Direct naar artikelinhoud
InterviewVerboden woorden

Taalkundige John McWhorter over taboe op het n-woord: ‘Het impliceert dat zwarte mensen merkwaardig kwetsbaar zijn’

Taalkundige John McWhorter: ‘Ik heb meelij met een wit persoon die 250 keer ‘het n-woord’ moet gebruiken’.Beeld Luis Sinco/Los Angeles Times via Getty Images

Elke tijd heeft zijn eigen woorden die je niet mag zeggen of schrijven – en daardoor buitengewoon geschikt zijn  om woede te uiten. Taalkundige John McWhorter verdiepte zich in de negen ergste in het Engels. ‘Je kunt over het n-woord niet elegant formuleren.’

Zo’n tweehonderd jaar geleden ging een Engels schip voor anker bij de Sandwicheilanden in de zuidelijke Atlantische Oceaan. Een inwoner verwelkomde de kapitein in het Engels dat hij veertig jaar daarvoor had opgepikt tijdens een bezoek van ontdekkingsreiziger James Cook: “Blij u te zien. Verdom uw ogen. Ik veel van Engels houden. Duivels heet, mijnheer. Goddomme!”

Dat soort woorden lezen veel lezers van Trouw niet graag zwart op wit. In de VS, toch een land waar relatief meer mensen christelijk zijn dan in Nederland, zou de gemiddelde krantenlezer eerder geschokt zijn door een strip van Pieter Geenen waarin iemand grimmig ‘fuk’ zegt.

En waag het daar helemaal niet om ‘nigger’ te schrijven of te zeggen. Uiteraard kun je dat niet maken als betiteling van een zwarte Amerikaan, maar het is net zo goed taalkundig dynamiet als je het bezigt omdat je het over het woord zelf wilt hebben.

Nine Nasty Words

Toen het boek Nine Nasty Words van taalkundige John McWhorter in mei verscheen, stond The New York Times daardoor voor een probleem. Als voorpublicatie uit dat boek (dat gaat over damn, hell, fuck, shit, ass, cunt, dick, nigger en faggot) koos McWhorter juist het hoofdstuk over dat politiek gevoeligste woord – maar ze lieten het hem vrijuit gebruiken.

In een begeleidende notitie verdedigde de opinieredactie van de krant die keus. Het zou te ingewikkeld worden om dat nare woord zoals gebruikelijk overal te vervangen door een omfloerst ‘het n-woord’, in een stuk waarin juist wordt beschreven hoe die uitwijkmanoeuvre in zwang kwam en uiteindelijk verplicht werd.

Welke woorden je wel en niet mag zeggen, leer je als kind vanzelf, herinnert McWhorter zich. “Toen ik opgroeide in de jaren zeventig en tachtig gingen de verboden woorden over seks en het lichaam. Mijn ouders zeiden om de haverklap ‘damn’ en ‘hell’. Maar de uitwerpselwoorden gebruikten ze alleen als ze echt heel boos waren, of heel expressief wilden zijn.

“Wat ik in mijn boek beschrijf, is dat nu in het Amerikaanse Engels niet alleen woorden als ‘damn’ en ‘hell’ en ‘fuck’ en ‘shit’ als verboden worden beschouwd, maar ook scheldwoorden voor andere mensen. Dat zouden mijn ouders destijds niet bedacht hebben. Die status hadden die woorden toen nog niet bereikt.”

En heeft u zelf nu nog moeite met bijvoorbeeld lichaamswoorden, omdat het erin geramd is, of ontgroei je dat?

“Je ontgroeit het compleet. En ik denk dat Amerika het ontgroeide toen ik een kind was. Officieel zijn woorden als fuck en shit nog steeds verboden woorden, maar zelfs ik, in de vijftig, een tamelijk gereserveerd persoon, met een goede opleiding, zeg om de haverklap ‘fuck’. De status ervan is veranderd, het is nu gekruid taalgebruik.”

In het Nederlands hebben we dat overgenomen als ‘fokking’, maar het woord ‘kont’ bijvoorbeeld betekent gewoon ‘achterwerk’ en is amper vulgair. Nadruk gevend gebruik als ‘een kont-grote auto’ kennen we niet. Zegt dat iets over ons, of over Amerikanen?

“Tot op zekere hoogte weerspiegelen die woorden culturele verschillen. In het Engels werd godslastering sterk afgekeurd in de tijd dat religie alles overheerste.

