Direct naar artikelinhoud
InterviewMário Centeno

Eurogroepvoorzitter Mário Centeno: ‘We moeten ons eigen Marshallplan zijn’

Eurogroepvoorzitter Mário Cen­teno twijfelt er niet aan dat de EU zich door de crisis heen slaat. Maar de Unie zal het zelf moeten doen. De VS zijn er niet als back-up.

De Portugese minister van Financiën en Eurogroepvoorzitter Mário Centeno.Beeld AFP

‘Dertien miljoen banen zijn er afgelopen zes jaar bijgekomen in Europa! En vele daarvan verdwijnen nu in één enkele maand.’ Eurogroepvoorzitter Mário Centeno, wil het nog maar eens gezegd hebben: de coronacrisis is ‘ongekend en duizelingwekkend’, zowel in dodental als economische malaise.

En het is aan de EU zelf hoe ze uit deze crisis gaat komen. ‘In tegenstelling tot de naoorlogse crisis, kunnen we op niemand terugvallen. Sommige leiders roepen om een Marshallplan, maar dat plan moet dit keer door de Europeanen betaald worden. Er is geen Amerika om op te leunen, en dat is maar beter ook. De EU is onze enige en beste verdedigingslinie. Dat is de belangrijkste boodschap van mij als voorzitter van de Eurogroep: We moeten ons eigen Marshallplan zijn.’

Centeno (53) twijfelt niet dat de EU zich er doorheen slaat. Waar de ministers van Financiën vorige week nog bekvechtend hun videovergadering beëindigden – met minister Hoekstra voorop toen hij zuidelijke landen begrotingsluiheid aanwreef – voorziet Centeno nu een akkoord over nieuwe financiële steunmaatregelen. De ministers zullen dinsdag instemmen met leningen tot 240 miljard euro uit het Europees noodfonds (ESM). Zonder de normale bezuinigingsvereisten, voorspelt de Eurogroepvoorzitter in een interview met vijf Europese kranten, waaronder de Volkskrant. Hoekstra moet door de knieën.

Naast de noodkredieten, zullen de ministers de vuurkracht van de Europese Investeringsbank (EIB) vergroten met mogelijk 200 miljard euro. En 100 miljard euro beschikbaar stellen als nationale werkloosheidsfondsen uitgeput raken. ‘Een nieuw pakket ter waarde van ruim 500 miljard euro’, benadrukt Centeno. Met hetgeen de ECB, de Europese Commissie en de lidstaten al hebben aangekondigd, staat er inmiddels zo’n 3000 miljard euro klaar om de economische recessie te bestrijden. ‘Dit is het grootste pakket maatregelen ooit dat Europa inzet om een crisis te bestrijden.’

Weet u zeker dat de ministers akkoord gaan met lichtere eisen aan de leningen uit het noodfonds? Nederland voelt daar vooralsnog niets voor.

‘We maken lange dagen en nachten via video- en teleconferenties. In deze gesprekken zie ik brede steun voor dit pakket. Normaliter zijn leningen uit het noodfonds gekoppeld aan voorwaarden. Maar die zijn afgesproken in een andere context, totaal verschillend van de huidige coronacrisis. Het ESM is bereid de bestaande voorwaarden aan noodkredieten los te laten. Dat is heel duidelijk. Het heeft geen zin het bestrijden van de coronacrisis te koppelen aan de privatisering van staatsbedrijven of bezuinigingen op pensioenfondsen. We moeten eerst de pandemie overwinnen, daarna kijken we hoe landen financieel weer op het goede pad kunnen komen. We mogen de ogen niet sluiten voor het ongekende lijden van de burgers. Meer dan 50 duizend mensen zijn al overleden aan covid-19 en miljoenen verliezen hun inkomen. Als we daar geen rekening mee houden onteren we de erfenis van de EU van de laatste 70 jaar. Dat zou een enorme vergissing zijn.’

Een tiental eurolanden vraagt om verdergaande voorstellen: eurobonds of coronabonds, de gezamenlijke uitgifte van schuldpapier om uit de crisis te komen. Legt u dat aan de ministers voor?

‘Alle voorstellen zijn welkom en ze worden ook volop gedaan. Als Eurogroepvoorzitter heb ik nooit iets tegengehouden. Ik dring altijd aan op verdere integratie van de eurolanden. Maar plannen moeten passen bij de moeilijkheden waarmee we ons geconfronteerd zien. Eurobonds kennen voor- en tegenstanders. We moeten oppassen de sfeer zo te verzieken dat er überhaupt geen besluiten genomen worden. Ik wil de buitenwereld laten zien dát de Eurogroep besluiten kan nemen en het belang ervan. Het debat over toekomstige maatregelen vindt wat mij betreft zonder taboes plaats. Wat als een paal boven water staat is dat we nieuw geld nodig hebben. ’

Straks zit Italië met een staatsschuld van 180 procent, Spanje van 130 procent, uw eigen Portugal ook. Hoe verwerkt de eurozone deze schuldberg?

‘Alle landen kampen na deze crisis met een veel hogere staatsschuld. Bij de weg uit deze crisis mogen we niet vergeten dat de schuldtoename exceptioneel en eenmalig is. Ze mag geen bron van verdeeldheid tussen de eurolanden worden. En het staat buiten kijf dat landen niet hun toegang tot de kapitaalmarkten mogen verliezen. We moeten deze nieuwe schuld beheersbaar maken. Dat betekent leningen met lange looptijden en lage rentes. Een andere manier is de uitgifte van gezamenlijk schuldpapier als lidstaten. Dat debat is gestart. Dit is niet het eind van het verhaal.’

De Spaanse premier Sánchez, de Italiaanse premier Conte, president Macron, ze waarschuwen steeds voor het uiteenspatten van de eurozone en de ondergang van de EU. Jagen ze de financiële markten onnodig angst aan?

‘We moeten net zo voorzichtig zijn bij het kiezen van onze woorden als bij het kiezen van onze maatregelen. Onze communicatie naar buiten moet beter. Ik geloof niet in het ineenstorten van de EU, geen enkele lidstaat of leider wil dat. Er is geen reden ons mee te laten zuigen in dergelijke doemscenario’s. De Europese instituties zijn veel sterker dan in 2010, tijdens de eurocrisis. We moeten hierop bouwen en vertrouwen. Ministers en regeringsleiders hebben binnen enkele dagen besluiten genomen die ze nooit voor mogelijk hielden. Deze coronacrisis is nieuw voor iedereen, onze oude modellen werken niet. We kijken naar de ontwikkelingen en reageren snel, heel snel.’

Vorige week schoof u aan bij de kibbelende regeringsleiders. Dat stemde toch weinig hoopvol.

‘Het debat tussen de leiders was openhartig. We hebben meer Unie in deze crisis nodig, niet alleen meer geld. Meer Unie betekent meer integratie: niet alleen economisch maar ook politiek. Ik geloof er heilig in dat dit zal gebeuren.’