Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende Zaken

Dit is het grote misverstand over politiek wantrouwen

Premier Alexander De Croo (Open Vld) en Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) na een Overlegcomité in oktober 2020.Beeld EPA

Bart Eeckhout overschouwt de politieke week. Vandaag: de aanpak van de coronacrisis doet het politieke wantrouwen alleen maar toenemen, klinkt het vaak. Maar klopt die stelling wel?

Een internationale studie van de OESO over het vertrouwen in regeringen gaf de voorbije weken aanleiding tot somberte. Uit het onderzoek was gebleken dat de voorbije jaren het vertrouwen in de politiek – of meer precies: de (federale) regering – in België snel gezakt is. Terwijl in buurlanden Nederland en Duitsland het vertrouwen stabiliseert, is het hier gekelderd naar een bodemkoers op het niveau van Polen.

Misschien is de verwondering over die vaststelling nog het meest verwonderlijk. Nieuw is deze kennis niet. Eerdere onderzoeken hebben precies dezelfde tendens aangegeven. De Belgische politiek roept bij de kiezer vooral negatieve emoties op, zo bleek vorig jaar nog uit een studie van politicologen van vijf Belgische universiteiten. Politici, zo luidt het bij een meerderheid van de geën­quêteerden, zijn niet bezig met de bekommernissen van de burger.

Om te weten dat dit land een probleem heeft met politiek onbehagen, heb je eigenlijk niet eens wetenschappelijk onderzoek nodig. Een blik op de jongste stembusresultaten, in 2019, volstaat. Ter herinnering: de radicale VB en PVDA konden toen flink winnen, alle regerende of ex-regerende partijen kregen een pak voor de broek: N-VA, MR, CD&V en Open Vld verloren samen 22 van 85 zetels.

En toen moest de coronacrisis nog losbarsten, met zijn avondklok en vaccinatievertragingen. Om nog te zwijgen van de zaak-El Kaouakibi, een schandaalfeuilleton waaraan bijna dagelijks een nieuwe, onverkwikkelijke aflevering wordt toegevoegd. Kun je nagaan, zo voorspelt menig analist nu, hoeveel dieper dat vertrouwen inmiddels gezakt moet zijn.

Agusta

Maar klopt die veronderstelling wel? Leidt elke crisis, elk schandaal en elk akkefietje er ook echt toe dat er weer een paar procentjes politiek vertrouwen wegsmelten? Zou dat vertrouwen zich dan intussen niet al onder het nulpunt moeten bevinden? Misschien is het zelfs zo dat de politiek/regering juist, ondanks alle problemen, op dit moment weer wat aanzien aan het bijwinnen is. Een peiling van VTM en Het Laatste Nieuws, die de regeringspartijen op status quo zette en oppositieleider N-VA op fors verlies, leek dat afgelopen maand te suggereren – voor wat het waard is.

Een pril herstel van vertrouwen zou niet eens zo onbegrijpelijk zijn. Op een abstract niveau doet de regering-De Croo wat de burger van haar verwacht: beleid voeren. Een meerderheid van die burgers begrijpt best dat een regering in lastige tijden ook lastige maatregelen moet nemen. Als die zinvol en coherent lijken, willen burgers hun regering wel een eind volgen. Kritiek is zeker mogelijk, maar deze regering lijkt tenminste een standvastige koers te zoeken.

Dat kan, ondanks alle frustraties en pijn, aan het eind van de rit toch een electorale beloning opleveren. Het gebeurde al eerder, zoals Rik Van Cauwelaert onlangs nog in deze krant aanstipte. De CVP van toenmalig premier Wilfried Martens kwam in 1985 ondanks een hard saneringsbeleid toch als winnaar uit de stembus. In 1995 deden CVP en SP dat kunstje nog eens over – ook toen in volle besparingsmodus en zelfs met een volop woekerend Agusta-schandaal. Het is dus mogelijk dat ook huidig premier Alexander De Croo (Open Vld) zijn eigen partij en coalitie naar winst leidt, als – áls – de coronacrisis vakkundig wordt bedwongen.

In analyses over politiek wantrouwen schuilt vaak een groot misverstand. Politici en politieke waarnemers menen dat kiezers/burgers redeneren zoals zijzelf. Dat ze elke gebeurtenis op een weegschaal leggen om zo telkens een tussentijds en finaal oordeel te vormen. En dat burgers dus als juryleden permanent met een rapportboekje rondlopen. Dus krijg je bij elke aankomende peiling politici die als acrobaten rondbuitelen om toch maar wat aandacht te vangen – zuiver zelfbedrog. Of krijg je bij elk conflict de vraag wie er als winnaar uitkomt.

Zo werkt het niet. De meeste burgers wensen dat ‘de politiek’ hen zoveel mogelijk met rust laat. Ze hebben zelf al bekommernissen genoeg. Politiek wantrouwen wordt niet gevoed door beleid, waar je voor of tegen kan zijn, maar door afwezigheid van beleid. Dat kan je wél afleiden uit het genoemde OESO-rapport. Het onderzoek kwam er tijdens een alweer langdurige formatie na de val van de regering over een bagatel, die zelf volgde op een frustrerende regeerperiode van jarenlange bureau-oorlog, gemiste kansen en interne sabotages. Niet eens onterecht houden velen aan die periode het beeld over van een politieke klasse die enkel met zichzelf bezig is.

Dat ligt nu, zo moeten vriend en vijand erkennen, toch wat anders. Op belangrijke momenten, zoals we die nu beleven, verlangen burgers duidelijkheid en leiderschap, geen interne strijd. ‘Rally around the flag’ heet dat, maar je zou ook kunnen stellen dat burgers willen dat politici hoofdzaak (het land redden) van bijzaak (de partij profileren) onderscheiden, net als zijzelf dienen te doen.

Dubbelzinnigheid

Klinkt vanzelfsprekend, maar zo valt wel te begrijpen waarom een partij als N-VA het zo lastig heeft om weer het vertrouwen van meer kiezers te winnen. Een partij die met Vlaams minister-president Jan Jambon na elk Overlegcomité een van de gezichten van het beleid levert, kan maar moeilijk ook het woordvoerderschap van het verzet tegen dat beleid claimen. Velen snappen die voortdurende dubbelzinnigheid niet. Terecht.

Om die knoop te ontwarren zouden Bart De Wever & co. enigszins tegen de eigen aard in, een constructievere toon moeten vinden in de federale oppositie. Gek? In Nederland redde Alexander Pechtold zo’n 15 jaar geleden zijn partij D66 van de gewisse ondergang.

Maar misschien vergelijkt Bart De Wever zichzelf liever met de Beiers-conservatieve CSU. Sinds die vanuit München weer constructief meewerkt met de federale CDU van Angela Merkel, bijvoorbeeld in het coronabeleid, heeft ze opnieuw de wind vol in de zeilen. En kijk, straks mag de partij misschien zelfs de opvolger van Merkel leveren.