Direct naar artikelinhoud
Marlène NtesaMevrouw Mbokani

Mevrouw Mbokani: ‘Het doet me pijn dat hij zich nooit heeft kunnen tonen op het hoogste niveau’

Marlène Ntesa.Beeld SOPHIE RODRIGUEZ

Geen bal die nog rolt op de Belgische velden. En dus heeft Marlène Ntesa (33), de vrouw van Antwerp-spits Dieumerci Mbokani (34), even niks omhanden. Sinds hun eerste ontmoeting, op een oudejaarsavond in Kinshasa, heeft ze haar leven in het teken van zijn carrière gesteld. Had ze dat niet gedaan, was ‘Dieu’ het verlies van hun vijf maanden oude zoontje David nooit te boven gekomen, en had hij misschien wel het leven gelaten tijdens de aanslag op de luchthaven van Zaventem.

Corona en de lockdown: niemand ontsnapt eraan. Maar misschien is in quarantaine zitten iets draaglijker als je het zoals de familie Mbokani kunt doen in een riante villa in de Brusselse rand.

Marlène Ntesa: “Het heeft iets weg van vakantie. Dan nemen we ook nooit een hotel zonder sportfaciliteiten: Dieumerci moet de dag altijd met zijn oefeningen kunnen beginnen. Dat doet hij nu ook, gelukkig hebben we een groot huis. Lopen, fietsen, pompen: hij doet het dagelijks, samen met de kinderen.

“Natuurlijk was hij teleurgesteld, hij was helemaal gefocust op de bekerfinale (die zou zondag 22 maart gespeeld worden tussen Antwerp en Club Brugge, maar werd uitgesteld, red.). Ik had er ook enorm naar uitgekeken. Maar toen hij me uitlegde dat het EK niet doorgaat en ze de competitie gaan verlengen, waren we allebei gerustgesteld. Hij is nog altijd topschutter, dat pakken ze hem niet af.

“We komen niet buiten. Ik niet, en hij zeker niet. Voor boodschappen hoeven we het huis sowieso niet uit, we hebben alles ingeslagen. De telefoon is ons enige contact met de buitenwereld. We drinken warm water met citroen en een beetje gember. En we beschermen ons: Dieumerci draagt een masker en handschoenen (lacht). Daar is hij zelf nog alle apothekers voor afgelopen.”

Het virus dreigt nu ook Afrika in zijn greep te krijgen. Baart dat je zorgen?

Ntesa: “Ik heb de toespraak van Congolees president Tshisekedi gehoord en dat heeft me, gezien de omstandigheden in Afrika, nog meer verontrust. Ik had mijn grootmoeder pas nog aan de lijn. Mijn moeder en zussen zijn hier, maar zij is daar. Ze is 75, zo iemand vlieg je niet zomaar over. We maken ons zorgen. Mijn man en ik hebben het al tegen elkaar gezegd: het is alsof we in een horrorfilm zitten. Een zombiefilm. Daarom vraag ik iedereen: blijf binnen en bescherm je zo tegen het coronavirus. Restez en sécurité!

Wanneer Bradley (6) en Jess (10), de twee zoontjes van het koppel, horen dat we journalist zijn, krijgen we de volle laag. ‘Onrechtvaardig dat mijn vader de Gouden Schoen niet heeft gewonnen’, spreekt Bradley me streng toe. ‘Zeg, monsieur, die Hans Vanaken raakt met moeite een bal’, klinkt het bij Jess. Hun moeder moet erom lachen.

Ntesa: “Och, Jess adoreert zijn vader. Dieu is zijn grote held. We zijn vooral blij dat hij weer schittert op het veld, na die moeilijke jaren in Engeland en Oekraïne.”

Hoe verklaar je zijn wederopstanding op Belgische bodem?

Ntesa: “Die is grotendeels te danken aan zijn coach, Lászlo Bölöni, die als een tweede vader voor hem is. Hij begrijpt zijn karakter, want niet iedereen weet hoe hij met mijn man moet omgaan. Dieu is héél timide, en hij moet zich geliefd en gewaardeerd voelen. Je moet hem aandacht schenken en geduldig zijn. Vergelijk het met een baby, die moet je ook voortdurend pamperen.”

Waar komt die kwetsbaarheid vandaan?

