Hoe kon Gökmen T. op vrije voeten zijn?
Utrecht
Gökmen T., de man die maandag dood en verderf zaaide in Utrecht, wordt verdacht van een verkrachting in juli 2017. Dat blijkt uit een uitvoerig feitenrelaas van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat dinsdag verscheen op rechtspraak.nl. Het inkijkje in het strafrechtelijke verleden van T. leert dat hij vanwege de verkrachting heeft vastgezeten van 25 augustus tot 21 september 2017. In afwachting van de behandeling van zijn zaak werd hij onder voorwaarden vrijgelaten. Maar vanwege het schenden van de afgesproken voorwaarden zat hij per 4 januari 2019 weer achter slot en grendel.
Op 1 maart mocht T. opnieuw naar huis, nadat hij uitdrukkelijk had verklaard te zullen meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek en een rapportage van de reclassering. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, de verdediging en het Openbaar Ministerie (OM) waren het allemaal eens over de juistheid van de beslissing.
totalitaire samenleving
Voor veel burgers is een dergelijk besluit moeilijk te verteren, erkent strafrechtdeskundige Sven Brinkhoff (Open Universiteit). Maar rechters moesten bepalen of het veilig genoeg was om hem vrij te laten. Zij konden niet voorzien dat hij maandag in een tram zou gaan schieten.
Brinkhoff begrijpt de wens om de maatschappij te beschermen tegen gevaarlijke figuren. Maar met het strafrecht in de hand alle risico’s uitbannen is volgens hem onmogelijk. ‘We moeten dat ook niet willen, want dan komen we in een totalitaire samenleving terecht.’
Het uitgangspunt in Nederland en de andere landen van de Europese Unie is dat verdachten hun proces in vrijheid mogen afwachten, legt de strafrechtdeskundige uit. ‘Tenzij iemand een zwaar feit heeft gepleegd of als de kans op herhaling groot is.’
Brinkhoff kan zich voorstellen dat een rechter – gezien het strafrechtelijke verleden van T. – zou hebben besloten hem níét vrij te laten. Maar hij vindt het te gemakkelijk om achteraf de rechter zijn beslissing te verwijten.
Van belang is volgens hem dat ook verdediging en OM het besluit van het hof steunden.
Een aanslag zoals maandag in Utrecht had niet voorkomen kunnen worden als T. op 1 maart niet was vrijgelaten, denkt Brinkhoff. ‘Gemakshalve ga ik ervan uit dat terrorisme zijn motief was. Kennelijk was hij daarvoor niet in beeld bij politie en inlichtingendiensten, want anders hadden ze hem niet laten gaan. Als T. zijn daad al langer vast van plan was, had hij die ook kunnen plegen na het uitzitten van zijn straf.’
twaalfjaarsfeit
Een stuk kritischer over het vrijlaten van T. is strafrechtadvocaat Jeroen Michels. Hij zegt het dossier van T. niet goed te kennen, maar vindt dat het feitenrelaas van de rechtbank veel vragen oproept.
Michels noemt het merkwaardig dat de man zijn zaak in vrijheid mocht afwachten. ‘Verkrachting is een ‘twaalfjaarsfeit’, een ernstig vergrijp waarvoor iemand twaalf jaar cel kan krijgen. Iemand wordt dan doorgaans alleen tussentijds vrijgelaten als daarvoor bijzondere, zwaarwegende omstandigheden zijn, zoals een opname in een kliniek. Helaas zwijgt het feitenrelaas over de omstandigheden waardoor de raadsheer zich liet leiden.’
Ook over de aard van de verkrachting had opheldering gegeven moeten worden, vindt de jurist. ‘Verkrachting is er in allerlei soorten en maten; ook tongzoenen valt eronder. Als daarvan sprake was geweest, is het besluit van een rechter veel beter te volgen.’
Verder legt Michels de vinger bij de uitdrukkelijke verklaring van de verdachte dat hij zou meewerken. ‘Waarom geloofde het hof T. op zijn blauwe ogen, terwijl hij eerder niet meewerkte? Het is ook merkwaardig om tegen een verdachte te zeggen dat hij wordt losgelaten als hij meewerkt. Ik probeer dat ook weleens voor een cliënt, maar een rechter gaat daarin vrijwel nooit mee. “We doen niet aan koehandel”, is dan zo’n beetje het gebruikelijke antwoord. Kortom, het verbaast me nog steeds dat T. begin maart is vrijgelaten.’ <
De 37-jarige Utrechtse terreurverdachte Gökmen T. wordt vrijdag voorgeleid voor de rechter-commissaris. Hij wordt verdacht van meervoudige moord dan wel doodslag met een terroristisch oogmerk, van een poging daartoe en van bedreiging. Dat heeft het Openbaar Ministerie donderdag bekendgemaakt. Het onderzoek is nog in volle gang, laat justitie weten. Er zijn aanwijzingen dat de verdachte geen hulp van andere mensen heeft gehad, maar tegelijk wordt nog onderzocht ‘of hij mogelijk een ondersteunende rol, buiten het schietincident om, heeft gehad’, laat het OM weten. Er is geen relatie gebleken tussen T. en de drie slachtoffers van zijn terreurdaad, een 19-jarige vrouw uit Vianen en twee mannen van 28 en 49 uit Utrecht. Justitie laat weten dat onderzocht wordt ‘of verdachte heeft gehandeld vanuit enkel een terroristisch motief, of dat zijn handelen voortkwam vanuit persoonlijke problematiek in combinatie met geradicaliseerd gedachtegoed’. Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie gaat onderzoek doen naar zijn persoonlijkheid. Bij de voorgeleiding vrijdag voor de rechtbank Midden-Nederland wordt besloten of T. blijft vastzitten. Gezien de verdenkingen zal dat in dit geval een formaliteit zijn.