Direct naar artikelinhoud
InterviewAnnette Dölle

‘Bij de Amsterdamse brandweer werken meer goede professionals dan klootzakken’

Annette Dölle: ‘Beseffen jullie wel wat ik op het spel zet met dit interview?’Beeld Kiki Groot

Het is lang niet zo erg gesteld met de Amsterdamse brandweer als oud-commandant Leen Schaap zei. Dat stelt Annette Dölle, die sinds een half jaar bij de brandweer werkt als extern teamcoach. Maar ook zij kan niet ontkennen dat een kwaadwillende minderheid binnen het korps zorgt voor een onveilige cultuur, zo blijkt pijnlijk tijdens dit interview.

en

Dit moet een positief verhaal worden over de Amsterdamse brandweer. De afgelopen jaren is al genoeg geschreven over de goudgerande arbeidsvoorwaarden, over manschappen die de kazerne beschouwen als hun koninkrijk, over de machocultuur in dat wittemannenbolwerk vol racisme en seksisme. Dus laat het duidelijk zijn, voor zulke stoere taal hoef je niet bij Annette Dölle aan te kloppen. Zo eenzijdig is het ook helemaal niet, zegt ze. Het beeld verdient nuance.

Die nuance kan zij bieden. Ze is een buitenstaander die afgelopen voorjaar bij de Brandweer Amsterdam-Amstelland binnenkwam, als een externe adviseur met de opdracht communicatie en omgangsvormen te verbeteren. En nee, ze is niet zo’n adviseur met een mantelpakje en een driecijferig uurtarief. Verre van dat. Annette Dölle wilde tijdens haar verkenningsfase van twee maanden zelfs niet betaald worden. Dan zou op de werkvloer duidelijk zijn dat ze onpartijdig is.

‘Want wie betaalt, bepaalt’, zegt ze.

Ook doet ze niet aan gespreksverslagen, aantekeningen en rapporten. Ze brengt vooral tijd door op de kazernes. Drinkt koffie, biedt een luisterend oor, verdiept zich in het zware werk dat de brandweerlieden verrichten. En vervolgens stelt ze kleine ingrepen voor die het werk een beetje aangenamer maken, die de verhoudingen tussen collega’s verbeteren of die het makkelijker maken de heftige gebeurtenissen te verwerken.

‘Ik help mensen om kansen te zien om beter samen te werken en die kansen ook te pakken.’ Het is een onorthodoxe manier van werken, die ze ook toepast bij scholen, zorginstellingen en de politie.

Ze dacht lang na of ze met de Volkskrant zou praten. Uiteindelijk besloot ze het, in overleg met de Amsterdamse brandweer, te doen. Er valt namelijk wat recht te zetten, vindt ze. ‘Deze organisatie heeft zo veel last gehad van de verhalen die de oud-commandant via de media besloot te delen.’

Leen Schaap

Die oud-commandant is Leen Schaap. Dölle heeft zich voorgenomen zijn naam tijdens het gesprek niet te noemen. Het verhaal van Schaap was vorige maand bijna niet te missen. In kranten, op tv en zelfs in de veelbeluisterde Amerikaanse podcast This American Life vertelde Schaap over de misstanden die hij tegenkwam in de drie jaar jaar dat hij leiding gaf aan de Amsterdamse brandweer.

Als oud-politieman met een reputatie van ijzervreter werd Schaap in 2016 aangesteld door wijlen burgemeester Eberhard van der Laan. Hij moest orde op zaken stellen bij de Amsterdamse brandweer. Het zou een gevecht van drie jaar worden, voorspelde Van der Laan. Dat bleek een understatement. Schaap koos voor een frontale confrontatie met manschappen van de uitrukdienst en vertelde daarbij publiekelijk over de wantoestanden die hij aantrof op kazernes.

Zo maakte hij een einde aan de gewoonte van (oud-)brandweerlieden om de kazernes in de stad te gebruiken als persoonlijke opslag voor auto’s, boten en caravans. Hij sprak schande van incidenten die de uitrukdiensten voor vrouwen onveilig zouden maken, zoals mannen die hun vrouwelijke collega’s instoppen voor het slapengaan, naakt rondlopen en gezamenlijk porno kijken. En hij stelde dat de Amsterdamse brandweer vooral uitblinkt in nietsdoen, dat het korps niet goed genoeg geoefend is en beter vervangen zou kunnen worden door een bedrijf.

Dat liet de harde kern van het brandweerkorps niet over zijn kant gaan. In talloze, veelal anonieme berichten via sociale media werd Schaap beschimpt en met de dood bedreigd. De politie besloot op een gegeven moment de commandant extra te beveiligen.

