Direct naar artikelinhoud
InterviewsSjorders

Rotterdamse havenwerkers zwoegen in de Suezdrukte: ‘Ik kon geen theelepeltje meer vasthouden’

Ben Vliegen, Johan Elmendorp en Aad Spruijt.Beeld Jerry Lampen

Sinds het Suezkanaal weer open is voor vaarverkeer van en naar Azië is het in de Rotterdamse haven spitsuur. Een groep havenwerkers op leeftijd bijt daarom nu van zich af: vanwege het gevaarlijke karakter van hun werk strijden ze voor het recht om eerder te mogen stoppen.

Een beetje drukte zijn ze hier in de Rotterdamse haven wel gewend, lacht havenwerker Johan Elmendorp. Hij is een veteraan hier in de haven, vertelt hij, “aan het werk sinds 1987” en dus wel wat gewend. “Werk te doen is er hier altijd”, zegt hij, tatoeage op zijn arm, Feyenoord-vest aan, een sjekkie rollend.

Dit verhaal liever beluisteren? Dat kan hieronder via Blendle Audio.

Maar sinds het Suezkanaal weer open is voor vaarverkeer is het pas écht spitsuur in Rotterdam. Is het ene schip geleegd, dan meert het volgende alweer aan, en zo gaat het maar door, iedere dag weer, en dat vierentwintig uur per dag. Ook het in het Suezkanaal vastgelopen vrachtschip Ever Given, vierhonderd meter lang en met naar verluidt 18.000 containers aan boord, was op weg naar hier. Het zijn net lijndiensten, weten de sjorders, zoals deze havenwerkers genoemd worden. Sjorders moeten de soms wel duizenden containers op een schip handmatig losmaken, zodat ze aan wal kunnen worden getakeld. “Vroeger waren die schepen dertien meter breed, nu vierentwintig meter”, zegt Elmendorp (57). “Het zijn tegenwoordig torenflats geworden waar je tegenop moet klimmen, voor je wat kunt gaan doen.”

Johan Elmendorp.Beeld Jerry Lampen

Johan Elmendorp

Leeftijd: 57.

Woonplaats: Spijkenisse.

Beroep: Sinds 1987 sjorder.

Privé: Getrouwd, dochter (werkt als docent Engels).

Hobby’s: Vissen, motor rijden.

Toekomst: Hoopt op betere arbeidsvoorwaarden voor het zware werk dat hij doet.

Als dit soort vrachtschepen bij het laden en lossen vertraging oplopen, ontstaat er stress. Het is daarom nu of nooit, vindt een groep van 650 sjorders. Zij willen kunnen stoppen op hun vijfenzestigste, niet op hun achtenzestigste. Niet uit luxe, maar uit noodzaak: volgens deze groep, die volledig uit mannen bestaat, is dit werk helemaal niet meer mogelijk op hogere leeftijd. 

Daar zijn hun werkgevers het mee eens. De sjorders zijn in dienst bij twee Rotterdamse sjorbedrijven, Matrans en ILS, die hun diensten op hun beurt aan andere bedrijven verhuren. De sjorbedrijven vinden dat het personeel zwaar werk verricht, en gingen daarom afgelopen week al akkoord met een nieuwe cao. Daarin is een loonsverhoging afgesproken, net als vroegere uittreding: de sjorders mogen voortaan stoppen op hun vijfenzestigste. 

Probleem opgelost? Niet helemaal, vindt Niek Stam van FNV Havens. Werkgevers die de sjorders eerder met pensioen laten gaan, moeten een eenmalige boete betalen. Dat hoeft niet als ze in aanmerking komen voor de zogenoemde zwaarwerkregeling, onderdeel van het nieuwe pensioenakkoord. FNV Havens heeft minister Koolmees (sociale zaken) al eerder gevraagd om de regels aan te passen en de havenarbeiders op te nemen in die zwaarwerkregeling. “Hij heeft nog niet gereageerd, en als een reactie uitblijft, sluit ik actie niet uit”, zegt Stam. De noodzaak is hoog, voegt hij er aan toe. 

Het containerschip MSC Rifaya arriveert als eerste schip uit de ‘Suezfile’ dat in Rotterdam arriveert. Het schip Ever Given blokkeerde dagenlang het Suezkanaal, waardoor honderden schepen geen kant op konden.Beeld ANP

Carpaal tunnelsyndroom

Dat het zwaar werk is, laat sjorder Elmendorp gretig zien: hij toont zijn handen en een foto van die handen, vol met tijdelijke hechtingen, vlak na een operatie. Onderaan in je pols loopt een tunneltje, vertelt hij, waar je spieren en zenuwen doorheen lopen. “Ik heb tijdens het werk het carpaal tunnelsyndroom opgelopen. Vroeger noemden ze dat de wasvrouwen-ziekte. Dat komt door de repeterende bewegingen die je maakt als je iets wringt. Die beweging maak je als sjorder continu als je een container vastzet.” 

