Direct naar artikelinhoud
reportage

“De kat is kapot. Hoe gaan we ze maken?”

Op zoek naar het foute onderdeel in de Lego-kat.Beeld Tine Schoemaker

Programmeren kun je niet vroeg genoeg leren. Zo redeneert althans Katholiek Onderwijs Vlaanderen, dat vanaf het schooljaar 2020-2021 algoritmisch denken in het lager onderwijs introduceert om leerlingen vertrouwd te maken met programmeren en abstract denken.

“De kat is kapot. Dus moeten we kijken wat er fout is gegaan”, zegt Hasse (11). Ze buigt zich met een groep leerlingen over een Lego-kat die ze vakkundig amputeert, op zoek naar het foute stukje. “Gevonden: dit tandwiel is te klein, waardoor het volgende niet draait”, klinkt het even later. Werkt de kat wel, dan kunnen de leerlingen van de basisschool top@talent in Geel ze programmeren. “Kijk, ze kan zelfs scheetjes laten”, lachen ze.

De basisschool is een van de plaatsen waar Katholiek Onderwijs Vlaanderen zijn nieuwste lesvorm proefdraait: het computationeel of algoritmisch denken. De bedoeling is dat kinderen daarbij spelenderwijs via experimenten leren redeneren zoals een computer dat doet: door een complexe taak op te delen in verschillende delen en die in de juist volgorde correct uit te voeren. 

De leerlingen laten een bij-robot bijvoorbeeld een vooraf bepaalde weg afleggen. Ze doen dat door die weg in de robot in te voeren, aan de hand van pictogrammen. Vervolgens analyseren ze hun werk en sporen ze mogelijke fouten op door het parcours achterstevoren weer af te leggen.

(Lees verder onder de foto.)

Een leerling uit het zesde leerjaar helpt de kinderen uit het vierde bij het programmeren van de bij-robot.Beeld Tine Schoemaker

“Al is het zeker niet de bedoeling om van alle leerlingen programmeurs te maken”, zegt computerwetenschapper Giovanni Samaey (KU Leuven), die de nieuwe lesvorm mee ontwierp, samen met collega’s van de Gentse en Hasseltse universiteit. “Minstens even belangrijk is dat de leerlingen inzien welke denkprocessen er achter een computer zitten.”

Daar komt niet altijd een computer of tablet bij te pas. De leerlingen in Geel werken bijvoorbeeld ook met pen en papier en zetten smileys of namen om naar binaire codes. Het maakt hen vertrouwd met programmataal en leert hen abstraheren. Op die manier leren ze probleemoplossend denken, wat in de gewone wereld ook van nut kan zijn. 

“Dat idee van algoritmisch denken is zo oud als de eerste computers in klassen”, zegt pedagoog Martin Valcke (UGent), die niet verbonden was met het project. “Eigenlijk gaat het om regel-matig denken: het leren denken vanuit regelsystemen. Vergelijk het met de axioma’s in de wiskunde: je kunt kinderen louter wiskunde-oefeningen leren maken, of je kunt ze leren hoe je wiskunde kunt oefenen. Het sluit ook aan bij wat men altijd over Latijn of Grieks zei: je moet kinderen leren een bepaald regelsysteem toe te passen. Al is dat gewoon leuker voor kinderen als dat met een robot kan.”

Deze leerling zet de smiley, via een binaire code, om naar een raster.Beeld Tine Schoemaker

Geïntegreerd

Daarnaast wil de nieuwe lesvorm de leerlingen ook gewoon digitaal geletterd maken. Die doelstelling staat centraal in het nieuwe leerplan voor het basisonderwijs van de katholieke koepel. “De voorbije decennia heeft zich een digitale omwenteling doorgezet die nieuwe vaardigheden vereist, zoals mediawijsheid. Denk maar aan de sociale media”, zegt Lieven Boeve, topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Vanaf september 2020 zullen alle katholieke basisscholen de lesvorm aanbieden. Het gaat niet om een apart vak, maar om een geïntegreerde lesvorm. In Geel leren de leerlingen het aan elkaar, in kleine groepjes. Daarbij neemt een leerling uit het zesde leerjaar, zoals Hasse, het voortouw, nadat zijzelf een stoomcursus heeft gekregen. Het is de bedoeling dat die werkwijze ook in de andere scholen wordt toegepast.

‘Dit is veel leuker dan in de les zitten. Je leert hier ook, maar dan met robots’
Noor (7)

De leerlingen van de basisschool in Geel zijn alvast fan. “Dit is veel leuker dan in de les zitten. Je leert hier ook, maar dan met robots”, zegt Noor (7). Meermaals klinkt dan ook een luide “yes, gelukt” als een leerling slaagt in zijn opdracht. Ook de zorgleerkracht, Nele Kestens, merkt dat de leerlingen het fijn vinden. “Al heeft het vooral een effect op hun doorzettingsvermogen: ze vinden het niet erg om fouten te maken en blijven zoeken naar een oplossing.”