Ntesa: “Zijn moeder zei me ooit dat hij zo geboren is. Mijn jongste zoon Bradley is ook zo timide. Jess is heel zeker van zichzelf. Hij zegt wat hij denkt, daarin lijkt hij op mij.

“Dieumerci kan heel koleriek zijn. Omdat hij zijn gevoelens niet goed kan uitdrukken, raakt hij soms enorm geërgerd. Het vraagt veel geduld om met hem samen te leven. Zodra er dingen verkeerd gaan, haakt hij af en loopt hij weg.”

Een complexe persoonlijkheid.

Ntesa: “Het is niet makkelijk, maar de coaches die laten voelen dat ze het beste met hem voorhebben, krijgen veel terug. Voor hen zal hij op het veld ontploffen, en de ongelooflijkste dingen laten zien. Maar als er geen klik is, wordt het ingewikkeld, omdat hij nooit zal zeggen hoe hij zich voelt.

“Gelukkig merk ik het ondertussen meteen als hij niet goed in zijn vel zit.”

Waaraan zie je dat?

Ntesa: “Als hij na de training thuiskomt en niks zegt. Of na het avondeten meteen gaat slapen.

“Als hij zich gelukkig voelt, zoals nu bij Antwerp, praat hij honderduit. Over zijn ploegmaats, en wat ze allemaal samen doen, of over de supporters. Maar bij Hull City had hij geen vrienden en sloot hij zich af. En dan laat hij op het veld ook niks zien.”

Op zulke momenten kom jij op het voorplan?

Ntesa: “Ja. En als de situatie écht uitzichtloos wordt, vraag ik aan zijn makelaar om een nieuwe club te zoeken. Zo gaat het al zijn hele carrière.”

Jij bent de sterke vrouw die achter haar man staat.

Ntesa: “Ik beschouw hem als mijn man, maar ook als één van mijn kinderen. Ik sta achter hem en offer me volledig op. Hij heeft een bijzonder talent – het is zijn trésor, zijn rijkdom. We moeten er voorzichtig mee omspringen om het volledig te laten ontluiken.

“Op zijn 34ste gedraagt hij zich gelukkig al veel volwassener. Toen ik hem leerde kennen, werd hij verleid door alle verlokkingen die je je maar kunt voorstellen.”

School het gevaar achter elke hoek?

Ntesa (knikt): “Hij was niet sterk genoeg. Hij vergooide zijn carrière, en ik moest telkens op hem inpraten. ‘Leef toch niet zo onbezonnen!’ Hij begreep niet dat je serieus met je vak bezig moet zijn om iets te bereiken. Hij had ook last van druk en kon moeilijk om met kritiek van de pers. Na een tijdje aanvaardde hij om het op mijn manier te doen.”

Vanwaar heb jij die maturiteit?

Ntesa: “Van mijn grootmoeder. Zij leerde me dat je je best moet doen om te slagen in het leven: ‘Il faut devenir grand.’ Daarom ben ik ook zo vastberaden. Ze was getrouwd met een Vlaming, vandaar mijn lichtere teint. Ik ben une métisse en heb Belgisch bloed door mijn aderen stromen. Mijn grootvader was ingenieur en werkte in de Congolese mijnen. Hij is vroeg gestorven. Meteen na de onafhankelijkheid is hij moeten vluchten, samen met de andere Belgen. Omdat het voor mijn grootmoeder – die met haar kinderen achterbleef – veiliger was, heeft ze toen haar Congolese naam weer aangenomen.”

GESJOEMEL

Waarvan droomde je toen je jong was?

Ntesa: “Studeren! Van mijn vader moest ik une femme qui dirige worden, iemand die leiding geeft, en geen huisvrouw die voor de kinderen zorgt. Dat ben ik ook geworden: in de schaduw van mijn man ben ík diegene die de boel bestiert. Ik ben boekhoudster van opleiding. In mijn derde jaar aan de universiteit van Kinshasa ben ik gestopt om te trouwen en mijn man naar België te volgen.”

Mis je Congo?

Ntesa: “Natuurlijk, vooral Kinshasa. Ik ben er geboren en opgegroeid. Ik ga geregeld terug: mijn wortels liggen daar. Behalve dat het klimaat er beter is, mis ik ook de ambiance: Kinshasa, ça bouge. Iedereen leeft er door elkaar, terwijl in België alles altijd rustig is. Soms hou je ervan, soms vervloek je het. Maar vervelen doet het nooit.”

