Direct naar artikelinhoud
Interview

Schrijver Douglas Stuart: ‘Mijn moeder was te veel voor de wereld’

Met zijn autobiografische debuut Shuggie Bain over een kansarm jongetje in het Glasgow van de jaren tachtig won Douglas Stuart de Booker Prize. Een liefdesverhaal over zijn drankzuchtige moeder.

Douglas Stuart: ‘Ik schreef uit heimwee naar Glasgow, uit een gevoel van verlies en verdriet.’Beeld Homer Sykes/ Imageselect / Alamy

In het boek verlaten we Shuggie als hij zestien, zeventien is, even eenzaam in zijn huurkamer met de porseleinen beeldjes van zijn moeder op de vensterbank als in de supermarkt waar hij achter de counter zijn lichaamssappen door de delicatessen roert. Het zijn kleine, heimelijke triomfen die voorkomen dat hij zijn zelfbescherming verliest tegenover de klanten. Shuggie, het jongetje dat zo wanhopig ‘oefent’ om normaal te zijn maar op school wordt weggepest. Shuggie, het jongste zoontje van een moeder die juist boven het normale wil uitstijgen maar het verliest van haar drankverslaving.

Het is een kind dat je niet meer loslaat, van een moeder die je niet meer loslaat. Shuggie Bain, de debuutroman van de Schots-Amerikaanse schrijver Douglas Stuart, werd vorig jaar bekroond met de Man Booker Prize, waardoor je weet dat het, tegen alle voortekenen in en buiten het boek om, toch goed afloopt met Shuggie.

Stuart (44), opgegroeid in de achterstandswijken van Glasgow, woont nu in New York. De dag nadat hij de rechten voor zijn boek had verkocht aan een uitgever in de zomer van 2018 is hij getrouwd met de man met wie hij nu al twintig jaar zijn leven deelt – iets wat hij in de homofobe omgeving van zijn jeugd niet had durven dromen. In datzelfde jaar besloot hij zich definitief aan het schrijven te wijden.

Rode koffer

En dat voor iemand die nauwelijks naar school was geweest. Hij kreeg na de dood van zijn moeder wel de kans een opleiding te volgen in de textiel, een industrie waar Schotland sterk in is, waardoor hij zijn gehate supermarktbaan achter zich kon laten (en nee, bezweert hij, dat met die lichaamssappen heeft hij nooit echt gedaan, hij heeft er alleen maar over gedacht).

Hij leerde een praktisch, pragmatisch en artistiek vak en volgde een master in knitwear, kleding van gebreide stoffen, aan het Royal College of Arts. Daar werd hij opgemerkt door een scout van Calvin Klein. “Hij vroeg me of ik naar New York wilde, heel zakelijk. En ik antwoordde ja, leende de rode koffer van mijn zus en vertrok.”

Nu zit hij door Covid-19 vast in de stad waar hij twintig jaar als knitwear designer heeft gewerkt voor de grote merken. En al verandert er voor de schrijver, die hij inmiddels is, niet veel wezenlijks aan zijn daginvulling, hij vindt het wel moeilijk dat hij sinds het verschijnen van zijn boek zijn zus niet heeft kunnen zien en dat hij het niet in een boekhandel in Glasgow heeft kunnen zien liggen. Het winnen van de Booker Prize was als een feestje waarvoor hij zelf niet was uitgenodigd. “Een groot moment, maar dan via de webcam, het duurde langer voor het besef doordrong.”

Stilettohakken

De prestigieuze literaire prijs was voor de roman die hij móést schrijven, waaraan hij twaalf jaar had gewerkt zonder zelfs maar te durven dromen van uitgeven. “Toen het boek verscheen, voelde het alsof ik mijn ziel had blootgelegd. In de modewereld is iedereen heel extravert, je werkt met de kleurrijkste types, terwijl het schrijven heel introvert was en privé – alleen mijn man mocht meelezen. Ik schreef uit heimwee naar Glasgow, uit een gevoel van verlies en verdriet. Ik mis de mensen in mijn boek en de wereld die ooit geweest is.”