‘Het is goed dat de oud-commandant grenzen heeft gesteld’, zegt Dölle enkele weken na het vertrek van Schaap. ‘Want er gebeurden inderdaad dingen die niet kunnen. Maar in de media heeft hij alle manschappen over één kam geschoren. Terwijl ik hier vooral aardige en kundige professionals tegenkom. Ik noem ze de stille meerderheid. Ze zwijgen. En ze voelen zich lamgeslagen, door alle negatieve dingen die over hun organisatie zijn gezegd.’

Waar merkt u dat aan? Geef eens een voorbeeld.

‘Liever niet. Al die voorbeelden gaan een eigen leven leiden. Het punt is: als je een mooie tuin wil aanleggen, moet je niet alleen onkruid wieden, maar ook de bloemen water geven. De oud-commandant vergat dat hij de goede mensen erkenning moest geven.

‘Dat is niet alleen vervelend voor die medewerkers, het is ook maatschappelijk gezien problematisch. Door zijn verhalen hebben Amsterdammers hun vertrouwen in de brandweer verloren. Als een ziekenhuisdirecteur of een onderwijsbestuurder zo over zijn medewerkers sprak, dan waren de volgende dag alle patiënten en leerlingen weg. Maar de burger van Amsterdam heeft geen keuze. Er is maar één brandweerkorps.’

U sprak de afgelopen maanden met veel mensen binnen de Amsterdamse brandweer, van conciërge tot commandant. Wat viel u op?

‘Dat het merendeel zich wil ontwikkelen. Iedereen wil eruit komen. Dat is door alle beeldvorming nog niet zo makkelijk. Ik was bijvoorbeeld bij kazerne Hendrik aan de Marnixstraat. Dat is een prominente plek in de stad, ze hebben daar veel contact met burgers en toeristen. Een van de manschappen vertelde dat ze geregeld negatieve reacties krijgen van passanten. Daardoor realiseerde ik me welke invloed de media hebben op de beeldvorming.’

Wat zag u zelf misgaan?

‘Wat er misging is dat de commandant elfhonderd mensen over één kam heeft geschoren. En daardoor zijn elfhonderd mensen lamgeslagen achtergebleven. Dat zit me enorm dwars. Van de tien mensen die ik spreek, zijn er acht fantastisch. Ik zie dat ze goede dingen doen, maar de samenleving ziet dat niet.’

Bijvoorbeeld?

‘Je moet mensen ook vertellen over de manschappen van kazerne Dirk die met ouderen gaan eten in een restaurant op het Museumplein, over de scholen die de kazernes bezoeken, over al die mensen die geholpen worden in de stad. Natuurlijk is het vervelend dat er organisatorische problemen zijn, maar de burger heeft er geen baat bij als ik daar uitgebreid over ga vertellen.’

Het gesprek verloopt stroef. Voorbeelden geeft Dölle nauwelijks, ook niet na herhaaldelijk aandringen. Ze gebruikt abstracte termen als ‘gedragsveranderingen’, ‘interventies’ en ‘contextvariatie’. En ze ontwijkt cruciale vragen. Welke problemen heeft ze geconstateerd toen ze als buitenstaander de kazernes betrad? Wat is de oorzaak van die problemen? En wat klopt er van de verhalen die Leen Schaap in de media heeft verteld?

‘Ik wil geen negatieve dingen zeggen’, zegt ze. ‘Dat is niet waar deze organisatie op draait. Dat is niet wat ik wil vertellen aan de samenleving. Het doet niet ter zake. Snap je wat ik bedoel?’

We praten dan al een kleine twee uur, in een zonnig kamertje hoog in een Amsterdamse kazerne, waarvan we op verzoek van Dölle de naam niet noemen, omdat dat gevoelig kan liggen. Het gesprek lijkt vast te lopen. De verslaggevers en de geïnterviewde wisselen een paar moedeloze blikken uit. Dan zegt Dölle opeens: ‘Beseffen jullie wel wat ik op het spel zet?’

Denkt u dat we dat niet beseffen?

‘Dat gevoel heb ik. Ik heb rekening te houden met de mensen hier, maar ook met mezelf. Misschien moeten we toch maar geen verhaal in de krant doen.’

Door al die abstracte termen komt uw boodschap niet goed over.

‘Waar ik mee zit, is dat er natuurlijk ook nog mensen zijn die kwaad willen. Ik schat zo’n 20 procent. Zo is er een brief vanuit de OR gestuurd met de mededeling dat de bevelvoerders mij de toegang tot de kazerne mogen weigeren als ik met een van de manschappen een afspraak heb voor een gesprek.’