De pijn vergeet hij niet meer. “Alles raakte bekneld, op een gegeven moment kon ik geen theelepeltje meer vasthouden.” Hij moest wel worden geopereerd. De tunnel werd opengebroken, de binnenkant schoongeschraapt. Elmendorp lacht een daverende lach: hij weet het, het is een heel medisch bulletin, niet geschikt voor de lege maag. “Ik heb twee maanden thuisgezeten.” 

De zorgen zijn groot. Een ongeluk met dodelijke afloop zette de boel in 2019 nog verder op scherp. Een collega uit de ploeg van Elmendorp, een jonge gast nog, kwam tijdens het werk om het leven. “Hij viel van twaalf meter hoogte naar beneden en kwam zo op het dek terecht. Op zijn hoofd terecht. Er is nog geprobeerd hem te reanimeren, maar het bloed kwam overal uit.”

Een stuk zachter dan eerst: “Een twintiger nog maar, een jong ventje. Vriendelijke knul ook, altijd en eeuwig aan het lachen. Ik noemde ’m altijd Smiley. Zijn dood was echt bizar hoor, nou. We zijn nog met z’n allen naar de uitvaart gegaan.”

De kameraadschap is groot. Met tegenzin naar zijn werk gaan doet havenwerker Aad Spruijt, een boomlange kerel met een kale kop en een opvallend bedeesde manier van praten, daarom ook niet. 51 jaar oud is hij, zijn pensioen is nog lang niet in zicht. 

Aad Spruijt.Beeld Jerry Lampen

Aad Spruijt

Leeftijd: 51.

Woonplaats: Pernis.

Beroep: Sjorder, sinds zijn 26e.

Privé: Getrouwd, twee kinderen (14 en 16, wonen thuis).

Hobby’s: Leest graag. Nu bezig in een oorlogsroman.

Toekomst: Hoopt zijn pensioen te halen als sjorder.

Toch denkt hij er weleens aan, aan stoppen, want het werk is hem toch ook niet in de koude kleren gaan zitten. “Ik heb weleens zo’n twistlock op mijn rug gekregen”, begint hij te vertellen. “Een twistlock is een loodzware klomp ijzer. Die wordt gebruikt om een zee-container mee vast te zetten aan een andere container. Nou, die klomp kwam dus zó van vijf containers hoog op mijn rug vallen.”

 Met de ambulance mee? Spruijt, 51 en sjorder sinds zijn zesentwintigste, glimlacht. “Nou, nee.”

Tegenwoordig zou dat wel gebeuren, vertelt hij, maar twintig jaar geleden moest je je als sjorder in de haven niet aanstellen. “De bewaking bracht me toen gewoon zelf naar het ziekenhuis. Daar kreeg ik wel op m’n kloten hoor, want ik had na dat ongeluk nog in de kantine zitten roken en koffiedrinken, en dat had helemaal niet gemogen. Dat zou nu ook niet meer gebeuren hoor, het is allemaal beter geregeld tegenwoordig.” Maar het werk blijft gevaarlijk, hoe je het ook wendt of keert. “Ik kwam er toen van af met twee gebroken ribben. Later heb ik ook nog de nodige vingers gebroken, de nodige blauwe plekken gekregen en vele nagels verloren.”

Jonkies houden hun oudere collega’s uit de wind

Als sjorder kon je voorheen je pensioen op je knieën net halen, doet Spruijt uit de doeken. “Met een beetje hulp, dat wel, van je jongere collega’s, die je een beetje uit de wind hielden. Vroeger zeiden wij, de jonkies, gewoon tegen de veteranen: ‘nou ouwe, ga eens opzij, je staat in de weg. Dit doen wij wel effe’.

“Zo hield je elkaar een beetje uit de wind. Dat gebeurt nog steeds wel. Je hoort ze echt niet zeuren hoor, als ik op mijn leeftijd een keer een stapje langzamer ben. Maar de jeugd heeft zo z’n eigen problemen, natuurlijk. Die jongens kunnen niet aan een huis komen, en ook niet aan een vaste baan. Moeten ze zich dan om mijn pensioen druk maken?”

Spruijt kijkt er vertwijfeld bij. Zelf komt hij nog redelijk mee, wikt en weegt hij. Maar ja: die fysieke ongemakken zijn wel degelijk serieus. “Je vingers zitten soms klem, in dat spul. Ik heb ook een tenniselleboog, best wel chronisch, die is waarschijnlijk werkgerelateerd. En in dit werk krijgen ook je knieën en je heupen veel stoten te verwerken.” “Maar ja”, zegt hij “de haven is ook mooi, en bovendien: welk ander werk zou ik dan kunnen doen?”

