Direct naar artikelinhoud
analysegeorganiseerde drugscriminaliteit

De zachte hand of keihard neerslaan: hoe bestrijden we de georganiseerde drugscriminaliteit?

Klanten van een coffeeshop in Tilburg.Beeld Marcel van den Bergh

‘Een aanval op de rechtsstaat’, klonk het deze week eensluidend na de moord op advocaat Derk Wiersum. Maar daarna ging de aandacht al snel uit naar de vermeende bron van het onheil: de georganiseerde drugsmisdaad waarin miljoenen omgaan. Hoe kan die het best worden bestreden?

en

Drugshandel met zachte hand reguleren...

In de Nederlandse politieke verhoudingen zijn de linkse partijen van oordeel dat het denken over de drugsproblematiek wel wat creatiever kan. Repressief rechts daarentegen vindt de huidige situatie al creatief genoeg en wijst op onwenselijke ongerijmdheden. Tien gemeenten gaan meedoen aan een experiment om legaal cannabis te telen, terwijl alle overige burgemeesters geacht worden wietplantages te blijven ontmantelen. En xtc en cocaïne zijn verboden, maar op meer dan dertig plaatsen in Nederland kan de gebruiker pillen en poeders laten testen.

D66-fractieleider Rob Jetten onderschreef donderdag tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) dat georganiseerde criminaliteit en ondermijning moeten worden aangepakt, maar hij stelde nuchter vast dat er altijd vraag naar en aanbod van drugs zullen zijn.

‘We moeten dan ook kijken op welke plekken we dat op zo’n manier kunnen reguleren dat het op een veilige manier kan voor de gebruiker en we het businessmodel bij de criminelen uit handen slaan’, aldus Jetten. Want: ‘De war on drugs in Amerika heeft alleen maar geleid tot meer oorlog, meer drugs en meer oorlog.’

Het is een stelling die ook Tom Blickman betrekt, verbonden aan het Transnational Institute, een progressieve internationale denktank met een vestiging in Amsterdam. ‘Het zijn de politici die de problemen veroorzaken, niet de gebruikers’, zegt hij. ‘In plaats van de gebruikelijke pavlovreacties te geven zou Nederland het initiatief moeten nemen om tot legaal reguleren van de verschillende drugsmarkten te komen en dat met een groep gelijkgezinde landen in internationale verdragen te regelen.’

GroenLinks-leider Jesse Klaver illustreerde tijdens de APB de dagelijkse praktijk door zichzelf ‘echt de totale loser binnen onze partij’ te noemen. Waarom? Omdat hij als enige in zijn fractie geen ervaring heeft met drugs. Wat hem tot de vraag bracht of het nou wel zo goed is ‘sommige zaken totaal in de illegaliteit te drukken’.

Uit de constateringen van Jetten en Klaver dat gebruik gemeengoed is, volgt de conclusie dat het een optie kan zijn de strafwaardigheid van drugs te herzien – in elk geval van softdrugs en misschien ook van xtc. Het is een richting die ook Pieter Tops en Jan Tromp, auteurs van een recent rapport over het Amsterdamse drugsbeleid, opperen: de nationale overheid zou zich moeten voorbereiden op ‘gecontroleerde vormen van legalisering van drugs’, is hun opvatting.

Wijziging Opiumwet

Dat vergt wel een wijziging van de Opiumwet. Op Lijst II staan de softdrugs zoals cannabis. De dubbelhartige formulering dat de aankoop van wiet niet verboden is maar de productie wel, zou dan herziening behoeven.

Op Lijst I staan harddrugs als cocaïne en xtc. Omdat Nederland wereldproducent xtc is, pleiten experts als onderzoeker Ton Nabben voor regulering van de xtc-markt. ‘Met een beetje goeie wil moet je die legalisatie internationaal voor elkaar kunnen krijgen’, zei hij onlangs in Elsevier Weekblad.

Legalisering van softdrugs en mogelijk xtc zou een enorme politiecapaciteit vrijmaken die kan worden ingezet tegen de invoer van de schadelijkere cocaïne – een drug die in tegenstelling tot xtc niet in Nederland wordt geproduceerd. Blickman en Nabben vinden dat ook die markt vrijgegeven kan worden, maar dat lijkt politiek onhaalbaar.

Legalisering zou ook het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht ontlasten en producenten decriminaliseren. Advocaten hoeven dan geen (ex-)drugscriminelen meer bij te staan.

