Direct naar artikelinhoud
Column

De overheid moet niet groter, niet sterker. Het moet vooral beter

De overheid moet niet groter, niet sterker. Het moet vooral beter

Groter moet de overheid, sterker bovendien. Het tijdperk van individualisme, neoliberalisme en marktwerking is voorbij. Voorafgaande aan en tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen deze week waren de grote woorden bij zowel oppositiepartijen als (sommige) coalitiepartijen niet van de lucht. De verkiezingscampagne is begonnen, constateerden de kranten, ook al duurt het nog tot maart 2021 voor we naar de stembus gaan.

Premier Mark Rutte, die deze zomer al had vastgesteld dat Nederland in de kern ‘diep socialistisch is’, ­reageerde in een interview met de schrijvende pers deze week rustig: ‘Ze hebben het dan vaak over het neoliberalisme. Ik snap dat nooit. Ik weet niet wat dat betekent.’

De vraag is dus: moet de overheid groter en sterker? En het antwoord luidt: groot, machtig en sterk is de ­publieke sector al (inclusief de overheid dus), het moet vooral beter.

Deze zomer publiceerde Denkwerk hierover een interessante bijdrage. Denkwerk is een onafhankelijk denktank, met leden als Hans Wijers (oud-minister van Economische Zaken), Bernard ter Haar (topambtenaar op diverse ministeries) en Feike Sijbesma (oud-DSM-baas). In hun jongste bijdrage aan het publieke debat, Naar een kwalitatief hoogwaardige en robuuste publieke sector voor Nederland, nemen ze in hun analyse van de huidige toestand geen blad voor de mond.

Ik citeer: ‘Het beeld (van de publieke sector) dat naar voren komt, is er één van gestapelde beleidsdoelstellingen, gebrekkig management, verkeerde budgettaire prikkels en een breed spectrum aan kwaliteit van diensten, van goed tot slecht, afhankelijk van de eigen kunde en betrokkenheid van de professional in het publieke domein. (…) De link tussen politiek en uitvoering is echt verbroken en beide werken absoluut niet samen op één agenda.’

Geen rechtse houwdegens

En dit zijn geen rechtse houwdegens, als u dat mocht denken. Ze willen die vermolmde publieke sector niet afbreken maar juist beter maken. Voor de economie? Ook. Maar niet in de laatste plaats omdat ‘ons publieke stelsel belangrijk is in het beschermen van ­sociale rechtvaardigheid en in het voorkomen van een verdere tweedeling binnen onze maatschappij’.

In zijn analyse illustreert de denktank nog maar weer eens dat geld het probleem niet zozeer is. De collectieve uitgaven als aandeel van het nationaal inkomen vertonen over de langere termijn een wiebelend stijgende lijn. In 1950 besloegen de collectieve uitgaven 16 procent van het nationaal inkomen; dat was (pre-corona) zo’n 27 procent. En dit is dan nog zonder de uitgaven sociale zekerheid. We geven (als aandeel van ons inkomen) steeds meer uit aan gezondheidszorg, steeds meer aan onderwijs, steeds meer aan openbaar bestuur, en ook trouwens, steeds meer aan sociale zekerheid. We zijn inderdaad, zoals de premier al vaststelde, een soort socialisten met z’n allen.

Dat er, ondanks al die euro’s – komend jaar 336,6 miljard euro volgens de Miljoenennota – zoveel onvrede bestaat, zowel bij burgers als bij werkenden in al die publieke sectoren, moet te denken geven over het functioneren van de overheid en die publieke sectoren. En dat is dus precies wat de denktank heeft gedaan. Het is niet alleen een scherpe analyse – zie de opsomming hierboven –, er staan ook behartigenswaardige aanbevelingen in.

De Kamer, intussen, vloog deze week heen en weer tussen holle frasen (‘einde aan het neoliberalisme’) en micromanagement (nu moeten de huren weer omlaag, en de zorgsalarissen omhoog), zonder zich een ­seconde druk te over de kernvraag: bereiken we nou met die 336,6 miljard euro het hoogst haalbare?

De overheid moet niet groter. Niet sterker. Beter.

Frank Kalshoven is directeur van De Argumentenfabriek. Reageren? Email: frank@argumentenfabriek.nl.