Mis je de Congolese mentaliteit?

Ntesa: “Niet echt.”

Hoe zou je die omschrijven?

Ntesa: “Congolezen zijn ignorant. Ze weten niks, beseffen niks en denken nooit op lange termijn. De situatie waarin mijn land zich vandaag bevindt, is héél triest. Als je je afvraagt waarom Congo zich niet ontwikkelt, hoef je maar naar die onwetendheid te kijken.

“Ik heb een stichting in Congo die prematuurtjes helpt. Ik heb ze opgericht in 2007, na de dood van ons vroeggeboren zoontje. In Congo heeft een baby die na zes of zeven maanden zwangerschap wordt geboren nauwelijks overlevingskansen. Ik koop couveuses voor hospitalen en onlangs zelfs een generator, want in Congo valt de stroom voortdurend uit. En ik betaal de ziekenhuisrekeningen van de moeders, want die hebben daar geen geld voor.

“Alleen een gezonde realiteitszin zal Congo er weer bovenop helpen. En dan zal iedereen eindelijk weer van zijn land houden, want alle Congolezen verafschuwen de situatie waarin ze zich bevinden.”

Is er beterschap sinds het aantreden van Félix Tshisekedi als president?

Ntesa: “Nee, integendeel. Het land glijdt helemaal af. Er is niks dat nog werkt, en in één jaar zijn de prijzen verdubbeld. Het is onmogelijk voor de mensen om te overleven. C’est la souffrance totale.

“Het doet pijn als ik zie hoe in Europa alles functioneert en mijn kinderen naar goeie scholen kunnen gaan. Omdat ik weet dat zoiets in Congo gewoon niet bestaat. De confrontatie maakt me diep ongelukkig. Elke dag voel ik de pijn als ik opsta.”

Je verblijft nu in België, maar woont doorgaans samen met de kinderen in Monaco. Zorgt die rijkdom soms voor een schuldgevoel?

Ntesa: “Enerzijds ben ik trots dat ik me deze welstand kan permitteren: het is een teken dat ik geslaagd ben in het leven. Maar anderzijds klopt het: ik voel me niet meer op mijn gemak in Congo, ik zie alleen nog de miserie. In Congo lijden de mensen, armoede overheerst. En ik kan niet eten als mijn buren honger hebben. Ik wil mijn geluk delen en anderen helpen. Zo zit ik in elkaar.”

Zou je nog in Congo kunnen leven?

Ntesa: “Onmogelijk. Als moeder kan ik mijn kinderen niet in zulke omstandigheden laten opgroeien.”

In welk milieu ben je zelf opgegroeid?

Ntesa: “Mijn vader was directeur van de Regie der Congolese Waterwegen, een hoge functie. We hadden het goed thuis. Hij is vroeg gestorven, maar gelukkig kon mijn moeder die schok opvangen: ook zij was een zakenvrouw. Ze heeft ervoor gezorgd dat ik naar de beste scholen kon.”

Onvoorstelbaar dat het potentieel rijkste land ter wereld, met onuitputtelijke rijkdommen in de bodem, niet meer dan een failed state is.

Ntesa: “We hebben álles, maar we slagen er niet in om iets op te bouwen. En nu zijn we één van de armste landen ter wereld.

“Al onze leiders waren dictators die enkel aan hun persoonlijke belangen dachten. Ze tonen geen liefde voor het Congolese volk. Corruptie is schering en inslag. Onze politici zijn tricheurs die in het Westen geld komen vragen en het nog krijgen ook. Ik vraag me af: waar gaat het geld dat Tshisekedi van België krijgt naartoe?”

Claude Le Roy, de voormalige bondscoach van Congo, zei: ‘Opgroeien in een land waar op elk moment een burgeroorlog dreigt, heeft Dieumerci enorme schade toegebracht.’

Ntesa: “Als je je jeugd in zulke miserabele omstandigheden moet doorbrengen, laat dat sporen na. Hij is er nog kwetsbaarder door geworden. Mijn man komt uit een gezin van zeven kinderen, ze hadden het niet breed en konden zich niet altijd focussen op zijn opvoeding.”

‘Dieu is extreem timide, maar op vakantie kan hij een máánd aan een stuk doorfuiven, zonder vermoeid te raken. Hij zegt dan: ‘Voetballers moeten veel feesten, want we hebben te veel energie.”Beeld SOPHIE RODRIGUEZ

GROOT VERDRIET

Wanneer heb je Dieumerci leren kennen?