Meer professionele hulp zou daarentegen hard nodig zijn voor de doorgaans piepjonge ‘hitters’ (huurmoordenaars), die vaak het vuile werk opknappen in de drugsvetes. De vermoedelijke schutter die advocaat Derk Wiersum ombracht, wordt volgens het aangepaste signalement dat vrijdag bekend werd gemaakt geschat op 20 tot 25 jaar. Van zulke moordenaars zou een ‘onuitputtelijk reservoir’ zijn, veelal zwakbegaafd, hunkerend naar erkenning en geld – en daardoor simpel te ronselen door de grote jongens die idolen zijn in hun leefwereld.

De politie neemt voertuigen in beslag tijdens een actie met onder meer de FIOD.Beeld ANP

...Of juist keihard aanpakken en bestraffen

Legalisering van harddrugs? CDA-minister Ferdinand Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) liet er opnieuw geen twijfel over bestaan. ‘Dat is géén optie’. Wat volgde, waren de bekende argumenten uit het kamp van de hardliners: ‘Het is slecht voor de gezondheid, ontwrichtend voor de samenleving, en internationaal komen we alleen te staan. Dan hebben we hier binnen een paar jaar grote filialen van internationale drugskartels.’

Het kabinet gaat ogenschijnlijk met tegenzin experimenteren met de op kleine schaal legale productie en verkoop van cannabis. Voor de regulering van xtc gaan bij D66 en GroenLinks stemmen op. Maar bij cocaïne – de katalysator van het extreme geweld in de zogenoemde Mocro-war – lijkt de zaak anders te liggen. Het is een importproduct dat niet in Nederland gemaakt wordt. Grip krijgen op de internationale handel lijkt een ­illusie.

Ook op het vlak van de volksgezondheid heeft het spul een ander imago dan bijvoorbeeld xtc. In opdracht van het RIVM schaarde een expertpanel cocaïne eerder tot de meer schadelijke drugssoorten. Premier Mark Rutte wees er nog eens op dat ook recreatief gebruikers ‘onderdeel van de keten zijn’ – en dus bijkans medeplichtig aan de uitwassen van geweld in opdracht van dealers aan het begin van de distributielijn.

Tegenaanval

Grapperhaus koos donderdag daarom juist voor de tegenaanval. Hij omarmde een idee van CDA-fractieleider Pieter Heerma om een nieuwe politie-eenheid zich geheel op drugscriminaliteit te laten richten. Het Amerikaanse voorbeeld is de DEA, de Drug Enforcement Administration.

Wat Grapperhaus precies voor ogen staat met zijn nieuwe drugsunit is nog niet erg duidelijk. Informatie moet beter uitgewisseld worden en de interactie tussen verschillende instanties – recherche, financiële recherche, Belastingdienst, Arbeids­inspectie – gestroomlijnd, zei hij. Als voorbeeld noemde hij betere samenwerking tussen de politie en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD). ‘We moeten geld, spullen en al dat soort dingen afpakken. Misdaad moet niet mogen lonen.’

Follow the money – het pleidooi heeft al veel vaker geklonken in verband met de aanpak van drugssyndicaten. De Politiebond kwam er eerder mee, de drugsbeleidsonderzoekers Pieter Tops en Jan Tromp wijzen erop. Ook hoofdofficier van justitie op Sicilië, ‘maffiabestrijder’ Francesco Lo Voi, noemde het in Nieuwsuur de kern van een effectieve aanpak. ‘Om een ­georganiseerde misdaadbende te ontmantelen, moet je haar illegale ­inkomsten afnemen.’

Oorlogsretoriek

Stoottroepen in een nieuw offensief tegen drugs? Heerma lanceerde zijn eenheid in ieder geval met oorlogsretoriek. ‘Alleen dan kunnen we met facts on the ground deze strijd winnen van de narcostaat. Dan kunnen we de criminele netwerken gaan oprollen en zware jongens grote sommen geld gaan afnemen.’

Dat zijn stevige teksten. Maar in de opsomming van de naar het drugsfront te sturen soldaten ruimde Heerma ook plaats in voor colonnes die je eerder in het andere kamp zou verwachten: ‘hulpverleners en jongerenwerkers.’ Meer dan om een ‘antidrugsbrigade’, zoals de nog op te richten club al gedoopt werd, lijkt het hier te gaan om een ‘antidrugscriminaliteitsbrigade’ – die dus niet alléén de harde hand hanteert.