Hoe paradoxaal dat ook klinkt als je hebt gelezen hoe hartverscheurend er wordt gesold met dat iele, teruggetrokken jongetje – dat ‘mietje’ met zijn mooie kleertjes, want het mantra van zijn moeder was: ‘Een verzorgd uiterlijk kost niks.’ Agnes heette zijn moeder, ze werd verlaten door haar vreemdgaande taxichauffeur en Shuggies vader, maar wapende zich met haarlak, getoupeerd zwartgeverfd haar, parelwit kunstgebit en stilettohakken tegen de boze buitenwereld. Uiteindelijk drinkt ze zich, ondanks Shuggies zorg, dood.

“De geur van de verf als ik haar haar verfde, ruik ik nog. Als je zoals ik een traumatische achtergrond hebt, is het het beste er toch iets moois van te maken. Een kind van een verslaafde heeft geen controle over de situatie, maar door er een roman over te schrijven, fictie, kijk je er anders op terug en krijg je alsnog grip. Het schrijven was wat dat betreft zeker therapeutisch, een gecompliceerde mix van therapie en vreugde – want in het boek gebeuren ook veel grappige dingen, je ziet echt de Glaswegian spirit, die unieke veerkracht, humor en ongekunsteldheid.”

Toen hij begonnen was met schrijven, eerst losse herinneringen uit zijn jeugd die later in de hoofdstuk 13, 23 of 3 van de roman terecht zouden komen, was hij geobsedeerd – hij schreef in de subway op weg naar zijn werk, tijdens de lunch. “Omdat het zo dicht bij mezelf ligt, was het niet moeilijk alles weer boven te halen. Ik hoefde geen victoriaans Engelse setting te creëren, zal ik maar zeggen. Ik schreef gewoon op wat ik voelde – niet met het idee dat het een boek moest worden. Als ik dat had gewild, was ik veel te geïntimideerd geraakt. Zo ontstond het.”

Elizabeth Taylor

Hij keerde terug naar de rafelranden van het Glasgow in de jaren van premier Margaret Thatcher, naar een wijk vol werkloze mijnwerkers, waar zijn moeder zich probeerde staande te houden.

“Hoe armer we waren, des te belangrijker vond mijn moeder het er goed uit te zien; het huis moest onberispelijk schoon zijn. Ook ontleende ze er een gevoel van eigenwaarde aan om goed gekleed te zijn. Daardoor waren we vaak overdressed en vielen we op in die wereld van werkloosheid en bekrompenheid, die geen ruimte liet voor zelfexpressie. Agnes was als een Glasgowse Elizabeth Taylor: geen gedwee vrouwtje, geen doorsnee echtgenote, maar met gebroken huwelijken. Ze had het hart op de tong, ze was mooi en vaak haar eigen noodlot. Maar terwijl Elizabeth Taylor daarom om werd vereerd, werd mijn moeder daarom met de nek aangekeken.”

Zijn roman gaat over schuldgevoel, over afwijzing. “En over hoop. Shuggie heeft altijd hoop: als hij maar genoeg van haar houdt, zal ze beter worden. Want zo gaat het, altijd zoek je naar manieren om te helpen; naar strategieën om haar van de drank af te houden. Want je maakt het je eigen probleem: je denkt dat het vanwege jou is, dat het over jou gaat. Terwijl ze dronk vanwege zichzelf, haar leven, haar eigen situatie.”

Maar bovenal, zegt Stuart, is het een liefdesverhaal, over de liefde van Shuggie en Agnes voor elkaar. “Een liefde die belachelijk werd gemaakt, want Shuggie was niet normaal en Agnes was niet zoals een katholieke moeder zou moeten zijn. Dat versterkte hun band alleen maar nog meer.”

Tijdens het schrijven besefte hij hoe trots hij op zijn moeder was en is – en dat hij dat niet hoeft te verbergen, dat hij zich daar niet voor hoeft te schamen omdat ze verslaafd was. “Ze was gekneusd en gebroken. Maar ze was ook ongelooflijk grappig, en intelligent. Agnes was te veel voor de wereld, zo leek het. Maar nee: de wereld was niet genoeg voor Agnes. En ze hoefde helemaal niet zo veel: een tuintje met rozen, dansen, bemind worden. Helemaal geen gekke dingen. Maar de wereld was te klein.”

Douglas Stuart, Shuggie Bain, Picador, €18,89. De Nederlandse ­vertaling van Inger Limburg en Lucie van Rooijen verschijnt op 26 januari bij Nieuw Amsterdam, €22,99, 448 blz.