Terug naar de krant

Afscheid van de aandeelhouder als maat aller dingen

Leeslijst achtergrond

Inclusief kapitalisme Het idee dat alleen een winstgevend bedrijf kon investeren in de samenleving, was verleidelijk. Maar het aandeelhouderskapitalisme trok de verhoudingen helemaal scheef. Tijd voor iets anders.

Leeslijst

Het domste idee ter wereld. Zo kwalificeerde Jack Welch, oud-bestuursvoorzitter van General Electric en 25 jaar lang de ongekroonde koning van het keiharde aandeelhouderskapitalisme, in 2009 het idee dat aandeelhouderswaarde het belangrijkste was waarop bedrijven stuurden.

Na een incubatietijd van tien jaar heeft nu ook de machtigste lobbyclub van het Amerikaanse bedrijfsleven deze overtuiging. In een deze week verschenen verklaring nemen zij afstand van het primaat van de aandeelhouder. Voortaan, zo beloven de 181 bestuursvoorzitters van de Business Roundtable, zijn de belangen van de aandeelhouder nevengeschikt aan die van werknemers, klanten, toeleveranciers en de samenleving als geheel. ‘Inclusief kapitalisme’ heet dat.

Natuurlijk stuitte de verklaring op scepsis. Bedrijven als Amazon en Apple staan niet bekend om hun goede arbeidsvoorwaarden. Wat gaan de bestuursvoorzitters doen om hun intenties waar te maken?

Toch zijn er ook genoeg positieve reacties, ook in Nederland. De verklaring kan wel degelijk een keerpunt in de geschiedenis van het Amerikaanse bedrijfsleven zijn. Wellicht groeien de twee dominante ondernemingsmodellen - het Angelsaksische met de aandeelhouder voorop, en het Rijnlandse met oog voor meerdere belangen - de komende jaren naar elkaar toe.

Lopende band

Het Amerikaanse bedrijfsleven is niet altijd gericht geweest op winstmaximalisatie en aandeelhouders. Aan het begin van de 20ste eeuw waren bedrijven veel meer geworteld in de maatschappij. Klassiek is het voorbeeld van Henry Ford, de autobouwer en uitvinder van de lopende band. Hij verhoogde de salarissen van zijn werknemers met 100 procent toen ze aan de productielijn kwamen te staan, ook omdat hij vond dat zijn werknemers de auto moesten kunnen kopen die ze maakten.

Pas in de jaren zeventig kreeg het aandeelhouderskapitalisme vleugels. Mede door technologische ontwikkelingen werd het voor steeds meer mensen mogelijk om aandelen in een bedrijf te verwerven, en er snel weer vanaf te komen.

De econoom Milton Friedman schreef op 13 september 1970 een baanbrekend stuk getiteld The Social Responsibility of Business is to Increase its Profits: de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven is het verhogen van de winsten. Zijn idee was simpel: pas als een bedrijf winst maakt, en dus levensvatbaar is, ontstaat ruimte om ook te investeren in werknemers, klanten en de maatschappij. Omgekeerd: een bedrijf dat geen winst maakt heeft geen bestaansrecht en daarmee niets in te brengen in de maatschappij.

Tijdens de hoogtijdagen waren topmannen vooral ondernemend voor zichzelf

Friedman maakte school; zes jaar na het geruchtmakende artikel won hij de Nobelprijs voor de economie. De logica van zijn doctrine is waterdicht en daarmee verleidelijk. Op de praktische vertaling van zijn theorie valt echter wel wat af te dingen.

In de decennia erna ontspoorde het aandeelhouderskapitalisme meerdere malen. De beurscrash van 1987 is hier een voorbeeld van, maar ook de ondergang van energiebedrijf Enron en telecombedrijf WorldCom. Daar was sprake van grootschalige fraude om de bedrijfswinsten kunstmatig hoog en de aandeelhouder tevreden te houden.

Los van de incidenten groeide er onderhuids in de economie iets veel structurelers scheef: de relatie tussen de lonen van gewone werknemers en de winsten van de bedrijven. Waar begin jaren tachtig nog ongeveer de helft van de bedrijfswinsten opnieuw geïnvesteerd werd in het bedrijf, is dat in 2018 gedaald tot 7 procent. De rest, 93 procent van de winst, ofwel bijna 7.000 miljard dollar, ging naar de aandeelhouders in de vorm van dividenduitkeringen en aandelenterugkoopprogramma’s.

In de jaren 90 werd de praktijk gemeengoed om bestuursvoorzitters te belonen met aandelenpakketten en hun bonussen afhankelijk te maken van de koers. Geen betere prikkel om winst te maken dan eigen profijt, was de redenering. Wall Street vond het prachtig: het waren de hoogtijdagen van het credo ‘maximaliseer de aandeelhouderswaarde’. Probleem was dat de topmannen vooral ondernemend waren voor zichzelf, niet per se voor hun bedrijf. Banen gingen verloren, innovatie bleef uit.

Uit een recente analyse van de Federal Reserve van St. Louis blijkt dat met name de laatste vijftien jaar de bedrijfswinsten veel harder zijn gestegen dan de lonen. En de loonstijgingen die er waren, kwamen voor het overgrote deel bij de bestbetaalden terecht. De onderkant van de Amerikaanse samenleving gaat er sinds de eeuwwisseling niet of nauwelijks op vooruit. Los van de sociale gevolgen is het ook economisch nadelig dat de koopkracht stilstaat.

Beleggen loonde de afgelopen decennia fors, werken een stuk minder

Mens en planeet

Nu, ruim tien jaar na de crisis van 2008, lijkt de tijd rijp voor een verschuiving in de balans tussen profit en purpose, winst en doel. De Roundtable-verklaring laat zich lezen als een afscheid van het Amerikaanse shareholder-model en een omarming van het Europese stakeholder-model. Alle belangen wegen even zwaar: wat telt is waardecreatie op langere termijn.

Het mooiste voorbeeld van een botsing tussen de modellen is het Brits-Nederlandse concern Unilever. Topman Paul Polman maakte duurzaamheid sinds 2009 – het jaar van de toespraak van Welch – tot de kern van het bedrijfsbeleid. Hij schafte kwartaalverslagen af, weerde flitsbeleggers en wilde het bedrijf laten groeien met oog voor mens en planeet.

Polmans inspanningen voor afschaffing van de Nederlandse dividendbelasting en verhuizing van het hoofdkantoor naar Rotterdam pakten slecht uit, maar begin 2017 trotseerde hij met succes een overnamepoging van het Amerikaanse Kraft Heinz.

Tweeënhalf jaar na de Unilever-afwijzing gaat het minder goed met Kraft Heinz, eigendom van investeerder 3G Capital. De pas aangetreden topman Miguel Patricia maakte twee weken terug een halvering van de winst in het eerste half jaar bekend. Zijn conclusie: „We zijn te veel gericht op het heden. Een mentaliteitsverandering is nodig.” Een trend lijkt gezet.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 24 augustus 2019.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in