“Toen kwam de Reformatie, en dat heeft er veel mee te maken dat het Engels zo in de maag zit met fuck en shit. En dat scheldwoorden voor groepen nu niet meer kunnen, hangt natuurlijk samen met sociale ontwikkelingen.

“Maar waarom Duitsers zo veel ophebben met Arsch, en Nederlanders niet met ‘kont’? Ik denk niet dat het op een verschil wijst tussen Duitsers en Nederlanders. Talen ontwikkelen zich anders in verschillende gebieden; daar komt ook een hoop toeval bij kijken.”

Als u mocht kiezen, welke categorie woorden zou u dan het liefst in de ban gedaan zien?

“Ik denk dat voorzichtig zijn met scheldwoorden voor groepen een teken is van een zekere intellectuele en morele ontwikkeling. Het is een stuk logischer dan voorzichtig zijn met verwijzen naar geesten en goden die niet bestaan – ik ben atheïst – en het is logischer dan voorzichtig zijn met het lichaam en wat eruit komt – dat vind ik eerlijk gezegd bekrompen en primitief.

“Ik denk wel dat die gevoeligheden overdreven worden in de VS. Het is prima om te zeggen: we gebruiken het n-woord niet als scheldwoord voor zwarte mensen. Dat kun je aan een kind uitleggen. Maar het is iets anders om te zeggen: we kunnen zelfs niet het n-woord bezigen om het te bekritiseren. Of we mogen zelfs niet een woord gebruiken dat klinkt als het n-woord. Dat kun je een kind niet uitleggen.

“Dat werpt ons weer terug naar vroeger, naar taboes, alsof het een bezwering is. Dat is een achteruitgang. En het impliceert dat zwarte mensen, en daar ben ik er een van, merkwaardig kwetsbaar zijn. Dat bevalt me niet.

“De generatie van mijn ouders zei dat iemand ‘k’ had, of ‘de gevreesde ziekte’. Het taboe op ‘kanker’ kwam op onder gewone mensen, uit ontzag en angst. Dat op het n-woord ontstond in academische kring.

“Er is een verschil tussen wat gewone mensen vinden, en wat van boven wordt opgelegd door degenen die hen menen te vertegenwoordigen. We hebben hier in de VS nu de geslachtsneutrale term latinx, in plaats van latino of latina, en dat woord wordt door academici veel meer gebruikt dan door gewone latino’s. Dat is dan eerder demonstratieve deugdzaamheid dan rekening houden met gevoelens van gewone mensen.”

Zal het taboe op het n-woord daardoor op den duur zwakker blijken?

“Dat is niet gezegd, want zelfs dingen die niet logisch zijn, kunnen beklijven. Er komen nieuwe generaties die niet weten hoe het eerst was, voor hen is het de nieuwe realiteit.

“Wat wel kan gebeuren, is dat er een nieuwe raciale situatie ontstaat. Ik kan me voorstellen dat naarmate er meer mensen van gemengde afkomst komen, we in Amerika minder gevoelig worden voor zwart versus wit. Misschien zal de gevoeligheid dan over iemands klasse gaan, of over iemands gewicht.

“Maar zoals de zaken er nu voorstaan, waar ras een centraal probleem is in de nationale discussie, denk ik niet dat we zullen teruggaan naar de dagen dat je het n-woord niet tegen iemand mocht gebruiken, maar er wel over mocht praten.

“Een ander verschil met vroegere krachttermen is dat zwarte Amerikanen in zekere zin het eigendomsrecht op het n-woord opeisen: het is ons woord, jij witte hebt het domweg niet te gebruiken, voor geen enkel doel.

“Dat is typisch voor scheldwoorden, in allerlei talen over de hele wereld. Een scheldwoord wordt dan overgenomen, als een manier om intimiteit te scheppen. Dus bijvoorbeeld het n-woord ga je dan onder elkaar gebruiken om te zeggen: wij worden allemaal zo gezien door de buitenwacht, en dat betekent dat we allemaal gelijk zijn. Dan gaat het ‘maatje’ betekenen. Op dezelfde manier zie je witte mannen elkaar ‘bastard’ noemen, of ‘son of a bitch’, of ‘asshole.”

Zelf schrijft u: ‘Ik zal het vrijuit schrijven, in plaats van het te omschrijven als ‘het n-woord’. Benut ik daarbij het feit dat ik zwart ben, zodat de etiquette me een zekere vrijheid geeft? Jazeker.’

“Dat is zo. Als je het woord werkelijk niet mag uitschrijven, dan is het moeilijk er een discussie over te hebben. Je kunt er niet elegant over formuleren. En dus heb ik geluk dat ik mijn huidskleur kan gebruiken om erover te kunnen schrijven, op de manier waarop iedereen het twintig jaar geleden nog kon.

