Verdere toename in regionale verschillen huizenprijzen

Het verschil in de gemiddelde huizenprijs tussen de duurste en goedkoopste Nederlandse gemeente is vorig kalenderjaar verder gegroeid. Ook is de gemiddelde landelijke verkoopprijs met zo’n 9 procent toegenomen tot ruim 287.000 euro. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster zaterdag. Zij baseren zich op een gemiddelde van alle transactieprijzen en houden daarbij niet rekening met de grootte en kwaliteit van de woning.

Lees ook: Wordt 2019 een beter jaar om een huis te kopen?

Blaricum had met een gemiddelde koopprijs van meer dan negen ton sinds vier jaar weer de duurste huizen te koop staan - een record sinds dit gemeten wordt. Dat is aanzienlijk meer dan de vorige koploper Bloemendaal: daar kostte een huis in 2017 gemiddeld 776.000 euro. Volgens het CBS kan dat verschil onder meer komen doordat Blaricum een relatief kleine gemeente is. “Als er een paar uitschieters bijzitten, kan dat het gemiddelde opkrikken.”

Ter vergelijking: in de gemeente Delfzijl werd in 2018 gemiddeld 142.000 euro betaald voor een koopwoning. Dat is een verschil van 760.000 euro vergeleken met Blaricum. In 2017 werd ook de laagste prijs betaald voor een huis in Delfzijl (141.000 euro), het verschil was toen 635.000 euro vergeleken met Bloemendaal. Andere gemeenten met relatief goedkope woningen: De Marne (155.000 euro), Pekela (159.000 euro), Oldambt (161.000 euro) en Den Helder (163.000 euro).

Lees ook: Zeventien vragen over de hausse op de huizenmarkt

Uit eerdere cijfers van de makelaarsvereniging NVM - representatief voor driekwart van alle huizentransacties - bleek al dat de huizenprijzen in 2018 een nieuw record hadden behaald. Niet alleen betaalden Nederlanders met een gemiddelde van bijna drie ton de hoogste prijs ooit voor een woning, ook werden woningen nooit zo snel verkocht - in 39 dagen.