Direct naar artikelinhoud
Klimaattop New York

Bij de klimaattop in New York: wat heeft Nederland tot nu toe bereikt in het terugdringen van broeikasgassen?

Tata Steel, Velsen-NoordBeeld Foto HH

Weer een klimaattop. Wereldleiders komen deze week in New York bijeen om te praten over maatregelen die de opwarming van de aarde moeten tegengaan. Wat heeft Nederland tot nu toe bereikt in het terugdringen van broeikasgassen en de overgang naar duurzame energie? Vijf vragen.

1. Welke klimaatdoelen streeft Nederland na?

Het Nederlandse klimaatbeleid is gebaseerd op het internationale klimaatakkoord van Parijs, dat tot doel heeft de opwarming van de aarde te beperken tot ruim beneden 2 graden Celsius en te streven naar maximaal 1,5 graad Celsius. De Nederlandse doelstelling om de uitstoot terug te dringen van broeikasgassen, vooral van CO2, is vastgelegd in een klimaatwet die eerder dit jaar de Eerste Kamer is gepasseerd. Daarin staat dat in 2030 de uitstoot 49 procent moet zijn afgenomen ten opzichte van 1990 en in 2050 met 95 procent. Overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties sloten recentelijk een klimaatakkoord over maatregelen om de 2030-doelstelling te halen.

Eind 2020 moet Nederland al 25 procent minder broeikasgassen uitstoten ten opzichte van 1990. Die verplichting vloeit voort uit een arrest uit 2018 van het gerechtshof in Den Haag in een procedure die was aangespannen door klimaatorganisatie Urgenda. Het kabinet ging in cassatie bij de Hoge Raad, maar liet weten de opdracht uit te voeren.

Al eerder heeft de Europese Unie voor Nederland als doel gesteld dat 14 procent van de opgewekte energie in 2020 afkomstig moet zijn uit hernieuwbare energiebronnen als wind, zon en biomassa. En ten slotte is in het energieakkoord, dat de overheid en tientallen organisaties in 2013 sloten, voor het jaar 2020 een extra energiebesparing afgesproken van 100 petajoule per jaar (het energiegebruik van Nederland is al sinds de jaren tachtig in totaal zo’n 2.100 petajoule per jaar).

Bij de klimaattop in New York: wat heeft Nederland tot nu toe bereikt in het terugdringen van broeikasgassen?

2. Worden deze doelen gehaald?

In een doorrekening van het conceptklimaatakkoord stelde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) eerder dit jaar dat de beoogde vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 een moeilijke opgave is. Met de klimaatplannen is volgens het PBL een afname mogelijk tussen de 31 en 52 megaton. Het doel – 48,7 megaton minder – valt weliswaar binnen deze bandbreedte, maar wordt waarschijnlijk niet gehaald.

Na deze doorrekening kondigde het kabinet extra maatregelen aan, waaronder een CO2-heffing voor de industrie en fossiele energiebedrijven. Grote industriële vervuilers gaan een CO2-taks betalen als hun uitstoot boven een bepaald niveau uitkomt. Afhankelijk van de systematiek die zal worden gekozen, kunnen de kosten voor ondernemingen in 2030 oplopen tot een niveau tussen de 90 en 165 euro per ton. ‘Ook met deze CO2-heffing blijft het onzeker of de doelstellingen gehaald gaan worden’, zegt Gert Jan Kramer, hoogleraar duurzame energievoorziening aan de Universiteit Utrecht. ‘De overheid moet afwachten wat er gebeurt. Er zijn onzekerheden over de manier waarop bedrijven zullen reageren op de regelgeving en daarnaast zijn er omgevingsfactoren zoals prijsontwikkeling van energie die voor onzekerheid zorgen.’

Het PBL concludeerde begin dit jaar ook dat de klimaat- en energiedoelen voor 2020 niet worden bereikt. De reductie van broeikasgassen zal dan 21 procent bedragen, in plaats van de vereiste 25 procent van het Urgenda-vonnis. Het aandeel hernieuwbare energie zal naar verwachting op 12 procent uitkomen, in plaats van de door Europa verlangde 14 procent. De in het energieakkoord vastgelegde extra energiebesparing in 2020 wordt door het PBL geraamd op 81 petajoule, en zal dus de 100 petajoule waarschijnlijk niet halen.

