Direct naar artikelinhoud
InterviewHiroshima-overlevende Keiko Ogura

75 jaar na Hiroshima: ‘Kernwapens veroorzaken een angst die je nooit meer loslaat’

Keiko Ogura, de weduwe van de ex-­directeur van het ­Hiroshima-museum, zet zich al tientallen ­jaren in om de herinnering aan het bombardement op de stad ­levend te houden.Beeld Foto Johannes Eisele / AFP

Op 6 augustus 1945, vandaag 75 jaar geleden, gooide het Amerikaanse leger een atoombom op de Japanse stad Hiroshima. Keiko Ogura (83) maakte het als 8-jarige mee en zet zich al tientallen jaren in om de herinnering aan het bombardement levend te houden. ‘Ik zal nooit de mensen vergeten die voor mijn ogen zijn gestorven.’

‘Mijn vader had die ochtend een naar voorgevoel. Jullie gaan niet naar school, zei hij. Veel scholieren werden die zomer ingezet om mee te helpen aan de bouw van een verdedigingswal in het centrum. Mijn broer werkte ook aan de muur. Die dag zouden meer dan zesduizend scholieren omkomen.

‘Om kwart over acht ’s ochtends was ik buiten en werd ik ineens omringd door een fel licht. Ik werd tegen de grond geslagen en raakte bewusteloos. Toen ik bijkwam, zag ik kozijnen en dakpannen verspreid over de grond liggen. Een schuur stond in brand. Het was donker en, heel opvallend, erg stil.

‘Ik wist niet goed wat te doen en kroop over de grond. In de verte hoorde ik iemand huilen. Ik realiseerde me dat het mijn broertje was. Ik ging op zijn stem af en kwam bij ons huis. De schade was enorm. Het dak was eraf geblazen en in de muur zaten honderden glassplinters.

‘Mijn broers waren aan het werk op de aardappelvelden. Een van hen had het B-29-toestel zien aankomen. Hij zag een kleine zwarte stip naar beneden vallen. Vlak voor de explosie had hij zich omgedraaid, waardoor hij alleen een paar brandwonden had in zijn gezicht.

‘Later op de dag kwamen de gewonden langs ons huis gestrompeld. Er was een tempel vlak bij ons huis, daar waren ze op weg naartoe. De huid hing in losse vellen aan hun lichamen en hun haar was verkoold. Het enige wat ze konden uitbrengen was: ‘water, water’. Ik haalde water uit de put en gaf twee mensen te drinken. Meteen vielen ze dood neer. Pas later hoorde ik dat we ze geen water hadden mogen geven. Ik was in shock. Ik gaf mezelf de schuld van hun dood. Dat trauma heeft wel meer dan tien jaar geduurd.’

Stadsbeeld in Hiroshima voor en na het bombardement van 6 augustus 1945. De ruïne van het gebouw met de koepel is intact gelaten en fungeert nu als Vredesmonument.Beeld Reuters

‘De hele stad was verdwenen’

‘De volgende dag was het stof neergedaald en kon je weer ver kijken: de hele stad was verdwenen. Overal stegen rookpluimen op. Op die plekken werden mensen gecremeerd. In een park vlakbij hielp mijn vader met de afscheidsceremonies. Alleen al daar werden zevenhonderd inwoners gecremeerd.

‘Ons huis stond op de rand van de zone waarin alles was verwoest. De familie van mijn schoonzus woonde er midden in. Toen de bom viel, was haar oudere zus op de grond gevallen, en haar oma viel boven op háár. De oma stierf een dag later aan haar brandwonden, de zus stierf binnen een maand aan de gevolgen van de straling.

‘De rest van de familie is nooit gevonden. Die werden als vermist beschouwd. Zestig jaar lang hebben we nog gezocht naar een teken van leven.

‘Veel van mijn familieleden hebben last van de gevolgen van de straling, maar dat is niet echt iets waar je over praat. In de eerste jaren na de bom praatten we er helemaal niet over. Als je zei dat je een overlevende van het bombardement was, kon je trouwen wel vergeten. Er zijn om die reden genoeg bruiloften afgeblazen.

‘Ze waren bang dat we onvruchtbaar waren door de straling of dat we zieke of gehandicapte kinderen zouden krijgen. We waren nog maar 8 jaar, maar toch zeiden we al tegen elkaar: praat er niet over, anders zul je nooit trouwen.

‘In het begin waren we vooral boos op onszelf. Omdat we de anderen niet hadden kunnen helpen. We vroegen ons af: waarom heb ik het overleefd en zij niet? Ik zal de mensen nooit vergeten die recht voor mijn ogen zijn gestorven.

‘Daarna richtten we onze woede op de verantwoordelijke partijen. Ja, natuurlijk waren we boos op de Verenigde Staten. Maar er was censuur en dus hielden we die gedachten voor onszelf. De eerste Engelse woorden die ik me herinner waren: ‘give me chocolate, give me gum’. Dat zeiden de weeskinderen die bedelden als de Amerikaanse soldaten in hun jeeps langskwamen.