Ntesa: “Op oudejaarsavond in 2007, in Kinshasa. Toen ik hem voor het eerst zag, dacht ik: wauw, wat een lijf! (Opnieuw in extase) Ik was zo’n atletisch lichaam niet gewoon: in Congo hebben alle mannen een buikje. Ik ben meteen op hem afgestapt, maar hij durfde me niet in de ogen kijken. Hij was immens verlegen, maar ik zag dat het hem iets deed dat er een vrouw spontaan met hem wilde praten. Hij vertelde dat hij de volgende dag op winterstage vertrok met Standard, en net een belangrijk contract had getekend. Ik begreep er niks van, en ben de dagen nadien alles gaan opzoeken. Toen pas besefte ik dat hij een voetballer was. Vanaf dat moment heb ik me vol op hem gestort. Het is het lot dat heeft beslist dat we elkaar zouden ontmoeten, en dat ik hem zou ondersteunen. Het móést zo zijn.”

Was het liefde op het eerste gezicht?

Ntesa: “Dat was het zeker. Maar toen we begonnen te daten, heb ik vooral gemerkt hoe kalm hij is. Ik ben een beetje gek en ik praat de hele tijd, terwijl hij hier naast mij zou kunnen zitten zonder iets te zeggen, zonder te bewegen. Als we ergens binnenkomen, vlieg ik meteen op de dingen af. Terwijl hij altijd enkele minuten nodig heeft om zich aan te passen.

“Feesten kan hij dan weer wel véél beter dan ik. Op vakantie kan hij een máánd aan een stuk doorfuiven, zonder vermoeid te raken. Hij zegt dan: ‘Marlène, voetballers zijn zo. We moeten veel feesten, want we hebben te veel energie.’”

‘Ik ben een beter mens geworden na de dood van David’, zei je man eerder in Humo. Hoe heeft het overlijden van jullie zoontje jou veranderd?

Ntesa (ontwijkt de vraag): “Voor Dieu was het te zwaar, hij wilde stoppen met voetbal. David is geboren met een keizersnede, na amper zes maanden zwangerschap. Mijn man speelde toen bij Wolfsburg, maar van zijn coach Felix Magath mocht hij ons niet eens komen opzoeken in het ziekenhuis. Kun je je dat voorstellen? Ik werd wakker uit mijn verdoving, toen Dieu me belde. Hij huilde. Hij was al bij David geweest en had gezien hoe klein hij was. Ik zei: ‘Gazole...’”

Gazole?

Ntesa: “Ik noem hem Gazole – mijn man is mijn brandstof, mijn energie. Ik zei: ‘Gazole, we zijn hier in goede handen.’ Even later gingen we samen naar David kijken. De verplegers vroegen me of ik mijn baby wilde vasthouden. Maar ik raakte in shock en durfde niet: hij was zo klein en breekbaar. Ik had nog nooit een prematuurtje gezien. Dieu nam hem meteen in zijn armen, en toen ik naar hem keek, besefte ik: ik ben de moeder, geef hem aan mij. Mijn man gaf me die kracht: dankzij hem wist ik weer wat mijn rol was. We hebben David zo dicht mogelijk bij ons gehouden, de vijf maanden die hij geleefd heeft. Hij is gestorven in zijn slaap. We woonden op dat moment op hotel in Brussel, Dieu had net getekend bij Anderlecht. Mijn man wist niet wat hem overkwam. Hij kan zijn gevoelens sowieso niet uiten, maar toen lukte zelfs praten niet meer. Daarna ging het van kwaad naar erger. Hij liet zijn hoofd hangen, ik zag dat mijn verdriet hem te veel aangreep.

“Na enkele weken besefte ik: Marlène, jíj moet de zaken veranderen. Ik ben naar de kapper geweest en heb me mooi gemaakt. Ik kwam thuis binnen en toen hij me zag verschijnen, helemaal opgemaakt, stond hij plots recht en verscheen er een glimlach op zijn gezicht. Op dát moment is alles veranderd. Sindsdien begreep ik dat hij mij meer nodig heeft dan omgekeerd. Ik ben vervolgens elke dag meegegaan naar de training, en heb heel België rondgereden om elke wedstrijd bij te wonen. Om hem te steunen. Langzaam is hij erdoor gekomen. Voordien maakten we veel ruzie, ik vond dat hij, als de man des huizes, bepaalde verantwoordelijkheden had. Maar zo werkt het niet tussen ons. Ik weet: als ik me sterk hou, doet hij dat ook. En dus forceer ik hem niet meer om dingen te doen.”

