Direct naar artikelinhoud
AnalyseContra-intuïtieve economie

Contra-intuïtieve economie: het voelt zo anders

Lege vliegtuigstoelen en aangekondigde ontslagen, maar tegelijkertijd is het hosanna op de beurzen en stijgen de huizenprijzen. De kloof tussen het geploeter van de reële economie en het feest op de financiële markten leek zelden zo groot. Wat vindt de nieuwe generatie economen daarvan?

Topix board.Beeld Getty Images

1. Beurskoersen

‘De discrepantie tussen de reële economie en de financiële markten komt vaker voor, maar nu is die wel heel sterk’, beaamt Patrick Verwijmeren, hoogleraar Corporate Finance aan de Erasmus Universiteit. Verwijmeren is gespecialiseerd in de aandelenmarkt en maakte naam met onderzoek naar investeren in kunst. Zijn verklaring: ‘De reële economie kijkt naar productie en verkopen. Dat gaat slecht. Maar de beurswaarde is niets anders dan de winsten van de toekomst vertaald naar het heden. De economie is het nu, de beurs kijkt naar de toekomst.’

De toonaangevende Amerikaanse beursindexen S&P 500 en Nasdaq bereikten in augustus een nieuwe recordhoogte. De Amsterdamse AEX is nog niet terug op de score van begin februari, maar stond in augustus op hetzelfde niveau als een jaar geleden.

‘Door de overheidsmaatregelen heeft de beurs waarschijnlijk meer vertrouwen in de toekomst’, legt Verwijmeren uit. ‘Doordat de overheid ingrijpt maken bedrijven meer winst en is er meer consumentenvertrouwen. Bovendien prijzen beleggers nu al in dat overheden bij toekomstige crises opnieuw zullen inspringen.’

De beurs opereert dan met de blik vooruit en de rekenmachine in de hand: voor de toekomst wordt winst verwacht. Maar er is nog een andere verklaring. ‘Beleggers zoeken naar investeringen’, stelt Verwijmeren. Veel betere alternatieven zijn niet voorradig en de spaarrente is laag. ‘Dat kan ook bijdragen aan koersstijgingen.’

‘De kern van het verhaal is dat er niets beters is’, concludeert Jens van ’t Klooster van de KU Leuven. Want obligaties, een alternatief voor wie niet wil beleggen in aandelen, worden veelal opgekocht door centrale banken – het onderzoeksterrein van Van ’t Klooster. Hoe meer vraag naar obligaties, hoe lager de rente die overheden en bedrijven moeten betalen. Voor investeerders leveren de obligaties dan minder op.

En er hoort een kanttekening bij de hoge beurskoersen. Want het zijn technologiebedrijven waar de bomen tot in de hemel groeien. Zo is de prijs van een aandeel Apple in een jaar tijd verdubbeld, net als de koers van het Amsterdamse betaalbedrijf Adyen. Maar de verschillen tussen aandelen zijn groot. Neem Air France KLM, een jaar geleden kostte een aandeel ongeveer tien euro, nu is de koers minder dan vier euro.

Overheidsmaatregelen die de beurs vertrouwen geven en een gebrek aan alternatieve investeringen: de euforische stemming op de beursvloer doet broos aan.

Zelfs bij de technologiebedrijven blijft het afwachten of zij hun hoge koers waard zijn. ‘Van een cementbedrijf is het goed mogelijk om de winst te voorspellen. Maar bij een bedrijf dat afhankelijk is van brede technologische ontwikkelingen is dat een stuk lastiger’, legt Verwijmeren uit.

Hij noemt de internetbubbel van begin deze eeuw ‘een extreem voorbeeld’. Uit onderzoek bleek toen dat als een bedrijf ‘.com’ achter zijn naam zette de waarde met 74 procent steeg, ook al had het bedrijf amper met internet te maken. Verwijmeren: ‘Veel van die koersstijgingen bleken nergens op te slaan. Achteraf lijkt dat heel logisch, maar zolang de muziek speelt blijft men dansen.’

2. Huizenprijzen

Zelfs na de lockdown lag in juli de gemiddelde prijs van koopwoningen ruim 7 procent hoger dan een jaar geleden. Vergeleken met 2015 zijn in Nederland de huizenprijzen met maar liefst 42 procent gestegen.

De schaarste aan woningen speelt daarbij een rol, beamen alle economen. Maar de kopers moeten die steeds hogere prijzen ook kunnen ophoesten. ‘En dan zie je dat mensen nog steeds veel geld lenen om een huis te kopen, dat is niet veranderd door corona’, verklaart Daniel Mügge. Hij is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en onderzoekt de verhouding tussen economische indicatoren en de daadwerkelijke economie.

‘De rente is al heel lang heel erg laag en zolang de economie niet instort zijn beleggers bereid om geld te lenen aan huizenkopers. Net als bij aandelen levert het nog altijd meer op dan het geld op een spaarrekening zetten of Nederlandse overheidsschulden kopen.’

De prijsstijging is echter vooral van toepassing op woonhuizen. ‘Voor beleggers die investeren in zakelijk vastgoed is het beeld minder rooskleuring, ook omdat winkelpanden minder waard aan het worden zijn’, constateert Verwijmeren. In een recent rapport voorspelt ABN Amro dat de waarde van winkelvastgoed dit jaar met 4 procent daalt, volgend jaar zelfs met 7 procent. De door corona versterkte trend van online winkelen maakt de vooruitzichten er niet beter op.

