Direct naar artikelinhoud
Column

De kwaliteit van het onderwijs moet omhoog, maar hoe?

De kwaliteit van het onderwijs moet omhoog, maar hoe?

‘Om tot snelle verbetering in het onderwijs te komen is een breed en am­bitieus actieplan nodig.’ Dit schrijft de hoogste ambtenaar van – nee, niet het ministerie van Onderwijs, maar van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat – in zijn nieuwjaarsartikel in het economenvakblad ESB.

Ja, hij heeft gelijk (waarover straks meer), maar de moeilijker vraag is: hoe (idem)?

Maarten Camps, zo heet de secretaris-generaal van EZK, volgt in zijn artikel keurige economenlogica. Inkomensgroei wordt voor een belangrijk deel bepaald door groei van de arbeidsproductiviteit, dat is de waarde van wat we produceren, bijvoorbeeld per gewerkt uur. