleurstelling

Het chemiebedrijf heeft nu tot eind februari 2023 de tijd om hun memorie van grieven in te dienen bij het gerechtshof, waarna de tegenpartij mag reageren. Daarna volgt een zitting en zal het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen of vernietigen. ‘Dan zijn we zo anderhalf jaar verder’, stelt Van Doorn.

In een eerdere zitting werd al duidelijk dat DuPont niet zomaar zou opgeven. Zelfs als de rechter besluit dat DuPont zijn zorgplicht had geschonden, schetste een advocaat destijds, dan moeten de vrouwen alsnog bewijzen dat hun miskraam is veroorzaakt door het fabriekswerk. ‘De eisers moeten ieder individueel bewijzen dat ze aan een schadelijke hoeveelheid zijn blootgesteld.’ Dat juridische steekspel was destijds voor de aanwezigen moeilijk te verteren. ‘U zegt dat u met ons begaan bent, maar de advocaten voeren hier een semantische strijd over correlatie’, zei een van hen.

Het hoger beroep is voor de oud-medewerkers de zoveelste desillusie. Het Openbaar Ministerie staakte vorig jaar de strafrechtelijke vervolging wegens een gebrek aan bewijs. Zo waren uitslagen van luchtmetingen en urinetesten niet meer beschikbaar, omdat DuPont deze niet had bewaard.

Via de civiele weg proberen de betrokkenen alsnog hun voormalige werkgever aansprakelijk te stellen voor de opgelopen gezondheidsschade, maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Als het hof het tussenvonnis bekrachtigt, zal de zaak bij de kantonrechter verdergaan. Alle eisers moeten dan individueel bewijzen dat gezondheidsproblemen zijn veroorzaakt door de gifstoffen. ‘Dat kan zomaar weer één tot twee jaar duren’, zei Van Doorn daarover eerder tegen de Volkskrant.