Direct naar artikelinhoud
Portretten

Pride-ambassadeurs: ‘Homo is geen straattaal’

Tieneke Sumter: ‘Je moet ook mensen buiten je eigen kring ontmoeten.’Beeld Ernst Coppejans

De grote evenementen gingen niet door, maar deze Pride-ambassadeurs weten hun boodschap evengoed over te brengen. ‘Gelijkwaardig­heid is een werkwoord.’

Tieneke Sumter (58)

Managementassistent bij een thuiszorgorganisatie en sociaal ondernemer

“Op zesjarige leeftijd ben ik naar Nederland gekomen. Hier was ik in de jaren tachtig actief voor Sister Outsider (een organisatie voor zwarte, lesbische vrouwen, red.) en voor Suho, de eerste Surinaams-Nederlandse homo-organisatie. Ik werkte nauw samen met onder anderen Lionel Jokhoe, een van de eerste open­lijk homoseksuele Surinaams-Hindoestaanse mannen. We waren pioniers, maar we stonden er niet bij stil. Ik deed gewoon mijn werk, wilde een veilige plek creëren voor onszelf. Toen ik 25 was, ben ik weer naar Suriname gegaan. Pas sinds vier jaar ben ik weer in Nederland.

In 2011 zei de Surinaamse parlementariër Ronny Asabina dat homoseksualiteit met wortel en tak uitgeroeid moest worden. Toen zei ik, met een aantal lhbtq-organisaties: dit laten wij niet over onze kant gaan, hier moeten we tegen protesteren. In datzelfde jaar hebben we de ­Coming-Outdag georganiseerd. Met toestemming van de president mochten we een mars vanaf het Onafhankelijkheidsplein in Paramaribo organiseren. Op verschillende manieren hebben we aandacht gevraagd en gelobbyd voor onze rechten. Van een Pridedag is het naar Prideweek gegaan, en nu is heel oktober een Pridemaand in Suriname.

Ik ben van katholieke leest; ik zou niet weten hoe mijn leven zonder God zou moeten zijn. Dat is mijn persoonlijke ­basis, waar niemand me van af kan brengen. Je kunt me met al je religieuze teksten om de oren slaan, maar ik weet wat mijn relatie met God is, en dat is van waaruit ik iedere dag leef. Ik ga hierover niet met mensen in discussie, omdat ik vind dat je de vrijheid hebt om te geloven wat je wilt. Om iets te bereiken in Suri­name moet je bovendien dwars door alle groepen heen samenwerken: christenen, moslims en hindoes. Daarom kom ik in iedere kerk, van een mandir tot een moskee.

Hoewel de Pride dit jaar niet in originele vorm is doorgegaan, heb ik alles gedaan wat ik als ­Pride-ambassadeur van plan was. Toen ik benoemd werd, heb ik gezegd dat gelijkwaardigheid een werkwoord is. Dat houdt in dat je ook mensen buiten je eigen kring moet ontmoeten. Zo ben ik langs geweest bij cultuurplatform Queer Currents, de Powervrouwen, de Prisma Groep – voor islamitische queers – en de Black Pride van een week geleden. Ik zal aandacht blijven vragen en zichtbaarheid blijven creëren voor biculturele lhbtq’s.”

Boris Dittrich: ‘Het is belangrijk dat mensen zich kunnen verplaatsen in een ander.’Beeld Ernst Coppejans

Boris Dittrich (65)

Eerste Kamerlid en schrijver

“Toen ik jong was, las ik graag en veel. Ik had ook behoefte om me te identificeren met helden in mooie literatuur of spannende films, maar dat kon niet. Ik genoot wel van andere boeken, maar had behoefte aan een gezonde, stevige homoman in een goede rol. De meeste rollen van homomannen waren namelijk moordenaars, ze pleegden zelfmoord of raakten aan de drugs. Het was vaak kommer en kwel. Sinds een jaar of vijftien schrijf ik zelf en heb ik me voorgenomen dat de hoofdpersoon in elk boek een queer persoon moet zijn. Iemand die niet in de marges van de samenleving ­terecht is gekomen, maar die goed in ­elkaar zit, zoals in mijn nieuwste roman Terug naar Tarvod.

Op alle terreinen van de samenleving krijgt identiteitspolitiek een grotere rol, nu het uit de Verenigde Staten is overgewaaid. Dat is begrijpelijk, omdat allerlei groepen vroeger niet werden gehoord. Mensen moeten over zichzelf het woord kunnen voeren. Maar in de Verenigde Staten woedt nu een discussie over schrijvers: kunnen heteroseksuelen wel een roman over homoseksuelen schrijven? Ik vind dat een kwalijk uitgangspunt voor de kunsten. Het is juist belangrijk dat mensen zich kunnen verplaatsen in een ander. Bedenk bijvoorbeeld dat de schrijver van Call Me By Your Name, ­André Aciman, een heteroman is.

Toen ik als Pride-ambassadeur werd gevraagd, werd er gezegd: we hebben nog een witte homo nodig. Ik dacht toen: ho, nee, ik ga jullie vertellen wat ik inhoudelijk wil doen. Ik vind dat we elkaar ruimte moeten geven, ook mensen die een keer iets fouts doen of zeggen. Als iemand uit onwetendheid nog nooit in aanraking is gekomen met bijvoorbeeld een trans persoon en iets zegt wat vervelend overkomt, denk ik eerder: geef die persoon een kans om in dialoog te gaan. Dat is zeker nu lastig, nu tweets van tien jaar geleden ook opgerakeld kunnen worden. Maar waarom moet de samen­leving zo hard zijn?