Hoe verwerk je je eigen verdriet?

Ntesa: “Door vroeggeboren baby’s in Congo te helpen. Ik denk de hele tijd aan mijn zoontje, maar ik probeer het te verwerken door andere kinderen te redden. Ik kan er met mijn man niet over praten. Als ik mijn verdriet toon, zou dat hem alleen maar verzwakken: ik moet hem laten zien dat alles goed met me gaat.

“Veel vrouwen zouden scheiden van een man die zo gesloten is, maar ik vind dat je liefde niet moet uitspreken, maar moet tónen. En ik lees in zijn ogen dat hij van me houdt.”

Anderlecht heeft jullie onvoorwaardelijk gesteund in die moeilijke periode.

Ntesa: “Voor de volle 100 procent, we werden intens begeleid. Ik heb een groot respect voor Anderlecht, ik heb er veel menselijkheid ervaren. Vooral van Roger Vanden Stock en zijn vrouw, en van Herman Van Holsbeeck.”

Marc Coucke vond Van Holsbeeck maar een bedenkelijke figuur en serveerde hem af.

Ntesa: “Dat is business, ik praat over zijn persoonlijkheid. Ook onze vroegere makelaars, Didier Frenay en Christophe Henrotay, zijn nu verwikkeld in processen. Maar ook zij hebben ons altijd gesteund.”

Wat vind je van die beschuldigingen?

Ntesa: “Eerlijk: ik weet nooit hoeveel er wordt betaald voor een transfer van mijn man. Wel onderhandelen wij zelf over ons loon, en we beslissen samen. Maar Dieu heeft het laatste woord: híj moet zich op zijn gemak voelen.”

‘Het doet me pijn dat hij zich nooit heeft kunnen tonen op het hoogste niveau. We moeten toegeven: met zijn talent had er veel meer in gezeten.’Beeld SOPHIE RODRIGUEZ

VERGEETPUT

Jouw man ging afgelopen zomer tegen alle verwachtingen in niet naar Anderlecht. Was er geen contact met Vincent Kompany? Jouw man noemt hem ‘mijn Congolese broer’.

Ntesa: “Het heeft niks met Congo te maken, hoor. Dieu wil vooral met mensen werken bij wie hij zich goed voelt. Zelfs als Anderlecht een hoger loon had geboden, had hij altijd gekozen voor Lucien (Luciano D’Onofrio, sportief directeur van Antwerp, red.). Ook hij kan mijn man doorgronden.

“We zijn bang geworden van het onbekende. Als we beter naar Lucien hadden geluisterd, hadden we een grotere carrière gemaakt. Toen Dieu naar Monaco ging, in 2010, had hij betere voorstellen op zak.”

Welke?

Ntesa: “Liverpool.”

Waarom hebben jullie daar dan niet voor gekozen?

Ntesa: “We waren al in Monaco aan het onderhandelen, toen Liverpool met een aanbod kwam. We waren bang voor de reacties als we de deal met Monaco zouden afblazen.

“Vandaag zouden we ons daar niks van aantrekken, maar toen waren we nog jong. In onze wereld, waar de miljoenen in het rond vliegen, maakt iedereen elkaar zwart. Op den duur weet je niet meer wat je aan elkaar hebt. En toen zeiden ze dat Lucien oneerlijk was. Dat heeft meegespeeld, ook al weet ik nu dat dat niet zo is.”

Zit je ermee dat jouw man, met zijn onwaarschijnlijke talent, het nooit op het hoogste niveau heeft kunnen maken?

Ntesa: “Ja, dat doet me pijn. Dat hij op zijn 34ste nog zo goed speelt, biedt troost. Maar we moeten toegeven: er had eigenlijk veel meer in gezeten.”

Voelt jouw man dat ook aan als een gemiste kans?

Ntesa: “Ja, hij geeft nu toe: ‘Marlène, we hebben slechte keuzes gemaakt.’ Tot voor kort wilde hij dat niet gezegd hebben. We zijn in zee gegaan met slechte mensen. Zij hebben mijn man gedwongen om bij Dynamo Kiev te tekenen. We zijn belogen.”