“Ik heb meelij met een wit persoon die dit boek aan het schrijven zou zijn en aangekomen bij het n-woord de uitdrukking ‘het n-woord’ 250 keer moest gebruiken. Het maakt niet uit hoe die het aanpakt, het resultaat wordt vreselijk.”

We hebben allebei in dit gesprek het expliciete woord als vanzelf gemeden. Als ik het als witte journalist in de mond had genomen, zou u dan geschokt zijn geweest?

“Ik had er helemaal niet mee gezeten omdat ik me de tijd herinner dat dat gewoon nog kon. Maar als ik 35 was geweest, dan had het me enorm geschokt.”

Van afdrukbaar tot taboe

In 2002 publiceerde de (zwarte) hoogleraar recht aan de Harvard Universiteit Randall Kennedy het boekje Nigger: the strange career of a troublesome word. Het is nog steeds te koop. Wie het bij Amazon wil bestellen, vindt het moeiteloos via de zoekwoorden ‘troublesome’ en ‘career’. Maar dat eerste woord uit de titel levert nul zoekresultaten op.

In Nine Nasty Words schrijft John McWhorter: ‘Nu, achttien jaar later, klinkt het idee dat iets met zo’n titel wordt uitgegeven als sciencefiction’.

Regelmatig vangt dat taboe zelfs woorden die er alleen maar op lijken. In 1999 werd een witte medewerker van de burgemeester van Washington ontslagen (al werd dat later teruggedraaid) omdat hij had gezegd dat er ‘niggardly’, oftewel zuinig, met een begrotingspost moest worden omgegaan. Het woord ‘niggard’ voor ‘vrek’ kreeg het Engels eeuwen geleden door de Vikingen thuisbezorgd, met huidskleur heeft het niets te maken.

En vorig jaar kwam een witte hoogleraar Chinese taal- en letterkunde in de problemen. In een les had hij uitgelegd dat je als ‘pauzewoord’, zoals ‘ehm’ in het Engels of Nederlands, in het Mandarijn ‘niege’ kunt zeggen wat in Amerikaanse oren klinkt als het taboewoord.

De hoogleraar gaf die les al twintig jaar, maar in 2020 kwamen er klachten over van zwarte studenten. Sommigen verzochten hem voortaan een ander pauzewoord als voorbeeld te geven, maar anderen eisten zijn ontslag: “Je wist hoe het klinkt, en hoe dat overkwam op zwarte studenten kon je niets schelen.”

Van scheldwoord tot voornaamwoord

In 2019 werd een zwarte beveiliger van een school in Wisconsin ontslagen (later teruggedraaid) vanwege een woordenwisseling met een student. Volgens krantenberichten had die laatste hem een stuk of vijftien keer voor ‘nigger’ uitgemaakt, en had hij hem daarna één keer gezegd dat woord niet tegen hem te gebruiken. De zwarte beveiliger gebruikte het woord wel, in strijd met de regels van zijn bedrijf.

Volgens McWhorter zat het anders. De student was zelf zwart en sprak de beveiliger aan met ‘nigga’. In uitspraak is er vaak nauwelijks onderscheid, in betekenis kon het verschil niet groter zijn: ‘nigga’ is geen scheldwoord, maar een verbindende, solidaire aanduiding van een zwarte Amerikaan voor een mede-zwarte. Of voor zichzelf. Want in het zwarte Engels, observeert McWhorter, is ‘nigga’ een persoonlijk voornaamwoord geworden. In plaats van het neutrale ‘I’ kan een zwarte Amerikaan het affectieve, meer aan de groep appellerende ‘a nigga’ gebruiken.

En in tegenstelling tot het neutrale Engels hebben dat soort persoonlijke voornaamwoorden in zwart Engels een geslacht. Want ook een grof scheldwoord voor vrouwen, ook wel bekend als ‘het b-woord’, was voor deze transformatie beschikbaar. Een zwarte vrouw zegt desgewenst in plaats van ‘I’: ‘a bitch’.

John McWhorter, Nine Nasty Words, Uitg. Avery, New York, 288 pagina’s, €19,99

Lees ook:

Verbeter de wereld, maar niet door taboewoorden in de ban te doen

Onlangs riep het tijdschrift Onze Taal op ‘beladen woorden’ van het type ‘negermeisje’ aan te melden: ‘Welke woorden kunnen écht niet meer?’