Direct naar artikelinhoud
ReportageAfghanistan

‘Ik heb geen boerka en die ga ik ook niet kopen!’ Terug in Kabul, dat snakt naar modernisering

Kabul is vooral voor de armere bevolking gevaarlijker geworden. Taliban en IS hebben het aantal aanslagen opgevoerd en straatcriminelen zijn actiever door recessie en corona.Beeld Wakil Kohsar / AFP

Er zal democratie zijn en meisjes mogen naar school, beloven de Taliban in historische onderhandelingen met de Afghaanse regering. In hoofdstad Kabul snakt men naar vrede, maar heerst ook argwaan. ‘Als het hier weer net zo wordt als in de jaren negentig, vluchten we naar Europa.’

Een graffiti van een onverzettelijk meisje met een kalasjnikov geeft de sfeer goed aan in de Afghaanse hoofdstad Kabul, waar ruim vijf miljoen inwoners met spanning de historische onderhandelingen tussen hun regering en de Taliban volgen. Overal in de stad prijkt het portret van de 15-jarige Qalam Gul, die eind juli een aanval afsloeg van Talibanstrijders op haar ouderlijk huis. Een foto van het meisje ging viraal en inmiddels zit Qalam, die haar beide ouders verloor in het vuurgevecht, ergens ondergedoken.

Overal in Kabul prijkt graffiti van de 15-jarige Qalam Gul, die eind juli een aanval afsloeg van Talibanstrijders op haar ouderlijk huis.Beeld Noël van Bemmel

Haar beeltenis straalt uit: Kabul is niet dezelfde stad als die van dertig jaar geleden, toen opgeluchte bewoners de Taliban met vlaggen verwelkomden. Destijds hadden de Kabuli schoon genoeg van de verwoestende strijd tussen rivaliserende warlords. Nu snakken de inwoners opnieuw naar vrede, maar de stad is totaal veranderd door de meer dan 1.000 miljard euro die de internationale gemeenschap de afgelopen achttien jaar in Afghanistan heeft gestoken.

Het is een metropool waar de Afghaanse elite in bewaakte villa’s woont, buitenlandse consultants rondrijden in gepantserde Land Cruisers, een groeiende middenklasse werk heeft gevonden en een ­generatie jongens en meisjes een degelijke vervolgopleiding heeft genoten. In het oude centrum lopen jonge vrouwen naar hun werk met een thermoskan onder de arm en een kleurrijke hoofddoek losjes op het hoofd.

Moeten de Kabuli deze moderne levensstijl opgeven, als de Taliban weer terug­keren in de regering? En zijn de bewoners daartoe bereid? Het antwoord is ja, blijkt uit een rondgang door de stad. Veel bewoners snakken naar vrede en hopen maar dat de Taliban zich ditmaal anders zullen opstellen; moderner en redelijker. ‘Ik kan me gewoon niet voorstellen dat dit weer verboden wordt’, zegt een ambtenaar die zijn zoontje leert vliegeren op de weidse Maranjanheuvel. Hij plukt aan zijn in­getapete vingers: ‘Mijn dochter gaat naar school, ik kom hier drie keer per week ter ontspanning, mag dat dadelijk niet meer?’

Gelijke kansen

In achterstandswijk Etifoq, waar bewoners 2 of 3 euro per dag verdienen, hopen ze op vrede. Of in ieder geval: meer veiligheid. Want de stad is gevaarlijker geworden – Taliban en IS hebben het aantal aanslagen opgevoerd en straatcriminelen zijn actiever door recessie en corona. Bij een recente aanval op het nabijgelegen kraamhospitaal spaarde IS ook pasgeboren baby’s niet. ‘In ruil voor veiligheid wil ik best mijn baard laten staan’, zegt buurtleider Majeed Akbari (45). ‘Maar wat doen we met fundamentele rechten als vrijheid van meningsuiting en gelijke kansen voor vrouwen? Ik heb ook een dochter.’

Het restant van een Russische tank in achterstandswijk Etifoq, op een van de berghellingen in Kabul.Beeld Noël van Bemmel

Dat vragen veel Kabuli zich af, terwijl zij de onderhandelingen in de Qatarese hoofdstad Doha volgen op radio en tv. Daar praat een delegatie van de Taliban sinds 12 september met een delegatie van de Afghaanse overheid. Samen kunnen ze een einde maken aan veertig jaar oorlog in Afghanistan, maar het valt te betwijfelen of de bebaarde moellah’s – met hun zwarte tulbanden – het eens zullen worden met de politieke elite uit Kabul – veelal westers georiënteerde mannen en vrouwen.

