Zeg het maar… Justin en Glenn Moonen

Justin (22, rechts) en Glenn Moonen. © De Limburger

Muziekfestival Timeless Open is op zaterdag 27 juli niet in Kerkrade, maar in Landgraaf. Organisatoren Justin en Glenn Moonen vertellen over het hoe en waarom.

Marcel de Veen

Waarom deze verandering?

„De eerste drie edities van Timeless Open hebben mijn broer Glenn en ik in het sportcentrum aan de Tunnelweg in Kerkrade gehouden. Maar het tenniscentrum is op 14 juni jammer genoeg getroffen door brand. Daar is asbest bij vrijgekomen. Gezien alle risico’s waren we genoodzaakt om te verhuizen naar een nieuwe locatie. Halsoverkop zijn we op zoek gegaan naar een goed alternatief. Dat had nogal wat voeten op aarde, want waar vind je opeens een goeie plek voor een openluchtfestival dat zeshonderd mensen trekt.”

Maar het is gelukt?

„Ja, dankzij de welwillende medewerking van de gemeenten Landgraaf en Kerkrade. Daar zijn we erg dankbaar voor. Normaal gesproken lukt het niet om alles qua vergunningen op zo’n korte termijn geregeld te krijgen. We wijken uit naar het grasveld bij de parkeerplaats van sportpark Strijthagen, direct naast het terrein van Megaland. Het is niet ver van de oude locatie en het terrein ligt in een groene omgeving, wat een van onze vereisten was. Dat we beiden in Landgraaf wonen is een leuke bijkomstigheid.”

Wat kunnen de bezoeker van Timeless Open Air verwachten?

„Het moet, net zoals de vorige drie keer, vooral een gezellig en intiem evenement worden. Met muziek - van twee uur ’s middags tot middernacht - van de dj’s Simun, Avello Blue, DSCO By Marco, Koen b2b Koen en Justin Time hebben we een mooie line-up. Bovendien wordt er gezorgd voor voldoende eten, bijvoorbeeld hamburgers van een restaurant dat daarin gespecialiseerd is. Wat de kaartverkoop betreft gaat het goed; we verwachten vijf- à zeshonderd bezoekers te ontvangen en stiekem hopen we dat we net als vorig jaar uitverkocht raken. Het mooie van de nieuwe locatie is, dat daar mogelijkheden zijn om in de toekomst door te groeien. Zoals het er nu uitziet, zou Strijthagen wel eens een blijvertje kunnen worden.”