Luister naar

Essay: Door te vasten drong de verzoeking zich extra sterk op

Nieuws
Bart Jan Spruyt Bart Jan Spruyt
donderdag 21 maart 2019 om 13:00

De kaal-calvinistische traditie waarin ik groot geworden ben, is een wereld zonder liturgie en kerkelijk jaar. Ja, zo tegen de Kerst gaan veel preken ineens over Jesaja, en er is ook zoiets als de lijdenstijd. Maar dat betekent alleen maar dat de preken een bepaalde focus krijgen. Er wordt niet afgeteld en dus ook niet verwacht. Week in, week uit zijn het preken waarin altijd dezelfde boodschap centraal staat, voorgedragen in gebouwen zonder kleur of versiering, zonder symbolen of cymbalen: een naakte ruimte met een preekstoel waarnaar alle hoofden gericht zijn.

Tijdens een verblijf in Rome ontmoette ik eens een man die veel indruk op me heeft gemaakt. Hij heette pater Tiemen Brouwer, een dominicaan, rector van de Kerk der Friezen en ook biechtvader in de Santa Maria Maggiore. Toen ik hem had ontmoet, begreep ik wat charisma was. We spraken over de protestantse en roomse tongval, en hij hield me voor dat protestanten eigenlijk alleen met hun oren geloven, terwijl rooms-katholieken dat met al hun zintuigen doen. Ze horen, ruiken, zien, tasten, smaken en proeven.

Soms geeft dat me te denken. Ik ben natuurlijk zo protestants als de deur van de Slotkapel in Wittenberg, maar heb van C.S. Lewis en de mediëvist Richard ­Southern geleerd dat je als (kerk)historicus en als ­gelovige altijd bereid moet zijn om tijdgenoot te ­worden van gelovigen uit het verleden. Dat je hen niet met jouw ogen bekijkt en beoordeelt, maar jezelf met hun ogen. En dan valt er altijd weer veel bij en af te leren.

Traditie is voor mensen die zich zwak weten, en zwak en klein is ook hun geloof. Ze moeten van buiten opgetild en opgeheven worden. Zoals Willem Barnard schreef (in de inleiding op zijn Stille omgang): ‘De oude kerk kent geen gelovige enkeling. Zij kent een ego dat het credo zingt en dat ons allen eigen wordt. Zij kent een identiteit die ons allen omvat. De enkeling wordt in de liturgie “opgeheven”, opgenomen in een Lichaam dat ons allen “behoudt”. Er vindt een soort transsubstantiatie plaats. Wij worden wat wij niet zijn.’ Meer dan 25 jaar geleden alweer heb ik dat zelf ervaren, toen ik in Oxford woonde en iedere avond werd op­getild in de Evensong. Sindsdien bezet mij een groot heimwee naar die dagelijkse opheffing.

Ik geloof dat deze overwegingen meer zijn dan wat ­gemijmer, omdat vorm en vormgeving, juist in de protestantse traditie, weleens steeds belangrijker kunnen gaan worden. Het protestantse geloof is een in­dividualistisch geloof. Het berust zelfs, zoals de nog altijd veel gelezen negentiende-eeuwse predikant J.C. Ryle schreef, op ‘private judgment’. In het licht van de ­catholica is dat nogal modern en wat onher­bergzaam. Houdt een geloof stand dat niet is ingebed, niet gedragen wordt, in en door traditie en vormen?

Die vraag lijkt mij aan de orde nu Herman Paul – in een boekje dat misschien wel een van de meest wezenlijke bijdragen aan de theologie is van de afgelopen jaren (De slag om het hart) – de secularisatie van ons verlangen aan de orde heeft gesteld. Hoe kan een nieuw Gods­verlangen weer worden gevoed? ‘Woord en sacrament, lied en gebed, kerkelijke architectuur en liturgische kalenders roepen de mens een sursum corda toe (“het hart omhoog”).’