‘Veel mensen denken dat de bom nodig was om een einde te maken aan de oorlog. Toen ik een toespraak hield in de VS, werd er gezegd dat ik geluk had gehad. Dat ik dankzij de atoombom de oorlog had overleefd. Want als de atoombom niet was ingezet, hadden de Japanners collectief zelfmoord gepleegd in een poging de Amerikanen tegen te houden.’

Little Boy en Fat Man

Op 6 augustus 1945 gooide een Amerikaanse B-29 genaamd Enola Gay een atoombom op het centrum van de Japanse stad Hiroshima. Het was de eerste keer dat een atoombom werd ingezet. De bom, Little Boy gedoopt, had een kracht van 15 kiloton. Het vuur en de explosie vernietigden vrijwel alles in een gebied ter grootte van 12 vierkante kilometer, tweederde van het stadsoppervlak. Tijdens de explosie vielen naar schatting 70 duizend doden en evenzoveel gewonden. Nog eens tienduizenden stierven later als gevolg van hun verwondingen of door de effecten van straling. Op 9 augustus 1945, drie dagen na de aanval op Hiroshima, wierp de B-29 Bockscar de plutoniumbom Fat Man op de havenstad Nagasaki. Bij die aanval vielen ruim 39.000 doden en 25.000 gewonden. Kort daarop capituleerde Japan en kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog.

‘Waarom die tweede bom?’

‘Dat is maar een deel van het verhaal. Want waarom werd er een tweede bom op Nagasaki gegooid? We weten dat de eerste bom een uraniumbom was en de tweede een plutoniumbom. De Amerikaanse regering was volledig op de hoogte van de tragedie in Hiroshima en toch hebben ze nog een bom gegooid. Die tweede bom had dus een andere reden. Toen ik dat zei, verlieten veel mensen de zaal.

‘Twee jaar geleden vertelde ik opnieuw mijn verhaal in de VS. Er waren veel ouderen bij, en velen van hen werden emotioneel. Na afloop omhelsden ze me en zeiden: wij wisten de waarheid niet. Ons was verteld dat de inzet van de atoombom goed is geweest.

‘Of ik ook schuld leg bij het Japanse nationalisme? Ik zeg altijd: alles waar onze geliefden door sterven, is slecht. Dat geldt dus ook voor conventionele wapens. Op Japanse scholen leren kinderen nu over de verwoestingen door de atoombom én horen ze getuigenissen van Japanse veteranen, die in Azië slechte dingen hebben gedaan.

‘Wat we nodig hebben zijn onderwijs en betrouwbare media. Wat de media melden klopt niet altijd. Tijdens de oorlog lazen we in de Japanse kranten dat we aan de winnende hand waren en dat we moesten volhouden. Onze leerkrachten vertelden over hoe slecht de Amerikaanse soldaten waren. Jullie macht als media is erg belangrijk, want mensen kunnen makkelijk worden beïnvloed.

‘Bij het vredesmonument in Hiroshima wordt een register bijgehouden van mensen die als gevolg van de atoombom zijn overleden. De teller staat nu op 319.186. Nog elk jaar komen er namen bij. Bij het monument staat de tekst: ‘Opdat we dit kwaad nooit herhalen’. Dat zouden alle mensen op de wereld samen moeten afspreken.’

Onzichtbare vijand

‘De coronacrisis doet me denken aan de angst voor straling in de periode na de bom. Het coronavirus is net zo’n onzichtbare vijand als de straling die wij ervoeren. Mensen zonder zichtbare verwondingen vielen zomaar dood neer. ‘Waarom is er geen medicijn tegen de straling?’, vroegen we aan de artsen. Die vraag hoor je nu over corona.

‘We moeten wereldwijd met elkaar samenwerken om het virus te verslaan. Dat gevoel hadden wij toen ook. Ja, we zijn gefrustreerd dat ons protest geen effect heeft gehad en dat er nog steeds kernwapens bestaan. Maar toch moeten we doorgaan. Deze week ben ik 83 jaar geworden. Zolang ik de energie heb, blijf ik de volgende generaties vertellen dat dit nooit meer mag gebeuren.

‘Ik heb zelf uiteindelijk twee gezonde kinderen gekregen. Maar tot het moment van hun geboorte heb ik in angst gezeten of ze wel gezond zouden zijn. En dat is eigenlijk een angst die je nooit loslaat – dat we iets negatiefs doorgeven aan onze kinderen of kleinkinderen. Dat maakt kernwapens wezenlijk anders dan conventionele wapens: ze veroorzaken een levenslange angst.

‘Als ik straks in het hiernamaals de slachtoffers van de atoombom terugzie, zullen ze vragen wat ik met mijn leven gedaan heb. Wat heb ik dan voor antwoord? Daarom zou ik zo graag willen meemaken dat de kernwapens uit de wereld verdwijnen. Daar bid ik elke dag voor. Zodat ik tegen de slachtoffers kan zeggen dat ze niet voor niets zijn gestorven.’

Stilte rond kernwapens is Russische roulette
Massale betogingen tegen kernwapens als in de jaren tachtig zie je niet meer, al is het gevaar gegroeid. Tijd voor actie, vindt Jan Hoekema.