Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Pil tegen cholesterol

Frits Abrahams

Dit keer was het menens. „Je hebt te veel cholesterol”, constateerde de huisarts. Bij vorige bloedproeven was het gehalte al „op het randje”, nu was ik eroverheen geduikeld. De mededeling had iets ontnuchterends, alsof ik opeens van een of andere illusie werd beroofd. Het leven zou nooit meer worden wat het was.

Hij adviseerde me, ook vanwege nog een andere risicofactor, ‘statines’ te gaan slikken, maar dat was voor mij zo’n vreemd woord dat ik alleen maar aan lawines en ruïnes kon denken – ook vrij negatieve begrippen. Geduldig legde hij me uit dat het om cholesterolverlagende pilletjes ging, waar ik er één per dag van moest gebruiken.

„Voor hoelang?” Ik piepte een beetje, als een in het nauw gebracht dier.

„Voor de rest van je leven”, zei hij onbewogen.

Trok iemand iets onder mijn stoel weg? Een kleedje, een tapijt, of ging er gewoon een luikje open en was ik al aan een vrije val begonnen – over dat randje heen?

„Hoezo?” vroeg ik. „Wat gebeurt er als ik met die slamines stop?”

„Dan gaat je cholesterol weer omhoog.”

Het was de gietijzeren logica van een vakman die me geen manoeuvreerruimte meer toestond. Slikken of stikken.

„Dan maar die slamines”, zuchtte ik.

„Statines dus”, knikte hij en schreef een recept uit. De volgende dag belde ik hem voor de zekerheid – beter: de onzekerheid – toch nog even op. „Ik moet straks naar de apotheker en vroeg me af of ik de cholesterol niet op een andere manier, zonder pillen, snel omlaag kan krijgen. Door gezonder te eten en te drinken bijvoorbeeld. Ik eet al vrij sober, maar een kroket of bitterbal gaat er bij mij gemakkelijk in, en slagroom en vette jus nog gemakkelijker.”

„Dan moet je gaan leven als een holbewoner”, zei hij. „Alleen het strikt nodige eten. Dan wordt eten zó saai dat geen mens het volhoudt. Weet je wie van nature een prima cholesterolgehalte hebben? Wilde dieren. Die bewegen veel en eten soms twee dagen achter elkaar niet. Neem die statines nou maar en eet gezond.”

Er was geen ontkomen meer aan, begreep ik. Later las ik ook nog nauwkeurig een folder die ik in de spreekkamer van de huisarts had gevonden. De folder was afkomstig van Becel ProActiv en bevatte een helder overzicht van gewenste en minder gewenste voedingsmiddelen. Ik zal de volledige opsommingen achterwege laten, ze zullen de lezer vermoedelijk al te bekend voorkomen.

Zeer grof samengevat komt het wat mij betreft hierop neer: alles wat lekker is, is ongewenst en alles wat smerig is, is gewenst. Je wordt veroordeeld tot havermout en meergranenpap (’s morgens) en tot gekookte aardappelen met zilvervliesrijst (’s avonds) en je moet voorgoed afstand doen van wit brood, cornflakes, croissants en volle melk (’s morgens) en van spinazie à la crème en braadworst, slavinken, karbonades, lamsvlees (’s avonds) – hier houd ik op omdat het water me in de laptop loopt.

Is er dan helemaal geen hoop? Jawel. Onlangs bracht NRC een interview met een hoogleraar diabetologie die beweerde dat je met vet eten je hele stofwisseling juist verbetert. Leve de volvette melk! Ik heb het knipsel goed bewaard en wil het graag aan mijn huisarts voorleggen. Maar ik weet niet zeker of ik het durf.