Direct naar artikelinhoud
column

Zijn Olympische Spelen de laatste uitwas van het westers imperialisme?

Zijn Olympische Spelen de laatste uitwas van het westers imperialisme?

Slechts 9 procent van de wereldbevolking is wit, mocht Adriaan van Dis een keer vertellen op de televisie. Maar op de Olympische Spelen lijken de deelnemers in overgrote meerderheid uit witten te bestaan. En dat geldt helemaal voor de deelnemers die er met de medailles vandoor gaan.

Terwijl iedereen de afgelopen vijf jaar de mond vol had van inclusiviteit en diversiteit, sporten in Tokio vooral witte personen. Na Black Lives Matter is er meer aandacht gekomen voor een grotere culturele diversiteit in bedrijven en overheidsinstellingen, maar in de olympische gedachte past dat niet. Daar geldt alleen de prestatie – Nederland verkeert na enkele tegenvallers al in zak en as – hoewel volgens de oorspronkelijke gedachte deelnemen belangrijker was dan winnen.

De onderdelen zwemmen, fietsen, roeien, zeilen, dressuur, handbal en hockey die bij de Nos in een kwartiertje achter elkaar flitsen, lijken zelfs exclusief wit te zijn. Een van de redenen zal zijn dat de meeste olympische sporten in witte westerse landen zijn bedacht. Traditionele Afrikaanse sporten, zoals ezeltjesrennen, Senegalees worstelen, nguni (stokvechten), ta kurt om el mahag (een vorm van honkbal) staan niet op het olympisch programma, net zomin als Braziliaanse sporten zoals sandboard (zandsurfen), frescobal (wildwater­varen op een band) en peteca (badminton met de handen) en Indiase (kabaddi).

De Spelen worden verkocht aan westerse televisiestations die alleen sporten willen die door westerse, veelal witte kijkers, worden geapprecieerd. Alles draait om exposure en reclame-inkomsten. Het gevolg is dat die westerse sporten op een gegeven moment vanwege financiële redenen ook in Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen traditionele sporten verdrijven. In plaats van een lans te breken voor die traditionele sporten, voegt de olympische beweging nieuwe westerse hypes toe als golfsurf en skateboards.

Eigenlijk zijn de Olympische Spelen met die volksliederen en vlaggen (die nationalistische uitingen kunnen toch niet meer in de 21ste eeuw) een modelvoorbeeld van overleefd imperialisme. Geld bepaalt het medailleklassement. India (1,3 miljard inwoners), Indonesië (270 miljoen) en Nigeria (201 miljoen) kunnen zelfs niet van een teleurstellend Nederland winnen. Bij de vorige Spelen haalde India één keer zilver en één keer brons, Indonesië één keer goud en twee keer zilver en Nigeria één keer brons.

Dat komt niet omdat zij minder talent zouden hebben, maar omdat hun talenten veel minder kansen krijgen zich te ontwikkelen en topsporters niet zo in de watten worden gelegd met overheidsfaciliteiten, begeleiding en uitgedokterde trainingsmethodes.

In de jaren zeventig en tachtig werd het Oostblok veroordeeld wegens het staatscommunistisch systeem van sportselectie.

Nu is het pure propaganda van het witte staatskapitalistische systeem.