In welke zin?

Ntesa: “Toen we de stad gingen bezoeken, om te zien of de omgeving ons zou liggen, kwamen we ineens bij de voorzitter van de club terecht. Plots eisten ze dat we zouden tekenen. Er lagen contracten voor onze neus, in het Oekraïens nota bene. Ik heb gezegd: ‘Stop, dit is niet de afspraak, we kwamen alleen maar rondkijken.’ Voordien hadden ze mijn man al de hele tijd gemanipuleerd en tegen me opgezet. Ik wilde niet dat hij naar Oekraïne trok, geen mens volgt die competitie. Maar ze zeiden dat ik alleen maar op zijn geld belust was, ‘zoals alle vrouwen’. Bovendien stonden in de contracten veel lagere bedragen dan aanvankelijk beloofd. Uiteindelijk hebben we getekend, maar ik was woedend.”

Het zit je nog altijd hoog.

Ntesa: “De mensen die mijn man hebben verplicht om naar Kiev te gaan, hebben zijn carrière om zeep geholpen. Ils nous ont mis dans la merde. Ze wisten dat hij er nooit zou aarden. Dieumerci had net de Gouden Schoen gewonnen en was topschutter. We hadden een bod binnen van Everton, er was sprake van AC Milan.”

Waarom heb je in hemelsnaam toch voor Kiev getekend?

Ntesa: “Dieu had het al in zijn hoofd gestoken. Ze zeiden dat hij nooit meer zoveel geld zou verdienen. (Zwijgt)

“Uiteindelijk heeft hij daar jaren alleen gezeten. Een beproeving: de eenzaamheid werd hem te veel. Wist je dat ze hem boetes gaven van meer dan 150.000 euro, om geld terug te winnen? Pure pesterij.”

Wat een wereld.

Ntesa: “We waren net de klap van ons zoontje te boven gekomen, we hadden met Monaco en Wolfsburg al verkeerde keuzes gemaakt. En plots zaten we vast in Oekraïne. Dat waren allemaal scenario’s die we als jong koppel niet in gedachten hadden. Kiev was het keerpunt: niemand raakt weg uit zo’n vergeetput.”

BEAU MONDE

Voel je je gerespecteerd in België?

Ntesa: “Heel erg.”

Ook na die gemiste Gouden Schoen, begin dit jaar? Je waande je vooraf zeker van de overwinning.

Ntesa: “We waren enorm teleurgesteld. Mijn kinderen nog het meest.”

Spelen ze ook voetbal?

Ntesa: “Ja, bij Monaco. Het is Jess’ leven. Vraag hem niks over school, maar over voetbal raakt hij niet uitgepraat.”

Toen ik hem vroeg voor welk land hij later wil uitkomen, zei hij...

Ntesa: “Frankrijk.”

We kunnen nochtans wel een Mbokani gebruiken bij de Rode Duivels.

Ntesa (lacht): “Ze hebben niet eens de Franse nationaliteit. Ze hebben een Belgisch en een Congolees paspoort, maar ze zeggen zelf dat ze Belgen zijn. Ze zijn nog nooit in Congo geweest. Ooit wil ik hen wel meenemen, om te tonen dat er niet overal zoveel rijkdom en weelde is. Het leven dat wij leiden, is niet het echte leven.”

Welke waarden geef je hun nog mee?

Ntesa: “Dat ze nederig moeten zijn en iedereen moeten respecteren. En ons geloof: wij gaan elke zondag naar de kerk. Wij hebben niet het monopolie over het leven. Alleen God weet wanneer ons uur heeft geslagen.”

Is het dankzij God dat je geslaagd bent in het leven?

Ntesa: “God is niet afgedaald om ervoor te zorgen dat mijn man een goed loon krijgt, maar hij heeft me wel intelligentie en kracht gegeven. Wij zijn aan de armoede van Congo ontsnapt. Wij zijn God verplicht om de mensen daar te helpen, ook al stoort het me dat ze nooit iets constructiefs doen met die steun. De mensen in Europa werken zich op. En kunnen dan op skivakantie. We zijn begin dit jaar gaan skiën in Courchevel, maar ik heb er hooguit twee Afrikanen gezien.”

Courchevel is voor de beau monde. Als je niet gefortuneerd bent, kom je er niet in.

