Direct naar artikelinhoud
Column

Gaan de miljardenwinsten van Shell als ‘fout geld’ de geschiedenisboeken in?

Gaan de miljardenwinsten van Shell als ‘fout geld’ de geschiedenisboeken in?

20 miljard euro winst heeft Shell afgelopen jaar gemaakt, een stijging van 80 procent. In lijn daarmee bleek vorige week ook het jaarinkomen van de ceo te zijn verdubbeld. Ben van Beurden kreeg 20,1 miljoen euro. Dat is de op een na hoogste verdienste in de lange geschiedenis van het concern.

De kritiek hierop is bekend. De baas die 143 keer zo veel ontvangt als de gemiddelde werknemer, valt dat te rechtvaardigen? Toch zal de komende jaren een andere kwestie belangrijker blijken. Ondanks de groene voornemens verdienen bedrijven als Shell hun geld met olie en gas. De fossiele brandstoffen dus die de aarde opwarmen. Met als gevolg overstromingen, hongersnood en andere apocalyptische taferelen die leuk zijn om in de bioscoop te zien, maar niet in het echt.

Eerlijk is eerlijk: als werknemer, automobilist of via de schatkist hebben we allemaal geprofiteerd van de fossiele economie. Tegelijkertijd kenden de energiereuzen de gevaren van hun verdienmodel. Shell kwam zelf in 1991 met een voorlichtingsfilm over de desastreuze gevolgen van klimaatverandering, Climate of Concern, zoals De Correspondent twee jaar geleden meldde. Ondertussen blijven alle concerns investeren in olie- en gasvoorraden. Ook al weten ze dat die, met het huidige streven om de opwarming tot maximaal 2 graden te beperken, onmogelijk kunnen worden verstookt.

Zit er daarmee een luchtje aan de fossiele winsten van bedrijven als Shell? En zo ja, moeten die ten koste van het klimaat verdiende miljarden niet (deels) worden terugbetaald? Dat is een extreem ingewikkeld dilemma. Het kabinet vindt van niet. In de nieuwe klimaatplannen moet de industrie meer betalen. Maar dat geldt voor de toekomst, niet met terugwerkende kracht. En de opbrengst van de CO2-belasting gaat naar het bedrijfsleven zelf. Het belangrijkste argument daarvoor is economisch. Uit onderzoeken van de centrale bank en CE Delft blijkt dat sectoren als de chemie en metaal anders niet meer kunnen concurreren met het buitenland.

Toch zou het niet voor het eerst zijn dat een in de ogen van de machthebbers normale economische activiteit een historische schandvlek blijkt. Het bekendste voorbeeld is de slavernij. Toen die op 1 juli 1863 werd afgeschaft, werden de slavendrijvers niet onteigend. Ze kregen geld toe: 200 of 300 gulden per slaaf. Ze hadden immers niks gedaan wat niet mocht volgens de toenmalige wetten. De tot slaaf gemaakten kregen niks – behalve de verplichting om nog eens tien jaar in loondienst te blijven werken voor hun baas.

Onbegrijpelijk en onbeschoft, zullen de meeste mensen tegenwoordig oordelen. Iets soortgelijks is gebeurd met kinderarbeid, of oorlogswinsten. En de klimaatmiljarden? Die zijn onvergelijkbaar met dit leed. Het laat onverlet dat ook hier de publieke opinie snel kan kantelen. Hoe harder het klimaatdebat de komende jaren wordt, hoe meer burgers de gevolgen voelen in de portemonnee, hoe schever de ogen waarmee naar de in het verleden gemaakte klimaatwinsten wordt gekeken. Fout geld, heet het dan. Verdient dat subsidie?