Direct naar artikelinhoud
interviewburgemeester Utrecht Jan van Zanen

‘Ik hoorde over een tram, een schietpartij met meerdere gewonden, en dat men niets kon uitsluiten’

Burgemeester Jan van Zanen voorafgaand aan de stille tocht ter herdenking van de slachtoffers van de schietpartij in de wijk Kanaleneiland.Beeld ANP

Deze week maakte Jan van Zanen mee wat hij elke twee maanden oefent: een aanslag. Was de burgemeester van Utrecht goed voorbereid?

Jan van Zanen was maandagochtend zoals altijd om half zeven opgestaan om zijn baantjes te gaan zwemmen. Hij noteerde nog even dat hij zijn collega in Urk eens moest bellen. Toen naar zijn werk.

Even voor elf uur, de burgemeester zat al geruime tijd in de wekelijkse vergadering met zijn staf Veiligheid, belde de politiechef van de stad Utrecht, Liesbeth Maas. ‘Pak jij hem even’, zei Van Zanen tegen zijn ­bestuursadviseur. ‘Maar die kwam al snel terug met een licht gekleurd hoofd: je kunt hem toch beter zelf nemen.’

Wat hoorde Jan van Zanen op dat moment precies?

‘Ik hoorde over een tram, een schietpartij met meerdere gewonden, en dat men niets kon uitsluiten.’

Adrenaline

Drie dagen nadat een man in een tram op het 24 Oktoberplein in Utrecht drie mensen heeft doodgeschoten en er vijf heeft verwond, heeft Jan van Zanen voor het eerst even tijd om terug te blikken. Het is donderdagmiddag, een uur voordat hij met de gemeenteraad een ­minuut stilte in acht zal nemen.

De schietpartij doet maandagochtend al snel denken aan een terreuraanslag. Dit niet in de laatste plaats doordat in Den Haag Pieter-Jaap Aalbersberg, sinds krap twee maanden de nieuwe National Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), het dreigingsniveau voor een terroristische aanslag verhoogt naar 5: het hoogste niveau.

Vermoeid en scherp van de adrenaline tegelijk raast Van Zanen door zijn ervaringen. Nadrukkelijk houdt hij ­slagen om de arm bij alles wat hij zegt. Omdat het pas donderdagmiddag is en onderzoeken nog lopen. Omdat hij nog volop één op één met getuigen en slachtoffers praat. Vanmorgen nog met de tram­bestuurster, ‘verschrikkelijk’.

Ook is hij meermalen terug op Kanaleneiland geweest, dat maandag belegerd leek door politie en media. ‘Die mensen waren ­begrijpelijkerwijs ontzettend bang. Het was drie dagen na de aanslag in Nieuw-Zeeland!’

En Van Zanen is behoedzaam, omdat de officiële evaluatie nog moet beginnen, inclusief zijn missers: ‘Dat hoort er gewoon bij. Zodra je in zo’n situatie ­beslissingen begint te nemen wéét je dat alles later geëvalueerd zal worden.’

In het commandocentrum 

Vrij snel beëindigt Jan van Zanen maandagochtend dat korte telefoongesprek met Liesbeth Maas: ‘Dan is het dus niet ‘mijn hemel, waar moet ik heen’. Het is ‘oké, klaar: agenda leeg, hoofd leeg, heb ik alles bij me. Pen, papier, telefoonbatterijen’.’

Nu begint waar hij iedere twee maanden op oefent. ‘Maar inmiddels lijkt het ook alsof ik sinds dat moment helemaal vacuüm ben getrokken, het wordt vanaf daar toch een soort film.’

De burgemeesters van de vier grote steden trainen op alle mogelijke niveaus voor grote calamiteiten en aanslagen, soms ook met ministers erbij. ‘Het voornaamste om op te oefenen: ken je je mensen. Hoofdofficier, woordvoerders, politiemensen, wie je ambulancedienst leidt.’ Alle rampen waar hij collega’s over hoort, lijken één overeenkomst te hebben: ‘Je bent altijd op de verkeerde plek als het gebeurt.’

