Direct naar artikelinhoud
de onderneming

De mannen achter Pieter Pot gaan niet ‘zomaar acceptez’ met een komkommer in plastic

Webwinkel Pieter Pot bezorgt boodschappen in herbruikbare weckpotten. De inspiratie kwam van de melkboer maar ook van eigentijdsere merken die de duurzame keuze verleidelijk maken.

Potten worden klaargemaakt voor verzending naar de klanten.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Je zou maar ‘verliefd’ worden op een probleem. Het overkwam Jouri Schoemaker (30) en Martijn Bijmolt (28), twee oud-TU Delft-studenten met een zelfverklaard millennialsyndroom. Ze wilden ‘iets bijdragen aan de wereld’ en werden bij de afvalbak van hun studentenhuis gegrepen door de enorme veelzijdigheid van de plasticproblematiek. Die zou niet alleen leiden tot een drijvende vuilnisbelt in onze oceanen, maar ook tot een hoge CO2-uitstoot en afhankelijkheid van grondstoffen als olie.

En als technische studenten eenmaal verknocht zijn geraakt aan zo’n probleem, willen ze het doorgaans oplossen ook. Want, in de woorden van Schoemaker, ‘je kunt toch niet zomaar acceptez gaan met een in plastic verpakte komkommer?’ Met brainstorms aan de keukentafel probeerden ze tot een circulair alternatief te komen. Slechts één kwam door de kritische ballotage van Schoemakers vriendin: een webwinkel vol weckpotten.

Het concept van Pieter Pot, de naam is een verwijzing naar tekenfilmfiguur Pieter Post, doet denken aan dat van de melkboer. Houdbare producten als rijst en pasta worden thuisbezorgd in glazen weckpotten en die worden tijdens de volgende bezorgronde weer opgehaald, schoongemaakt en hergebruikt. Statiegeld dient als onderpand. Maar de inspiratie kwam ook van eigentijdsere fenomenen, vertelt Schoemaker in de kantine van het distributiecentrum in Schiedam.

‘We zijn geïnspireerd door merken die van de duurzame keuze ook de verleidelijke keuze maken. Zoals Tesla dat elektrisch rijden sexy maakt en Tony’s die niet alleen fairchain chocola op de markt bracht maar ook de eerste was met smaken als karamel zeezout.’ Zo’n ‘verleidelijke’ keuze bestond volgens Schoemaker nog niet voor verpakkingsvrij. Er waren wel speciale supermarkten, maar daarvoor moesten consumenten met hun eigen potje naar een winkel in steden verderop. ‘Dat deden wij ook niet. Dus we dachten: hoe maken we onverpakt makkelijk en goedkoop?’

Pieter Pot-oprichter Jouri Schoemaker op de bakfiets waarmee zijn onderneming begon.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Om te onderzoeken of er wel een markt was voor hun onderneming, begonnen Schoemaker en Bijmolt het concept te ‘marketen’ nog voor het goed en wel bestond. Eerst met advertenties op Facebook, daarna met flyers in de trein. Ze konden precies volgen hoeveel mensen de haastig opgezette website bezochten en hoeveel hun postcode invulden om te zien of Pieter Pot al in hun regio beschikbaar was. ‘Wie dat deed kreeg een bericht: helaas bezorgen we niet bij jou, want dat doen we nog nergens. Er voelden zich vast één of twee in het ootje genomen, maar veel mensen waren direct enthousiast.’

Het was voor Schoemaker en Bijmolt het teken dat er vraag zou zijn naar hun product. Ze investeerden hun spaarcenten in weckpotten van de Zweedse meubelgigant en bulkzakken rijst, noten, pasta en ontbijtgranen. In de nieuwe Rotterdamse woning van Schoemaker werd een kamer ingericht als warehouse. ‘Steeds als er via de webshop een bestelling binnenkwam, deden we een haarnetje op, handschoentjes aan, vulden we daar die potten en die brachten we dan met een elektrische bakfiets naar de klant.’

Pieter Pot

Waar: Rotterdam

Opgericht: 2019

Werknemers: 50

Jaaromzet: 6 miljoen

Maar na een halfjaar de benen uit het lijf fietsen, was het spaargeld op. Schoemaker en Bijmolt draaiden nog altijd verlies en wisten dat ze het met alleen Rotterdam als afzetmarkt niet gingen redden. ‘Dat was het moment dat we met elkaar zaten en dachten: hoelang gaan we hier nog mee door? Er was een landelijke wachtlijst dus er was vraag naar, maar we hadden niet het geld om eigen busjes te kopen en naar andere steden te gaan.’ Uiteindelijk werd gekozen de distributie uit te besteden aan PostNL food.

Die landelijke uitbreiding is niet lichtzinnig gegaan, verzekert Schoemaker. Er werden heuse ‘lifecycle-analyses’ gemaakt om te testen of Pieter Pot aan de andere kant van het land nog altijd duurzamer is dan de verpakte boodschappen van de super om de hoek. Dat is niet voor elk product het geval. Voor muesli, dat is verpakt in een dun laagje plastic, bijvoorbeeld niet. ‘Maar voor de gemiddelde boodschap is het beter, we hanteren daarom ook een minimum bestelwaarde’, aldus Schoemaker. Bovendien werkt het bedrijf aan eigen weckpotten die lichter zijn en waarvan het vervoer dus minder CO2 moet uitstoten.

Inmiddels heeft Pieter Pot drie ton opgehaald met crowdfunding en nog eens 2,7 miljoen aan groei-investeringen. Daarmee konden Schoemaker en Bijmolt begin dit jaar hun intrek nemen in het Schiedamse distributiecentrum. De verschillende soorten bulkproducten (olijfolie komt in tanks van maar liefst 1.000 liter) worden in de sociale werkplaats om de hoek verdeeld in potten waarna ze hier onder luide technobeats worden gepickt en klaargemaakt voor verzending naar zo’n 30 duizend klanten.

In de schappen domineren vooralsnog potten met ondefinieerbare pasta, rijst en hagelslag, maar Pieter Pot heeft ook merken als Heinz en Haribo aan zich weten te binden. Als het aan Schoemaker ligt, komen daar komende jaren nog heel veel A-merken bij. Daarover is hij in gesprek met onder meer Unilever. Want hoe groter het aanbod bij Pieter Pot, hoe minder afhankelijk de consument is van verpakte boodschappen uit de reguliere buurtsuper.

Overigens dromen de ondernemers ervan dat de potten van Pieter Pot juist ooit in die gewone supermarkt komen te staan, mogelijk met eenzelfde statiegeldsysteem als dat op bierflesjes. Schoemaker: ‘Zodat niemand over vijf jaar nog hoeft te zeggen: verpakkingsvrij is niks voor mij, want het kost moeite.’

En natuurlijk stopt de ambitie niet bij de grens. Dit najaar breidt Pieter Pot uit naar België, daarna volgt Duitsland. En er wordt ook al hardop gefantaseerd over de naamvoering in het Verenigd Koninkrijk. ‘In Engeland heet Pieter Post Postman Pat’, mijmert Schoemaker. ‘Misschien klinkt Potman Pat dan wel goed.’