Op zoek naar oefening in verlangen en karaktervorming vast ik deze veertig dagen. In mijn geval wil dat zeggen: ik drink dezer dagen geen alcohol. Wie nu op gênante bekentenissen van een onvervalste zuipschuit hoopt te stuiten, moet ik teleurstellen. Ik heb mij altijd aan de vier gulden regels gehouden. De eerste drie leerde ik ooit van Hans Hillen: nooit overdag, nooit tijdens je werk, nooit alleen. Later las ik ergens (maar ik weet helaas niet meer waar) dat je mag drinken uit vreugde, nooit uit neerslachtigheid.

Maar toch, dat dagelijkse glaasje aan het einde van de dag is wel gaan wennen. Het bluste de dag langzaam uit, het zette de gedachten stil en ontspande, en was daarmee een ideale afsluiting van de dag en voorbereiding op de nacht.

Toen ik die glazen rode wijn liet staan, bemerkte ik pas hoezeer ik eraan gehecht was geraakt. Ik raakte wat ontregeld en onrustig, en dreigde zelfs enigszins sikkeneurig te worden. De verzoeking stak direct haar slimme en charmante kop op. Er waren excuses te over, geniepige uitvluchten die zich sterker aan mij opdrongen dan ik van tevoren voor mogelijk had gehouden. Maar ik wist ze te weerstaan. De verzoeking was zo teleurgesteld in mij en in mijn standvastigheid, dat zij al haar charmes van zich af gooide en zich pontificaal tegenover mij opstelde en mij recht in mijn gezicht toeschreeuwde of ik soms gek geworden was, dat ik met deze zelfkastijding mijzelf aangenaam voor God dacht te kunnen maken, of ik soms rooms geworden was en de protestantse vrijheid aan het verkwanselen was.

‘Vasten leidt tot meer zelfkennis’, las ik dezer dagen ergens. En zo is dat dus. Stiekem had zich in mij een diep verlangen naar verdoving ontwikkeld, naar een kortstondige vlucht uit de verveelde praktijk van alledag. Ik deed iets waarvan ik wist en ervaarde dat het niet goed voor mij was, en stond open voor iedere smoes die mijn kleine smart zou verlichten of opheffen. Door dit vasten leer je dus ook iets over een belangrijk aspect van de zonde in ons leven: als we het goede willen doen, is het kwaad dichterbij dan ooit. Graag geven we dan aan het kwade toe, er is altijd wel een argument of omstandigheid die onze keuze verklaart en sanctificeert. Dat kunnen we eindeloos volhouden. Vasten leidt tot zelfkennis en baant zo de weg tot erkenning van de genade.

Als we, in lijn met de traditie, de keuze maken voor de vorm van het vasten, kunnen we veel over onszelf en onze zwakheden leren en kan een diep verlangen naar God en verlossing ons gaan bezetten. Maar uiteindelijk kom ik dan toch weer uit bij die eigen traditie, hoe kaal en calvinistisch die ook is. Een van de personen die ik in de serie ‘40 dagen denken’ wil opvoeren (op 25 maart op de opiniepagina), is een Schots theoloog uit de negentiende eeuw, ‘rabbi’ John Duncan. Die zei eens dat hij eerst christen was, daarna katholiek, daarna calvinist, daarna een aanhanger van de kinderdoop en tot slot presbyteriaan. Hij bedoelde dat niet als relativering van zijn eigen Schotse calvinisme. Hij zag die vijf overtuigingen als verdiepingen van een toren. Iedere verdieping was wel een beetje smaller dan de vorige, maar uiteindelijk had je op de laatste verdieping wel het beste uitzicht.

