Direct naar artikelinhoud
analyse

De fossiele fakkel blijft branden, ook al trekt Shell zich terug uit Texas

Een werknemer van Apache Corporations kijkt in het Texaanse Garden City naar de gasvlammen van het stoken van het overtollige aardgas.Beeld Getty

Shell gaat vervuilende activiteiten afstoten. Ondertussen is DSM al bijna twintig jaar aan het vergroenen. Maar is het klimaat er ook mee geholpen?

Als het donker wordt in West-Texas, zie je pas goed hoe wild het hier nog is. Overal in de vlakte vlammen ze op, de fakkels waarmee overtollig aardgas wordt opgestookt – het is goedkoper het te verbranden dan aan de man te brengen. Naast de kooldioxide lekt er onverbrand methaan weg, een gas dat een nog veel sterkere broeikaswerking heeft. Ja, eigenlijk heb je hiervoor een vergunning van de toezichthouder, maar bij deze Texas Railroad Commission gaat het er even losbandig aan toe als in de pop-upbordelen die verstopt tussen de boortorens staan. Regels zijn rekbaar, in West-Texas.

Verkoop door Shell

Dit is het gebied waar Shell zich deze week uit terugtrok. Het Nederlands-Britse oliebedrijf verkocht zijn schalie-olievelden, waarvoor de bodem met vloeistoffen opengebroken moet worden, voor 9,5 miljard dollar aan het Texaanse ConocoPhillips, dat zich kennelijk nog wel thuisvoelt in de boomtowns van de fossiele industrie. Shell, tot voor kort ook niet vies van het affakkelen, drong er vorig jaar bij de toezichthouder op aan strenger op te treden tegen de aardgasverspilling van zijn concurrenten. Maar daar hebben ze geen zin in, in Texas.

En nu zijn de Nederlanders dus vertrokken.

Een week eerder kondigde chemiebedrijf DSM aan dat het zich alleen nog wil gaan toeleggen op voedselproductie, en daarom de materialen in de etalage wil zetten. Het is het laatste fossiele restant van de Limburgse multinational, voortgekomen uit de Staatsmijnen van Geleen en omgeving. Op het tot Chemelot omgedoopte mijnterrein, waar een ensemble van schoorstenen en koeltorens aan de voet van het glooiende heuvelland staat te dampen, bezetten de plasticsfabrieken van DSM nog een laatste hoekje – de rest van de petrochemische alchemie werd de afgelopen decennia al verkocht aan nieuwe eigenaren als het Saoedische Sabic en het Duitse Covestro.

‘Ik heb alles afgestoten of wil alles afstoten wat te maken heeft met het schaden van het milieu, puur plastic en bulkchemicaliën’, zei toenmalig topman Feike Sijbesma twee jaar geleden al tegen persbureau Bloomberg. ‘Niets is taboe.’

Druk buitenwacht

Het zijn twee verschillende bedrijven in twee verschillende bedrijfstakken, die voor twee heel verschillende toekomsten staan. Maar ze hebben één ding gemeen: het zijn bedrijven die zich vroeg of laat met het oog op milieu en klimaat opnieuw (hebben) moeten uitvinden, onder druk van de buitenwacht of het eigen, al dan niet commerciële geweten. Grote vraag: gaat dit helpen? Of is het afstoten van een vervuilender tak alleen maar een verplaatsing van het probleem?

‘Shell en DSM zijn vooraanstaande bedrijven, met daarom een voorbeeldfunctie’, zegt Hans Schenk, die als hoogleraar aan de Universiteit Utrecht al decennia fusies en overnames bestudeert. ‘Afstoting van vervuilende onderdelen - en het gaat om het klimaat, dus het zijn zelfs levensbedreigende onderdelen - is een signaal naar de maatschappij, en daarbinnen naar andere bedrijven, dat het menens is: deze bedrijven willen geen stelselmatige bijdragen aan hun winst meer genereren via deze onderdelen. Ook al is en was daar externe druk voor nodig (pensioenbeleggers, voor de rechter gelijk krijgende ngo’s, red.), het wordt daarmee duidelijker dat verandering nodig is.’

Een installatie in Texas, waar olie omhoog wordt gepompt.Beeld Getty

DSM is daarmee al wat eerder begonnen dan Shell. Het bedrijf probeert zijn productie al langere tijd te vergroenen, met expliciete doelen zoals een netto broeikasgasuitstoot van nul. De onderdelen die nu in de etalage staan, vielen al onder die duurzaamheidsstrategie: de fabrieken maken lichte materialen, deels gebaseerd op biologische of gerecyclede ingrediënten, en die dragen – in auto’s of vliegtuigen – bij aan zuiniger brandstofverbruik.

Dat DSM die takken desalniettemin wil verkopen, is omdat het bedrijf niet twee dingen zo goed kan doen als nodig is, zegt een woordvoerder. ‘Als bedrijf alleen zullen we er niet in slagen om zowel de cruciale transformatie van de wereldwijde voedselproductie aan te pakken als een biogebaseerde en circulaire economie neer te zetten.’ Volgens haar is de eventuele verkoop van de materialentak (‘het verkennen van strategische opties’, heet dat officieel) om die reden ‘emotioneel moeilijk maar rationeel eenvoudig’.