Doorrekeningen van het PBL zijn mede bedoeld om de regering aan te zetten tot aanvullende maatregelen, zegt Wim Turkenburg, emeritus hoogleraar science, technology en society aan de Universiteit Utrecht. ‘De regering zal proberen toch op 49 procent in 2030 uit te komen. Dat neemt niet weg dat meestal toch minder van de plannen wordt gerealiseerd dan tevoren is bedacht. Daar zou je rekening mee moeten houden: als je op 49 procent wilt uitkomen zou je in je plannen op 55 procent moeten mikken, zeker nu het in tien jaar moet gebeuren.’

De weerstand die de klimaatplannen oproepen en problemen bij de uitvoering zullen voor vertraging zorgen, zegt Turkenburg. ‘Bij het klimaatakkoord zijn veel partijen betrokken, maar aan de basis is vaak nog tegenstand. Dat er in het kleine en dichtbevolkte Nederland verzet komt tegen grootschalige wind- en zonneparken is begrijpelijk. Daaruit moet je lessen trekken: bijvoorbeeld wat minder windmolens op land bouwen en meer op zee. Dat kost meer tijd.’

Windmolenpark Flevoland.Beeld Foto HH

3. Hoe gaat het tot nu toe met de beperking van broeikasgassen?

Volgens het Compendium voor de Leefomgeving (CLO) was de uitstoot van broeikasgassen in 2018 15 procent lager dan in 1990. Die daling bestond voor het overgrote deel uit reductie van gassen met een sterk broeikaseffect: methaan, lachgas en zogeheten F-gassen (gefluoreerde broeikasgassen). De afname werd vooral gerealiseerd in de landbouw, de energiesector en de chemische industrie.

De uitstoot van CO2 was in 2018 1 procent lager dan in 1990. Een miniem verschil, maar de sectoren die deze uitstoot voor hun rekening nemen zijn in de loop der jaren sterk gegroeid. De ‘vermeden emissies’ zijn te danken aan verhoging van het rendement van elektriciteitscentrales, energiebesparing in de industrie, meer windenergie, minder gebruik van fossiele brandstof per afgelegde kilometer en isolatie van woningen en bedrijfsgebouwen. Toch noemt Turkenburg geringe afname van CO2-uitstoot zorgwekkend. ‘Die is in dertig jaar nauwelijks afgenomen en dat moet tussen 2020 en 2030 wel gaan gebeuren. Een enorme uitdaging.’

Vergeleken met andere Europese landen is de Nederlandse uitstoot per hoofd van de bevolking hoog. Volgens Eurostat, het statistiekbureau van de EU, stootte de gemiddelde Nederlander in 2017 12 ton broeikasgas uit (CO2, methaan en lachgas en andere gassen, uitgedrukt in zogeheten CO2-equivalenten). Alleen Luxemburg, IJsland, Estland, Ierland en Tsjechië hadden een hogere uitstoot per persoon. ‘Die hoge emissie per Nederlander moet je wel relativeren’, zegt André Faaij, universiteitshoogleraar energiesystemenanalyse aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur van het onderzoeksinstituut ECN part of TNO. ‘Die wordt voor een groot deel veroorzaakt door de aanwezigheid van veel zware industrie. Die exporteert veel, zodat onze emissies gedeeltelijk zijn voor gebruikers in het buitenland. Bovendien ligt Nederland op een bijzondere plek: we zijn de doorvoerhaven voor Noordwest-Europa. Ook het drukke scheep- en luchtvaartverkeer draagt bij aan de uitstoot per persoon.’

Als land levert Nederland een bescheiden bijdrage aan de uitstoot van broeikasgas. Het neemt 4,7 procent van de CO2-emissie in de EU voor zijn rekening. Groot leverancier is Duitsland met 22,5 procent. Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Polen leveren elk ongeveer een tiende deel.

4. Hoe gaat het met energiebesparing en duurzame energie?

Het energieverbruik uit duurzame bronnen – windmolens, zonnepanelen, biomassa – bedroeg in 2018 volgens het CBS 7,4 procent van het totale energieverbruik. Een jaar eerder was dat nog 6,6 procent. De toename ten opzichte van 2017 was voor ruim de helft afkomstig van biomassa. Het rijden met biobrandstof nam toe, kolencentrales stookten meer biomassa mee.