Te laat voor herscholing

Op zijn dertigste vond hij dat hij te oud was om in de schoolbanken te gaan zitten, op zijn veertigste dat hij op zijn dertigste had moeten switchen. “En nu ben ik echt te oud.” Herscholing zit er niet meer in, vindt hij: Spruijt blijft sjorder. “En daar heb ik vrede mee. Alleen: de sjorder is in de haven wél de sluitpost. Het gebeurt allemaal op de goedkoopste manier, het moet hier allemaal snel, terwijl de schepen veel groter zijn dan vroeger. Ik zal een stappie bij moeten zetten. Maar dat doe ik graag hoor.”

Van elkaar snappen ze hoe gek dit werk soms is, en wat voor offers het vraagt. Door de ploegendiensten en het onregelmatige werk hebben hun sociale levens eronder geleden, zeggen zowel Spruijt als Elmendorp. “Als ik de hele nacht buiten heb staan werken, en ik ben kapot geregend”, vertelt Spruijt, “dan hoeft mijn vrouw ’s ochtends echt niet te vragen of ik de hond nog even wil uitlaten. En ’s avonds ook niet. Dat zit er dan gewoon niet in.” Soms doet dat pijn. Spruijt heeft twee geadopteerde kinderen, ze zijn 16 en 14 en komen uit China. “Toen we ze gingen ophalen, was ik drie maanden vrij. Daar had ik al mijn vrije dagen voor opgespaard. Ik merkte dat ik in die drie maanden weg helemaal tot rust kwam. Maar daarna was die rust voorbij, en moest ik de weekenden met hen toch weer grotendeels missen, omdat ik naar de haven moest.”

Jonge aanwas is er wel, in dit werk, maar nieuwkomers moeten er maar net tegen kunnen: de onregelmatige tijden, de gigantische schepen, de grote hoogtes, de pittige bedrijfscultuur. 

Veteranen als Ben Vliegen, een sjorder van 57, een kleine man met een glimmend leren jack en een modieuze bril, hebben er een hoop zien komen en gaan. Zelf was hij zestien jaar oud toen hij geen trek meer had in school. “Dus ik naar mijn ouders: pa, ma, ik heb geen zin meer. Nou, ik mocht van school af hoor, als ik maar ergens werk kon vinden.” Dat werd de haven. Nooit vertrok hij. “Achteraf denk ik: waren ze toen maar wat strenger geweest.”

Ben Vliegen.Beeld Jerry Lampen

Ben Vliegen

Leeftijd: 57.

Woonplaats: Hendrik-Ido-Ambacht.

Beroep: Sjorder sinds 1980.

Privé: Getrouwd, zoon (is zelfstandig hovenier).

Hobby’s: Vissen, fietsen, fitness.

Toekomst: Wil het liefst nu al met pensioen vanwege fysieke ongemakken. Hoopt dat hij op zijn 65ste ook echt mag stoppen.

Glimlachend: “Ik moest in het begin vaak ’s nachts komen werken en de oudere sjorders zeiden dan tegen mij en de andere jonge gasten dat ze een klusje ergens anders hadden. Nou, die gasten kwamen tegen de ochtend terug met een stuk in hun kraag. Die waren naar de kroeg geweest! We waren avonturiers, eigenlijk, met een zwaar maar vrij beroep.” 

De tijd vloog. “Al snel kreeg ik een meissie en ben ik getrouwd. Maar een trouwring draag ik niet, nee. Ik heb hier collega’s gezien die ergens achter bleven hangen met hun ringen.” Met een verafschuwd gezicht: “Als dan alleen het botje blijft zitten, en je trekt het vlees en vel van je vinger af, dan doet dat volgens mij zeer.”

Alles doet zeer

Vliegen is 57. Als het aan de nieuwe afspraken ligt, en minister Koolmees inderdaad de seinen op groen zet, kan hij stoppen op zijn vijfenzestigste. “Wanneer ik met dit werk wil stoppen? Nou, nu. Mijn knieën worden slecht, mijn ellebogen, mijn rug ook. Ik heb artrose, sommige vingers staan krom. Dat komt allemaal door het werk. Alles doet zeer. ’s Zomers gaat het best redelijk, maar ’s winters, met al dat vocht en die kou...” 

Ja, hij vindt deze opsomming heftig. “Maar ik kan het niet veranderen, en ik kan het al helemaal niet terugdraaien. Ander werk heb ik ook niet willen doen. Mijn opa kwam in de jaren twintig van de vorige eeuw uit Limburg hier terecht. Mijn vader deed dat werk daarna ook. En ik ben dus ook de haven in gegaan.”

Helaas, zegt hij: zijn eigen zoon is hovenier. Dat is ergens wel jammer, maar ja: hij doet het goed en hij is slim zat.

Lees ook:

Generaal Al-Sisi houdt pottenkijkers het liefst weg bij het Suezkanaal

Het containerschip de Ever Given ligt sinds afgelopen week klem in het Suezkanaal. Bergers deden dit weekeinde pogingen het vlot te trekken, maar daar willen de Egyptische autoriteiten liever geen pottenkijkers bij.