Op maandagochtend vertrekt Van ­Zanen eerst naar het commandocentrum in het politiebureau op de Briljantlaan. Al snel komen politie, justitie, burgemeester en hulpdiensten samen in het commandocentrum in de brandweerkazerne aan de Belcampostraat in Leidsche Rijn. Dat wordt gebruikt bij fase 3 en 4 van een ‘Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure’, afgekort als GRIP. Een GRIP-fase is geen dreigingsniveau, maar bepaalt hoe bestuurslagen en hulpverleningsdiensten bij incidenten en rampen met elkaar ­samenwerken. Vooral rond massieve inzet van mensen en middelen, het zogeheten ‘opschalen’, moet de GRIP chaos voorkomen. De GRIP in Utrecht was maandag in fase 3: ‘Bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking binnen één gemeente’.

In Leidsche Rijn komen al snel dan ­‘serieuze aanwijzingen’ binnen dat er in de stad nog meer schietpartijen dan in de tram gaande kunnen zijn. ‘Die meldingen hadden ook een zekere logica. Het leek in de verwarring een route van iemand die aan het vluchten was. Eén ding is inmiddels wel duidelijk…’ Van Zanen kijkt even naar zijn woordvoerder. ‘Ja, ik denk dat ik dit wel kan vertellen. Eén van de slachtoffers was al voordat de ambulances hun werk kwamen doen op weg naar het ziekenhuis, geholpen door omstanders. En dat slachtoffer is opgemerkt door agenten van politiebureau Kaap Hoorndreef.’ Dat was ver van het 24 Oktoberplein, in de wijk Overvecht. ‘En die dachten: mijn hemel, die is híer beschoten. Dan krijg je dus verwarring.’

Deze melding is mede de aanleiding voor het advies van de burgemeester aan Utrechters om binnen te blijven, uitgesproken in een filmpje dat de gemeente verspreidt. ‘Ik kon toch moeilijk zeggen tegen alle media die inmiddels op het 24 Oktoberplein stonden: kom maar naar Leidsche Rijn, dan ga ik jullie zeggen dat iedereen binnen moet blijven. Dat leek me niet. Dus toen hebben we het filmpje gemaakt. Maar ik geloof niet dat dat in een script stond.’

Twitter bericht wordt geladen...

‘We maakten het op mijn telefoon’, zegt zijn woordvoerder. ‘Het was improviseren.’ Ook het tweede filmpje, waar Van Zanen met politie en OM erbij later het advies weer introk om binnen te blijven, is snel even met een telefoon gemaakt. Utrechtse scholen gaan op slot. En Van Zanen hoort van zijn opera­tionele leider dat het advies om binnen te blijven werkt. Centraal Station en winkelcentrum Hoog Catherijne zijn heel rustig. ‘Je bent blíj dat het werkt, maar het is ook onheilspellend.’ En nu barst de paniek los op sociale media.

Sinds 2013 was het dreigingsniveau met het oog op terreur in Nederland 4, wat wil zeggen dat de kans op aanslag ­reëel wordt geacht. Ofschoon NCTV-chef Pieter-Jaap Aalbersberg nadrukkelijk bekendmaakt dat het verhogen van het dreigingsniveau nu in de eerste plaats een manier is om de nodige middelen in de kunnen zetten, spreekt premier Rutte tijdens een persconferentie later die middag al over een ‘aanslag in Utrecht’ en snellen de internationale media toe.

Dat verhogen van een dreigings­niveau joeg onbedoeld ook de onrust aan die terroristen graag verspreiden.

‘Ja. Je neemt elke keer weer toch een ­risico. En je weet zeker dat mensen juist dit gaan evalueren. Maar als er wél wat gebeurt en er komt nog iemand ergens schietend vandaan, dan hebben we dit gesprek ook, maar anders.