Het is jammer dat het vlaggenschip van de Prideweek niet doorging. Ik geloof dat er nog een groot verschil bestaat tussen de Randstad en daarbuiten. Jaarlijks zie ik tijdens Pride nog mensen die uit de rest van het land komen – ergens vandaan waar het nog uitzonderlijk is om uit de kast te komen – en merken: ik hoor ergens bij. En we weten dat ‘homo’ nog steeds een vreselijk scheldwoord is. De Rotterdamse rechter oordeelde in 2018 dat schelden met ‘kankerhomo’ puur straattaal is. Ik heb me daarover opgewonden. Ik hoop dat onze gemeenschap strategisch bewust wordt, om rechts­zaken uit te lokken en bijvoorbeeld die uitspraak ongedaan te maken.” 

Sherry Jae Ebere: ‘Ik wil mijn vechtlust overbrengen op andere trans personen.’Beeld Ernst Coppejans

Sherry Jae Ebere (53)

Vrijwilliger en activist

“Ik heb drie intersecties: mijn kleur, beperking en genderidentiteit. In mijn kinderjaren speelde mijn beperking een ­belangrijke rol. Ik heb namelijk polio ­opgelopen bij mijn geboorte. Daar werd ik dagelijks mee geconfronteerd. Des­alniettemin heb ik in mijn jeugd zeven jaar lang een krantenwijk gedaan en later zo’n 25 jaar in het bedrijfsleven gewerkt. Ook mijn achtergrond heeft me altijd beziggehouden: ik ben geboren in Nigeria, waar eind jaren zestig een burgeroorlog woedde, en ben gevlucht naar Nederland. Eind jaren negentig besloot ik dat verhaal te parkeren; ik ben ­Nederlandse. Ik heb er vrede mee gesloten. Ik denk dat er toen plek in mijn brein vrij is gekomen om andere dingen te verwerken.

Mijn genderidentiteit is pas sinds tien jaar in beeld. Tot dat moment leefde ik als heteroseksuele man. Dat is natuurlijk niet helemaal zo, want je wordt ermee geboren, maar het kwartje moest nog vallen. In 2004 kreeg ik een inzinking op mijn werk. Er gebeurde toen iets wat is blijven doorsudderen, denk ik. In 2010 werd ik namelijk op een ochtend wakker en dacht ik: ik ben niet meer die heteroseksuele jongen die ik altijd dacht te zijn. Toen duurde het nog vier jaar voordat ik erachter kwam trans vrouw te zijn. Op de genderpoli in het VU-ziekenhuis sprak ik met een psycholoog en kwam ik erachter dat er in de jaren tachtig al signalen waren dat dit wellicht speelde, maar we hadden het er toen nooit over. Misschien omdat de tijdgeest anders was.

Ik heb vanwege mijn beperking altijd al moeten vechten voor een plek in de maatschappij. Toen ik achttien was, ­wilde men mij in een uitkerings­situatie ­duwen. Mensen zeiden: ‘Jij hoeft toch niet te werken?’ Maar zo heb ik nooit ­gedacht. Ik heb allerlei gevechten met mezelf gehad. Als je jong bent en politieagent of brandweerman wil worden, kom je er op een gegeven moment achter dat je dat niet kan. Maar er is meer mogelijk dan je denkt.

Ik besefte ook pas laat dat ook ik uit kon gaan. Toen ik in Friesland ging kanoën, namen mijn instructeurs me mee naar een discotheek in Grou. Daarna zeiden vrienden: ga voortaan ook met ons mee uit. Ik heb vechtlust, en ik hoop die over te brengen op andere trans personen. Ik zie er namelijk zo veel die nog aan het worstelen zijn. Iedereen moet het zelf doen, maar wellicht kan ik toch wat kracht en energie geven aan anderen door een positief verhaal te delen.” 

Wat doet een Pride-ambassadeur?

Elk jaar presenteert Pride Amsterdam een aantal ambassadeurs die op hun eigen manier de boodschap van Pride uitdragen. Meestal zijn het mensen die actief zijn in de lhbtq-gemeenschap en soms hebben ze een indrukwekkende staat van dienst. Naast de geïnterviewden op deze pagina’s zijn er dit jaar nog twee ambassadeurs: Axe Leito (40), die vorig jaar verkozen werd tot Mr. Leather Netherlands, en auteur Pete Wu (35), die in De bananengeneratie schreef over zijn ­ervaringen als ­Chinees-Nederlandse homoman. Bekende eerdere ambassadeurs zijn oud-politiefunctionaris Ellie Lust, Songfestivalwinnaar ­Conchita Wurst en talkshowhost Margriet van der Linden. Iedereen mag een eigen in­vulling aan het ambassadeurschap geven.

Sinds 2017 wordt ook een Youth Pride Ambassadeur aangesteld, om jongeren te betrekken bij Pride. Dit jaar is dat filmmaker en activist Robin Ramos (21). Hij focust zich vooral op groepen die binnen de homo­gemeenschap gemarginaliseerd worden, zoals niet-witte homo’s en trans personen.

Vanwege de coronapandemie kon de 25ste editie van Pride Amsterdam – een jubileum – dit jaar helaas niet doorgaan. “Alles werd stilgezet,” zegt woordvoerder Danny de Vries. “We schuiven het hele programma door naar volgend jaar.” De Pride-ambassadeurs zijn daarom nog niet officieel van start gegaan. Ze zijn immers aangesteld als ambassadeurs voor de 25ste Pride, die in 2021 plaatsvindt. “We willen ze een volwaardig ambassadeurschap geven,” zegt De Vries. “Dat konden we dit jaar niet doen.”