Deel olie moet in grond blijven

Voor Shell, dat net als de meeste oliemaatschappijen klimaatverandering lange tijd bagatelliseerde, is de bedrijfseconomische bewustwording van recenter datum. De activistische aandeelhouders van Follow This hameren er sinds een paar jaar op dat het bedrijf gaat voldoen aan de normen van het Parijs-akkoord – hun resoluties worden door steeds meer beleggers aangenomen, en heeft ertoe geleid dat Shell in 2050 ‘netto’ geen broeikasgassen meer wil uitstoten. De door Milieudefensie aangespannen en in mei gewonnen rechtszaak dwingt Shell zijn uitstoot met 45 procent te verminderen. Bovendien wijst het Internationale Energieagentschap (IEA) er de laatste jaren steeds harder op dat de oliemaatschappijen een deel van hun olie in de grond zullen moeten laten zitten, om de opwarming tot 1,5 graad te beperken. Beleggers beginnen zich te realiseren: een deel van die reserves is dus waardeloos.

Is het vertrek uit Texas daarvan het gevolg? Shell zelf zegt van niet, maar op een wat mistige manier. ‘De verkoop van Permian (de geologische laag waarin de schalie-olie zit, red.) in de VS is niet gerelateerd aan de uitspraak in de klimaatzaak’, zegt een woordvoerder. ‘Het is de uitkomst van een reguliere review van de upstream-activiteiten, waarbij waarde boven volume gaat.’

Tegengeluiden

Waarde boven volume: dat wil zeggen dat niet de winning van zoveel mogelijk olie leidend meer is. In het geval van de Permianvelden was dat 175 duizend vaten per dag, oftewel 6 procent van Shells totale wereldwijde productie. Ben van Beurden, Shells bestuursvoorzitter, mag dan ook graag zeggen dat de winning van olie en gas in 2019 ‘gepiekt’ heeft, en dat nu een dalende lijn is ingezet. Dat de bijl dan juist valt voor de schalievelden in Texas, is op zijn minst opmerkelijk: tien jaar geleden werd de aankoop als noodzakelijk gezien en in een strategienota van vorig jaar werd het nog een ‘kernregio’ genoemd. Maar er waren ook tegengeluiden, zelfs binnen Shell. De olie stroomde maar stroperig, en dus moest er veel worden geboord. Toenmalig topman Peter Voser noemde de schalierevolutie al in 2013 een ‘hype’.

En juist op zo’n plek waar de regels niet zo streng zijn is een bedrijf dat door zijn klanten, aandeelhouders en nu ook de rechter in het gareel wordt gehouden, in het nadeel. De 45 procent reductie die de rechter eist, slaat juist op de uitstoot die vrijkomt bij de winning en verwerking van olie en gas – zoals die fakkels en methaanlekkages (die Shell de afgelopen jaren wel al flink had gereduceerd). Een bedrijf als ConocoPhillips, dat wel olie wint maar niet zelf verkoopt, hoeft veel minder rekening mee te houden met zijn reputatie, en is dus goedkoper uit.

‘Het kan zelfs zijn dat ConocoPhillips de olie straks gewoon aan Shell levert’, zegt Mark van Baal van Follow This. ‘De hoeveelheid olieproducten die Shell verkoopt is ongeveer drie keer zo groot als de hoeveelheid die het produceert. Dus zij moeten ook olie inkopen. Als dat de olie van ConocoPhillips is, is het goed mogelijk dat er per saldo, qua klimaateffect, niets verandert.’

Dat komt doordat Shell nog geen expliciete kortetermijndoelen heeft gesteld voor het échte probleem: de broeikasgasuitstoot van zijn klanten. Aan die zogeheten scope 3-emissies heeft de rechter in mei alleen een ‘inspanningsverplichting’ verbonden. ‘Zolang Shell geen harde beloften doet, kunnen die emissies blijven groeien’, zegt Van Baal.

Uitgekeerd aan aandeelhouders

Maar het opgeven van zo’n enorm olieveld is toch in principe een stap in de goede richting? Van Baal: ‘In theorie wel. Dan moet het geld wel in duurzame energie worden gestoken, en niet grotendeels worden uitgekeerd aan de aandeelhouders. Wij hadden gehoopt dat Shell zijn geld, kennis en macht gebruikt om de leiding te nemen in de energietransitie.’

Ironisch gezien hebben ook de aandeelhouders van ConocoPhillips een resolutie van Follow This aangenomen. ‘Zij kopen er juist een olieveld bij. Maar ze kunnen dan goede sier maken met de inspanningen die Shell zich heeft getroost om de winning schoner te maken.’

‘We zijn erg blij dat we onze positie in een van de beste olievelden van de wereld hebben kunnen versterken’, zei topman Ryan Lance in een persbericht. ‘The Permian is not going anywhere’, constateerde Ed Longanecker, voorzitter van de Texaanse vereniging van oliecowboys, maandag tevreden. ‘De verkoop van Shells velden aan een bedrijf dat in de olie- en gasbusiness wil blijven, hier in Texas, met een hoofdkwartier in Texas – het is moeilijk om iets negatiefs in deze transactie te zien’, zei Karr Ingham van de Texas Alliance of Energy Producers deze week tegen de Texas Tribune.

Cyrus Reed, voorzitter van de Texaanse afdeling van de Amerikaanse milieubeschermingsorganisatie Sierra Club, denkt dan ook dat er voor het klimaat niet veel verandert. ‘Totdat we betere regels krijgen in Texas, en handhaving daarvan, zie ik zo’n overdracht niet als grote gamechanger.’