Die overtuiging deel ik met Duncan. Verlossing is in de reformatorische traditie werkelijk een zaak van vrije genade. Het ligt niet in het verlengde van onze werken, van ons verlangen, of van bevindelijke hoedanigheden. Alsof God daarop zou aansluiten. Hij trekt een streep en begint opnieuw. Vandaar mijn grote liefde voor Bach en zijn Matthäus Passion, waar de avond van de zondeval haar pendant vindt in de avond van Christus’ dood en begrafenis. Vandaar ook mijn keuze voor een tekst van Duncan, waar het gaat over Christus die als enige met liefde het oordeel van God heeft doordragen – ‘Hij voor ons, daar wij anders de eeuwige dood hadden moeten sterven’. En daarom ben ik ook uitgekomen bij een stukje tekst van Oepke Noordmans. Met ons wordt het nooit wat, zegt hij eigenlijk, en met moderne, verscheurde mensen wordt het al helemaal nooit wat. Maar het centrum van ons leven ligt buiten ons. Wij houden niks vast, Hij houdt ons vast, juist als we ervaren dat we alleen maar vallen.

Wat ik nooit goed heb begrepen is waarom het niet mogelijk is om die katholieke vormen en die calvinistische inhoud met elkaar te combineren. Waarom we, in de reformatorische kerken, niet knielen als we bidden, niet staan als we zingen, niet de mooiste gezangen uit de eigen traditie gebruiken om ‘de lof van Christus te zingen’. Maar dat onbegrip kan ik beter voor mezelf houden. Het voedt een heimwee dat zich met geen fles wijn laat verdoven.

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Lintjesregen in Vianen. Burgers ontvingen daar uit handen van burgemeester Sjors Fröhlich een koninklijke onderscheiding.

Van dominees tot pleegouders; van 29 tot 98. Ruim drieduizend mensen kregen een lintje, vooral mannen

TV-presentator Yvon Jaspers en sopraan Tania Kross. Maar ook: organist Jaap den Hertog en voedselbank-vrijwilliger Tetsje Feenstra. Duizenden Nederlanders kregen vrijdag een lintje; ook ND-lezers werden verrast.

Tijdens haar werkbezoek aan Emmen in 1958 ontvangt koningin Juliana een blikken trommel met raathoning van de tachtigjarige imker J. Jeuring.

Dankzij een voorvader van Willem-Alexander ligt Ter Apel niet in Drenthe. Dat vonden de Drenten niet fijn

De Oranjes hebben op vele wijzen hun stempel op Drenthe gedrukt. Zonder Willem I had Ter Apel bij Drenthe behoord, inclusief het opvangcentrum voor asielzoekers.

De Q-koorts is aangetroffen op een boerderij met melkschapen.

Q-koorts in Gelderland: hoe groot is het risico voor de mens? Vier vragen

Voor het eerst sinds 2016 is in Nederland Q-koorts aangetroffen bij Nederlandse melkgeiten en melkschapen. De bacterie besmette in het verleden duizenden Nederlanders, van wie een deel jaren later nog worstelt met de medische nasleep.

Leerlingen van een vmbo-school worden getoetst bij het landelijk praktijkexamen mobiliteit en transport.

Praktijkonderwijs en vmbo kampen met forse daling leerlingenaantallen, doorstroomtoets lijkt oorzaak

Er zijn sterke aanwijzingen dat de nieuwe doorstroomtoets in groep 8, die de kansengelijkheid in het onderwijs moet bevorderen, leidt tot een forse daling van het aantal leerlingen dat naar het praktijkonderwijs of het vmbo gaat.

Marielle Paul: liefst vaste docenten.

Externe docent bijna twee keer zo duur

Den Haag

Als de gemeente de hele buurt erbij betrekt, en eerlijk communiceert over de knelpunten, komt nieuwbouw sneller op gang.

Zo krijgen gemeenten nieuwbouw sneller van de grond. 'Betrek niet alleen directe buren erbij'

Woningzoekers moeten door bezwaren van mondige burgers langer wachten op een huis. Hoe kan een gemeente nieuwbouw sneller op de rit krijgen? Vier tips van experts.