Bizar.

‘Ik ben niet bang aangelegd. Maar toen ik gisteren met een paar medewerkers sprak over dit interview, zeiden ze: dapper van je, durf je dat echt? Ja, zei ik. Ik moet dit doen voor de 80 procent die wel vooruit wil.’

En daarom spreekt u dus met de handrem erop?

‘Ik vind het ontzettend ingewikkeld om erover te communiceren.’ Stilte. ‘Ja. Nu komt de spanning eruit die ik de afgelopen twee uur voel.’

Hieruit blijkt wel dat er bij de brandweer nog altijd een onveilig klimaat heerst.

‘Dat is ook zo. Door die 20 procent. En verder ben ik gespannen omdat ik niet weet hoe jullie dit allemaal gaan opschrijven.’

Dölle begint nu toch te vertellen. Over haar naam, die al na vier dagen in een officiële brief van de ondernemingsraad terechtkwam, na een spontaan bezoek aan een kazerne. Een dag eerder had ze er een computerkabel vergeten. Toen ze die kwam halen serveerden de manschappen koffie, ze raakte met hen in gesprek.

‘Ik vertelde ze ook dat ik het niet goed vond hoe de oud-commandant in de media over zijn manschappen sprak.’

Sommige brandweerlieden pakten daarop hun telefoon, ze distantieerden zich van het gesprek, vertelt ze. Met anderen had ze mooie gesprekken. ‘Een van hen vroeg zelfs of we nog een keer konden afspreken.’

Ze vertrok die middag met een goed gevoel. Maar de volgende dag kreeg ze bericht dat er vanuit de OR vragen over haar waren gesteld. De tamtam ging snel.

‘Ik stelde voor koffie met de OR te gaan drinken’, zegt ze, ‘maar daar zijn ze nooit op ingegaan. Wel schreef de OR een brief aan de korpsleiding, waarin ze vroegen wie ik was en wat ik kwam doen. Want zo voert die 20 procent de strijd. Via brieven, protocollen. Totdat mensen denken: wij winnen toch niet van papier.’

Het lukte ze niet om u buiten de deur te zetten.

‘Nee. Want er zijn ook mensen die wel willen dat ik kom helpen. Er zijn bevelvoerders die deurpasjes voor me hebben geregeld. Zodat ik altijd de kazerne binnen kan. Maar dat durven ze vaak niet hardop te zeggen, zeker niet als de verkeerde mensen erbij zijn. Gelukkig wordt die groep steeds kleiner.’

Dit is toch belangrijk om te vertellen?

‘Ja, dat is het ook. Maar we moeten het wel op een zorgvuldige manier doen. De verhalen die de oud-commandant de afgelopen jaren gedeeld heeft, zijn grotendeels waar. Maar daarnaast liggen er honderden mooie verhalen op de plank, verhalen om trots op te zijn. De brandweer verdient het om ook op die manier in de media terecht te komen. Zodat de burger zich realiseert dat er bij deze organisatie meer goede professionals werken dan klootzakken.’

Heeft u vertrouwen in de toekomst?

‘Ja. De nieuwe commandant, oud-militair Tijs van Lieshout, is niet bang voor al die mensen die alles goed voor zichzelf geregeld hebben, die mensen die tegen verandering en ontwikkeling zijn. Van Lieshout kan dat doorbreken. En dat is niet alles. Hij weet ook hoe hij moet bouwen.’

Drie jaar strijd rondom de Amsterdamse brandweer

Kort nadat oud-politieman Leen Schaap in 2017 werd aangesteld als nieuwe brandweercommandant, bracht burgemeester Eberhard van der Laan een schokkende brief naar buiten over de misstanden die Schaap was tegengekomen.

Schaaps pogingen schoon schip te maken, riepen vergaande weerstand op. Zelfs zo zeer, dat hij met de dood werd bedreigd en beveiligd moest worden. 

Begin dit jaar bleek dat Leen Schaap in zijn vorige baan bij de politie zelf werd berispt wegens plichtsverzuim.

In mei besloot burgemeester Femke Halsema dat de relatie tussen Schaap en het korps zo verziekt was, dat hij moest opstappen. Schaap is inmiddels opgevolgd door oud-militair Tijs van Lieshout.

Schaap was uitgesproken ontstemd over zijn ontslag, en verwijt burgemeester Halsema dat zij buigt voor het slecht gedrag van brandweerlieden. Hij gaf verscheidene interviews. Zijn strijd trok zelfs de aandacht van de veelbeluisterde podcast This American Life. Lees hier de recensie (vier sterren) van die aflevering.