‘Pieter-Jaap zei: ‘Wat zullen we doen. Ik wil wel íets, zei hij, want dreigingsniveau 5 betekent iets voor de alertheid, dan kunnen we aan de slag, ik stel voor het tot zes uur te doen en voor de hele provincie Utrecht.’ Omdat we dachten dat de verdachte nog bewóóg. Toen we hem nog niet hadden werd dat tot tien uur ’s avond verlengd en toen we hem wel hadden niet meer, en werd het dreigingsniveau ook meteen verlaagd naar 4. Ik vond dat allemaal heel logisch.’

Inmiddels zijn, aangestuurd vanuit Justitie in Den Haag, ook de zwarte BMW’s met blauwe zwaailichten van de Dienst Speciale Interventies (DSI) op weg naar Utrecht: de zwaarste eenheid van de Nationale Politie, bestaande uit politiemensen en militairen, die sinds zes jaar in heel Nederland kan worden ingezet bij aanslagen en ernstig geweld. De DSI heeft drones, zware wapens en bovendien vrije toegang tot informatie van de inlichtingendiensten. ‘Die DSI, mijn hemel, dat was een nieuw aspect voor mij.’

Kort daarna begint een inval aan de Trumanlaan.

U bent wel verantwoordelijk voor de openbare orde in de stad, maar u gaat niet over het optreden van de DSI.

‘Daar spreek je jezelf tegen: ófwel je bent verantwoordelijk, of je gaat ergens niet over. Ik ga niet over wat de DSI hier doet. Maar dat is zeker spannend, er is ook altijd discussie over, natúúrlijk.’

Wat is de discussie dan precies?

‘Mensen vragen: maar wie gáát er over de DSI. Of: ik wil het in mijn gemeente gewoon niet hébben.’

Dat zeggen burgemeesters?

‘Dat wordt wel gezegd, ja. Maar ik heb een andere emotie.’ Van Zanen fluistert nu, alsof het bijna niet hoort, en met een flinke zucht van opluchting: ‘Maar als het echt móet, dan ZÍJN ze er dus ook.’

Maar vooral de hulpverleners noemt hij helden. ‘Dappere mensen die hun vak verstaan, niet opvallen, handelen. En geconfronteerd worden met de meest vreselijke dingen. Echt menselijk leed. Ik heb heel verdrietige dingen gehoord, maar ik voel me niet vrij daarover te vertellen, ik schoot er ook bijna van vol.’

Rond zes uur houdt de driehoek een persconferentie met gelegenheid voor het stellen van vragen. Van Zanen doet de opgewonden vragen van journalisten na: ‘Hóe kunt u de stad nu op slót doen. Hóe kunt u de stad niet vérder op slot doen.’

En toen opeens dat briefje: verdachte Gökmen T. aangehouden – op vrijdag heeft hij ook bekend.

Er worden nog twee verdachten opgepakt. En op dinsdagochtend maakt Van Zanen bekend dat ze weer zijn vrijgelaten, terwijl dat op dat moment nog niet zo is. Media berichten later dat de politie Van Zanen ‘corrigeert’. Flauw, vindt Van Zanen. ‘Alsof ik iets onvoorbereid zou zeggen.’ Of the record legt hij uit hoe het zit, on the record vindt hij dat ‘te lullig voor anderen’. Soms gaan er dingen mis, zegt Van Zanen weer, dat hoort erbij.

En dinsdagochtend vroeg is Jan van Zanen toch maar gewoon weer gaan zwemmen. Dat leek hem het beste.

Onterecht gearresteerde terreurverdachte: ik draag nu het stempel ‘terrorist’

Mourad (27) en zijn 23-jarige broer werden maandag door antiterreureenheden gearresteerd en 36 uur lang vastgehouden op verdenking van betrokkenheid bij de aanslag in Utrecht. Ze zijn vrijgelaten én vrijgepleit van enige verdenking. Maar daarmee is de ellende nog niet voorbij.