En vanwege de oplopende werkloosheid verwacht de Rabobank voor volgend jaar ook een lichte daling van de huizenprijzen. Op dit moment houden de coronasteunpakketten van de overheid de werkgelegenheid, en daarmee de huizenprijzen, nog op peil. Ook na de kredietcrisis van 2008 reageerde de huizenmarkt traag op de economische onheilstijdingen. De prijzen bereikten pas hun dieptepunt in 2013, vijf jaar na de val van Lehman Brothers.

Voorlopig regeert de onzekerheid op de huizenmarkt. Met het afbouwen van de overheidssteun kan de coronacrisis meer mensen in de portemonnee gaan raken en het feest op de huizenmarkt bederven. Maar als de centrale banken ruimhartig met geld blijven strooien en de rente laag blijft, blijven potentiële huizenkopers in staat om veel te lenen. En dan zijn er ook nog heel andere vragen, zegt Mügge.

‘Stel dat het thuiswerken zowel bij de werkgever als de werknemer bevalt. Wordt wonen in Deventer dan plots hartstikke attractief voor mensen die werken op de Zuidas?’

3. Overheidsschuld
Met Prinsjesdag geen blije minister van Financiën – volgens de laatste verwachtingen is er een tekort van 68 miljard op de overheidsbegroting. De staatsschuld als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) neemt toe tot rond de 60 procent. Vorig jaar was de schuld nog 48,6 procent.

Een stijgende staatsschuld is in crisistijd niets nieuws. Ook Wouter Bos trok in 2008 als minister van Financiën de portemonnee. Wat opvalt is de laconieke reactie van de financiële markten op de stijgende staatsschuld. De rente die Nederland op tienjarige staatsleningen betaalt is negatief. Met andere woorden: minister van Financiën Wopke Hoekstra krijgt geld toe als hij die leningen afsluit. Zelfs Italië betaalt ondanks de economische malaise slechts rond de 1 procent rente voor tienjarige leningen, terwijl het voor de uitbraak van het coronavirus al een staatsschuld van meer dan 130 procent van het BBP had.

Zo kunnen overheden ondanks de oplopende staatsschulden extreem goedkoop lenen, terwijl café-eigenaren bezorgd zijn over de naderende winter en de werkloosheid oploopt. Volgens Mügge komt in de crisis een ‘dirty secret’ naar voren: ‘als het moet kan de overheid via de centrale bank geld bijdrukken.’

Normaal gesproken wordt dat gezien als beroerd beleid, legt Mügge uit. Geld bijdrukken leidde in het verleden tot stijgende prijzen. Inflatie dus. ‘Maar nu lijkt het taboe te verdwijnen.’

Wederom speelt de lage rente een belangrijke rol. ‘Zolang je geen rente betaalt kan je de staatsschuld gewoon laten stijgen. De jaarlijkse onderhoudskosten zijn laag.’ En lenen bij de Europese Centrale Bank (ECB) is volgens hem niet hetzelfde als een normaal krediet.

‘De belofte is dat je de koffer met geld ooit eens terugbrengt. Maar als dat niet gebeurt is het niet zo dat er bij de ECB iets ontbreekt’, legt Mügge uit. ‘Het is niet zo dat de ECB dan de conciërge niet meer kan betalen.’

Ook voor Van ’t Klooster is een oplopende staatsschuld geen probleem. De staatsschuldencrisis die voortvloeide uit de kredietcrisis is volgens hem een ‘vergissing’. ‘De ECB heeft die staatsschuldencrisis uit de hand laten lopen met steeds hogere rentes op staatsobligaties. Daarvan is nu geleerd.’

Veel staatsobligaties belanden uiteindelijk op de steeds groter wordende balans van de ECB. Ook hiervan ligt Van ’t Klooster niet wakker. ‘De staatsschulden hebben een hele lange looptijd en centrale banken kunnen hun aankoop steeds verlengen. Veel staatsschulden zijn ook heel oud. Engeland heeft bijvoorbeeld staatsschulden van honderden jaren terug. Dat komt in de buurt van een eeuwigdurende schuld.’

Geen zorgen dus? Vanuit economisch perspectief hoeft de oplopende overheidsschuld inderdaad niet tot kopzorgen te leiden. Maar Mügge noemt het wel ‘politiek dynamiet’. ‘De schulden blijven een politieke splijtzwam, zeker in Europees verband.’

Wie zijn de economen?

Daniel Mügge kreeg voor zijn onderzoek naar de relatie tussen economische indicatoren en de echte economie een belangrijke Nederlandse en Europese onderzoeksbeurs. Mügge, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, was gastonderzoeker bij het Centrum voor Europese Studies van Harvard en doet dit jaar onderzoek aan de Freie Universität Berlin.

Patrick Verwijmeren was spreker bij TEDx en ontving een prestigieuze Nederlandse onderzoeksbeurs. Hij maakte naam met onderzoek naar het rendement op investeringen in kunst, was onder meer gastonderzoeker aan New York University en is nu hoogleraar Corporate Finance aan de Erasmus Universiteit.

Jens van ’t Klooster promoveerde aan de Universiteit van Cambridge en doet onderzoek naar het beleid van centrale banken. Hij is nu verbonden aan de KU Leuven en de Universiteit van Amsterdam en was onderzoeker aan het Europees Universitair Instituut in Florence.