Om te beginnen hebben de Afghaanse regeringsfunctionarissen geen zin in de besprekingen. Ze waren in eerste instantie niet eens betrokken bij de onderhandelingen tussen de VS en de Taliban en dat steekt. De Amerikanen willen snel een einde maken aan de langste oorlog uit hun geschiedenis, die hun alleen al meer dan een biljoen dollar (twaalf nullen) heeft gekost. In februari beloofden de VS terugtrekking van de Navo binnen veertien maanden, gelastten de Afghaanse ­regering vijfduizend Taliban-gevangenen vrij te laten en dwongen hen te onderhandelen over een toekomstige verdeling van de macht.

Aanslagen

Die gesprekken verlopen stroef: de Taliban erkennen de Afghaanse regering niet en voeren het geweld op om hun onderhandelingspositie te versterken. Hun witte vlag wappert in steeds meer provincies; ­alleen de hoofdplaatsen staan nog onder gezag van de regering. In stedelijk gebied neemt het aantal aanslagen op prominente tegenstanders toe, door hinder­lagen en kleefbommen onder auto’s. De ­Afghaanse regering maakt op haar beurt een verdeelde en besluiteloze indruk – de laatste verkiezingen leverde twee presidenten op (beide officieel ingezworen), waarvan er één naar Doha is gestuurd als leider van de Afghaanse delegatie.

Vraag op straat naar de meest waarschijnlijke uitkomst van de vredesbesprekingen en veel Afghanen grinniken of ­maken een machteloos gebaar met hun handen. Veelgehoord grapje: ‘Khariji ha mehfaman!’ – buitenlander mag het ­weten, in plaats van ‘God mag het weten’. Driekwart van de nationale begroting van 9,3 miljard euro komt uit het buitenland, dus veel Afghanen begrijpen die invloed wel. De meerderheid van dat geld vloeit weer terug naar buitenlandse uitvoerders of verdwijnt in vastgoed van de Afghaanse elite.

De vraag die boven de stad hangt: hoe gaan de Taliban zich opstellen als zij deel uitmaken van de regering? Oudere bewoners herinneren zich nog dat vrouwen werden afgeranseld op straat en het voetbalstadion werd gebruikt voor publieke executies. Sommige Doha-watchers putten hoop uit de relatief moderne stijl van de Taliban-delegatie. Ja, natuurlijk mogen meisjes naar school en zal er democratie zijn, zeggen de Taliban tijdens Zoom-­vergaderingen, mits in lijn met de islam. Andere deskundigen waarschuwen dat die laatste voorwaarde nog steeds van ­alles kan betekenen. Tot nu verbieden de Taliban onderwijs voor meisjes en betaald werk voor vrouwen. Rechtspraak is een zaak voor de moellah.

‘Verwarring en onzekerheid overheersen op dit moment’, zegt parlementslid Shinkai Karokhail (58) op de achterbank van haar gepantserde dienstauto. De ­invloedrijke politicus, onlangs voor de derde keer gekozen, komt op voor de rechten van vrouwen en minderheden. ‘De VS zetten alleen de Afghaanse regering ­onder druk; niet de Taliban en ook niet ­Pakistan en Iran, die andere grote spelers in deze burgeroorlog.’ Daarom twijfelt ­Karokhail of een eventuele overeenkomst in Doha wel duurzame vrede zal opleveren. ‘Vrouwen hebben het meeste te verliezen bij de terugkeer van de Taliban. Zij moeten nu hun stem laten horen in binnen- en buitenland!’

In het populaire park rond het Qargha-meer ontspannen veel Kabuli op vrijdag. Op een matje naast zijn Pamir-motor rookt Nemat Orakzy (40) een sigaret. ‘De Taliban willen soennitische regels invoeren, maar daar ben ik het niet mee eens’, zegt de logistiek medewerker. Hij wijst naar drie medebikers met tatoeages op hun armen. ‘Mijn beste vrienden zijn ­sjiieten. Die bidden toch ook tot Allah?’