Ntesa: “Je hebt gelijk. Ik hou van de jetset. Van kleins af aan had die wereld een magische aantrekkingskracht op mij.”

Vier jaar geleden, bij de aanslag op de luchthaven van Zaventem, ontsnapten jij en je man op het nippertje aan de dood.

Ntesa: “We stonden op het punt om naar Congo te vertrekken. We hadden zes koffers vol cadeaus mee. In de taxi zei ik hem dat hij voor de bagage moest zorgen. Maar Dieu draaide met zijn ogen, en ik dacht: foert, ik doe het zelf wel. Ik nam een bagagekarretje, zette twee stappen en hoorde de explosie. De mensen die achter mij stonden aan te schuiven voor hun karretje, werden allemaal bedolven onder het glas van de voorgevel dat naar beneden viel. Overal lagen er doden en gewonden. Stel dat ik toch had aangedrongen, dan was hij één van de slachtoffers geweest. Want dan hadden we eerst nog minutenlang ruzie gemaakt, en had hij ook in die rij gestaan.”

Was het een teken?

Ntesa (knikt): “Voor mij betekende het: ‘Val hem er écht nooit meer mee lastig. Laat hem gewoon voetballen.’ Maar het was een catastrofe. We zijn richting het Sheraton-hotel gelopen, maar durfden niet binnengaan, uit vrees voor een nieuwe aanslag. Een supporter heeft ons uiteindelijk een lift gegeven. Dieu zal er zeker aan denken tijdens de bekerfinale – wanneer die ook gespeeld wordt. Hij wil een beker schenken aan Antwerp.”

Hoelang wil hij nog spelen?

Ntesa: “Dat hangt af van zijn prestaties, maar het ziet er goed uit. Ik heb altijd gevreesd of het wel zou goed komen met zijn carrière. Nu heb ik het gevoel dat ik opgelucht kan ademhalen. Eindelijk (lacht).”

Blijft hij bij Antwerp, of ambiëren jullie nog een lucratieve transfer?

Ntesa: “Alles ligt open, maar als Antwerp een mooi voorstel doet, zal hij zeker blijven. Ik zou het graag zien gebeuren: de stabiliteit van ons gezin is het belangrijkste. België is het enige land waar ik hem nog alleen naartoe laat gaan. Terwijl hij goals maakt voor Antwerp, zit ik rustig in Monaco met de kinderen.”

Hoe zie je de toekomst na het voetbal?

Ntesa: “Ik ga in de immobiliënsector werken. Ik ben er al volop mee bezig en wil een groot bedrijf uitbouwen. Vooral in België zijn er veel opportuniteiten. We zijn echte Belgen geworden. Ik heb veel aan het land te danken, ik ben hier vrouw geworden.”

Woon je dan enkel nog voor het belastingvoordeel in Monaco?

Ntesa: “Nee, voor mijn kinderen: ze spelen er voetbal en gaan er naar school. Maar als ik voor mijn huis in Dilbeek sta, valt alle last van mijn schouders. Daar voel ik me thuis. En in België is er ook veel Congo, in de Matongewijk vind je werkelijk alles.”

Kom je er veel?

Ntesa: “Natuurlijk. Voor la bouffe africaine. Ik vind er alle dingen van mijn land terug, en dat maakt me blij. Zelfs de politie spreekt er Lingala.”

En jouw man, wat wil hij doen na zijn carrière?

Ntesa: “Ik wil dat hij een beetje rust neemt. Als voetballer sta je onder grote druk, en een carrière duurt best lang. Hij is ook heel jong van huis weggegaan, op zijn 18de zat hij al moederziel alleen in België. Hij mist ons ook als we van elkaar gescheiden zijn, en is soms bang dat de kinderen hem zullen vergeten.”

Vinden jullie nog de tijd om dingen samen te doen?

Ntesa: “We reizen veel samen. Deze winter waren we in Parijs en hebben we het Louvre bezocht. En toen we tien jaar getrouwd waren, zijn we naar Venetië geweest. Deze zomer gaan we – als reizen weer mogelijk is – naar Dubai en de Maldiven. Die vakanties brengen ons weer bij elkaar, als koppel. Het is niet evident om zo lang samen te leven: je begint elkaar als broer en zus te beschouwen. Maar op vakantie lijkt het alsof we weer jong en onbezonnen zijn, en we een toekomst hebben met onbegrensde mogelijkheden.”

© Humo