Het aandeel van de hernieuwbare energie in Nederland ligt ver onder het niveau van dat van de meeste andere Europese landen. In statistieken van Eurostat bungelt Nederland ergens onderaan. Nederland bleef in 2017 ver achter bij toppers als Zweden (54 procent), Finland (41 procent), Letland (39 procent) en Denemarken (36 procent). Alleen Luxemburg deed het nog ietsje slechter.

Het verbaast Turkenburg niet. ‘Nederland heeft geen bergen en dus geen waterkracht. Ook geen grote gebieden waar planten voor bio-energie kunnen worden geteeld. We gebruiken landbouwgrond voor hoogwaardige teelt van voedsel. Dat wij op dit gebied achterlopen in Europa vind ik niet zorgwekkend. De Europese doelstelling zullen we wel halen, al is het wat later. Als je rekening houdt met de beperkte oppervlakte en de bevolkingsdichtheid doen we het helemaal niet zo slecht. We lopen voorop met windenergie op de Noordzee. De prijsdalingen van windenergie zijn in hoge mate aan het beleid van Nederland te danken. Daarmee speelt Nederland binnen Europa een vooruitstrevende rol.’

5. Wat zijn de belangrijkste stappen die de komende jaren moeten worden gezet?

Op de lange termijn is een combinatie van maatregelen nodig, zegt Turkenburg. ‘Met alleen energiebesparing, zon- en windenergie kom je er niet. Je zult ook bio-energie en aardwarmte moeten gebruiken. Ik denk ook aan de productie van blauwe waterstof met geïmporteerd aardgas. De CO2 die bij de verbranding van aardgas vrijkomt, kan worden afgevangen en ondergronds worden opgeslagen. Nieuwe vormen van kernenergie kunnen in 2050 wellicht ook een rol spelen. En we zullen CO2 uit de lucht moeten gaan halen om het vast te leggen op aarde of te gebruiken als grondstof in de industrie.’

De omvangrijkste bijdrage aan beperking van het broeikasgas zal het komende decennium geleverd moeten worden door de elektriciteitssector, stelt Kramer. Overstappen op zon- en windenergie, in combinatie met stroomgebruik voor toepassingen waarvoor traditioneel fossiele brandstoffen worden gebruikt – denk aan elektrische auto's en warmtepompen. ‘Voor de industrie wordt opslag van koolstof heel belangrijk. De plannen voor de ondergrondse opslag van CO2 die afkomstig is van de industrie in de Rotterdamse haven, leveren een  grote bijdrage aan de CO2-reductie van Nederland.’

De opwekking van duurzame stroom – vooral door wind op zee – zal sterk worden opgevoerd, zegt ook Faaij. ‘Rond 2030 zullen de kolencentrales worden gesloten. Dan moet ook de renovatie van de woningbouw goed op gang zijn. Bij de industrie moet veel gebeuren, maar voor nieuwe fabrieken die veel zuiniger zijn en op duurzame energie draaien, kijk je wat verder dan 2030. Er moeten scherpe keuzes worden gemaakt omdat dergelijke investeringen zeker voor dertig jaar of meer worden gedaan. Verduurzaming van het vervoer zal gaan langs de weg van de geleidelijkheid met het overstappen op elektriciteit en duurzame brandstoffen.’

Innovatie is cruciaal, stelt Faaij. ‘Windenergie is sterk in kosten gedaald en kan nu concurreren met fossiele stroom. Die situatie willen we ook bereiken voor energieneutrale wijken, emissievrije voertuigen en de fabrieken van de toekomst. Dan wordt de energietransitie steeds meer door marktkrachten vooruit gedreven.’

Wat doen de wereldleiders?

Commentaar: Niets doen is niet langer een optie in toenemende klimaatcrisis. Politieke leiders moeten in New York daadkracht tonen. Onmiddellijke actie is geboden.

De straat roept om actie, wat doen de wereldleiders? Zes vragen over de klimaattop in New York.

De Zweedse tiener Greta Thunberg is het symbool geworden van de jonge generatie die geen schuld heeft aan de opwarming van de aarde maar er het meest onder zal lijden. Dat geeft haar onmiskenbaar moreel gezag tegenover al die grijze wereldleiders die ze verwijt te weinig te doen tegen de klimaatcrisis.

Concrete maatregelen om de broeikasuitstoot terug te dringen. Dat is de inzet van de klimaattop in New York komende maandag. Maar wie controleert of landen hun doelen wel halen? Europa werkt aan een soort milieupolitie in de ruimte.