Minderheden

Verderop stapt een verliefd stel net uit een zwaanvormige waterfiets. ‘U komt uit Holland? Ik heb net mijn master gehaald aan de Universiteit van Maastricht!’, roept de 27-jarige Moheb Naji. Hij hoopt met zijn kennis een bijdrage te kunnen leveren aan zijn moederland. ‘Als de Taliban terugkeren, zal ik mij flexibel opstellen’, zegt Moheb, ‘maar er zijn grenzen.’ De rechten van minderheden, zoals die van de Hazara waar hijzelf toe behoort, verdienen volgens hem respect. Zijn vrouw Frishta (26) fluistert na enige aarzeling: ‘Ik heb geen boerka en die ga ik ook niet kopen!’ Drie blowende tieners verderop roepen resoluut: ‘Als het hier weer net zo wordt als in de jaren negentig, vluchten we naar ­Europa.’

Taliban-gevangenen vieren hun aanstaande vrijheid.Beeld Hollandse Hoogte / AFP

De man die beide partijen goed kent, is voormalig presidentskandidaat en regeringsonderhandelaar Nadir Naim. Die ontvangt in een bescheiden woonhuis in het centrum, onder een zwart-witportret van zijn grootvader, de laatste koning van Afghanistan, Zahir Shah. Onder diens ­bewind kende Afghanistan vijftig jaar vrede. De 55-jarige prins – die lang in Engeland woonde – stelt vast dat het geweld in Afghanistan juist is toegenomen tijdens de vredesbesprekingen en dat de economie is ingestort nu buitenlandse donoren alvast afhaken. ‘Daar komt corona nog eens overheen.’

Naim hield wel een gunstige indruk over aan zijn gesprekken met de Taliban begin dit jaar. ‘Ze komen redelijk over; niet zoals in de jaren negentig. We vroegen naar de rol van de vrouw en zij verzekerden ons dat die alles mocht worden, ­behalve president of opperrechter.’ ­Volgens Naim willen de Taliban een internationaal isolement zoals in de jaren ­negentig voorkomen. ‘Ze begrijpen dat daar een prijskaartje aan hangt, in de vorm van transparantie en mensenrechten.’ Mochten de Taliban toch een emiraat oude stijl willen invoeren, dan verwacht de prins stevig verzet in de steden. ‘Dan ­belanden we binnen een jaar in de ­volgende burgeroorlog.’

Minderheden
Beeld Noël van Bemmel

Paleis

Het valt niet mee nog iets positiefs te ­ontdekken in Kabul. Maar rijd zuidwaarts, tussen twee bergen door, naar de nieuwe regeringswijk waar het parlements­gebouw staat en daar blinken de koperen koepels van het pas gerenoveerde Darul Aman-paleis in de zon. Koning Amanullah Khan bestelde het neoklassieke gebouw met 152 kamers in 1925 bij een Duitse ­architect. Sindsdien brandde het paleis meermaals af en raakte het zwaar beschadigd door granaatinslagen tijdens de vele coups en burgeroorlogen in Afghanistan. Toen de Taliban de stad innamen, was het paleis al niet meer dan een spookachtige ruïne. Een symbool van Afghanistan als mislukte staat.

‘We hebben het zelf gedaan, met lokale mensen en lokale materialen’, zegt topambtenaar Sharif Hashem, die glimt van trots. Hij is verantwoordelijk is voor alle twaalf paleizen in Afghanistan. In de enorme ovalen zaal waar ooit de grondwet werd getekend, wijst Hashem op het hout van het koepelvormige plafond ‘uit Kunar’ en op de vloer van wit marmer ‘uit Herat’. Totale kosten van de achttien maanden durende renovatie: 8 miljoen dollar.

‘Voor veel Afghanen is dit paleis een ­teken van hoop’, zegt Hashem. ‘Voor een betere toekomst die we zelf in de hand hebben!’ Het paleis gaat volgend jaar open en de directeur droomt van moderne tentoonstellingen en evenementen, waarbij Afghaanse gezinnen picknicken in de paleistuin en toeristen uitrusten op de brede trappen. Dan is de betonnen buitenmuur tegen bomaanslagen hopelijk weer verwijderd. ‘Waarom zouden de Taliban dit gebouw willen opblazen? Het is honderd procent Afghaans! En bovendien hebben ze kantoorruimte nodig als ze in de regering komen.’