Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Van Thonet tot Dutch Design in grote tentoonstelling Stedelijk

Cup and Paste van Bas van Beek in een vitrine met enkele inspiratiebronnen, waaronder bloempotten van A.D. Copier en een tapijtontwerp van K.P.C. de Bazel.Beeld Gert Jan van Rooij

De depots van het Stedelijk Museum zijn een schatkamer van vormgeving met 50.000 stukken. Daarvan was de laatste jaren veel te weinig te zien, maar nu is er het overzicht Van Thonet tot Dutch Design.

Het is bijna niet meer voor te stellen. In het begin van de twintigste eeuw had het Stedelijk Museum een historische verzameling van de Amsterdamse schutterij, een farmaceutische afdeling voorwerpen en allerlei voorwerpen uit de geschiedenis van de stad. Links van de ingang was een reeks stijlkamers ingericht met historische Amsterdamse interieurs, gered van gesloopte grachtenpanden.

Diezelfde zalen zijn nu ingericht met een presentatie over 125 jaar wonen, met een selectie meubels en andere voorwerpen uit de collectie vormgeving. Dat is goed nieuws, want de laatste jaren werd deze grootste deelcollectie met meer dan 50.000 stukken maar mondjesmaat getoond. Toen het gebouw in 2012 weer openging, was nog een hele vleugel ingericht met vormgeving sinds 1870. Een kleine selectie kreeg later een plek in Stedelijk Base, maar daar komen de objecten veel minder tot hun recht.

Van Thonet tot Dutch Design is een tentoonstelling die terugkijkt, maar ook hedendaagse elementen aanreikt. Die komen vooral van vormgever Bas van Beek. Hij heeft de expositie ingericht met mooie toevoegingen en geestige kwinkslagen. Zo heeft hij podia laten aanbrengen met visgraatparket, als verwijzing naar de karakteristieke oude vloer van het museum, die helaas tijdens de laatste verbouwing moest wijken voor saaie rechttoe rechtaan planken.

De kinderstoel van Thonet uit 1862 in gezelschap van ander design voor de jeugd. Beeld Peggy Janssen

Knipoog

Voor de eerste zaal ontwierp Van Beek een behang dat breekt met de hagelwitte wanden in de rest van het museum. Hij samplede twee historische ontwerpen van Dagobert Peche van de Wiener Werkstätte en combineerde deze tot iets nieuws. Het donkere, decoratieve behang kan opgevat worden als een knipoog naar de tijd van stijlkamers en historische objecten. Van Beek maakte ook een fraai behang in de stijl van de Amsterdamse School en een uitzinnig decor met video’s voor de postmoderne ontwerpen van het designcollectief Memphis.

In Van Thonet tot Dutch Design staat de vormgeving weer centraal, met de nadruk op meubels. Af en toe speelt de beeldende kunst de tweede viool. Bij een aantal ontwerpen van lampen van Aldo van den Nieuwelaar hangt een reliëf van Ad Dekkers en bij de stoelen van Rietveld hangt Mondriaans Compositie: no III, met rood, geel en blauw uit 1927, achteloos, bijna als voetnoot. Rietvelds beroemde rood-blauwe stoel ontbreekt. Conservator Ingeborg de Roode besloot om eens wat minder bekende meubels van Rietveld te presenteren, zoals een aantal ontwerpen waarin hij experimenteerde met stoelen uit één plaat.

De tentoonstelling gaat ook nadrukkelijk over de verzamelgeschiedenis van het museum, dat in 1934 begon met het aankopen van vormgeving. De oudste meubels in de collectie zijn van Thonet, daarna volgen stromingen als de Wiener Werkstätte, Nieuwe Kunst, Amsterdamse School, Scandinavische vormgeving, minimalisme, plastic uit de jaren zestig en Dutch design, dat vanaf de jaren negentig furore maakte. De keuze van de stromingen is niet buitengewoon verrassend en alles wordt chronologisch gepresenteerd. Een tikje saai misschien, maar de kwaliteit van de meubels en andere objecten voor het interieur maakt veel goed.

Deel van de presentatie over postmodernisme en collectief Memphis van Ettore Sottsass, met bijpassend behang. Beeld Gert Jan van Rooij

Uit de bocht

Her en der vormen uitvergrote oude zaalopnamen uit het Stedelijk de achtergrond voor de getoonde stukken. Er is ook een zaal met ontwerpen die specifiek voor het museum gemaakt zijn, zoals de stoel van Richard Hutten die bedoeld was voor de horecaruimten bij de heropening. Hij liet zich inspireren door meubelen van Rietveld en schilderijen van Malevitsj. Toen Ann Goldstein in 2010 aantrad als directeur gaf zij de voorkeur aan een andere stoel en de prototypen van Hutten verdwenen in het depot.

Een exemplaar van de bekende eiken lattenbank van Martin Visser die overal op zaal aanwezig zijn, staat hier achter een hekje. Maar dan vliegt de tentoonstelling plotseling uit de bocht. Ineens is een hele vitrine gewijd aan de grafische vormgeving van het Stedelijk Museum. Dat heeft niets met wonen en interieurs te maken. Het museum geeft zichzelf plotseling een schouderklopje. Onnodig en afleidend.

De presentatie eindigt ook nogal slap, met een bijsluiter en een aantal hedendaagse ontwerpen waarin maatschappelijke ontwikkelingen een rol zouden spelen, zoals identiteit, klimaatverandering en sociale ongelijkheid. Dat laatste zie je maar zeer gedeeltelijk in de getoonde objecten terug. Het paar sneakers dat Pharrell Williams samen met Adidas ontwierp, spant de kroon. Dit heeft helemaal niets met het thema van de tentoonstelling te maken en lijkt alleen opgenomen omdat een oud-conservator de schoenen aan het museum schonk.

Van Thonet tot Dutch Design, 125 jaar wonen in het Stedelijk, t/m 21/­­3.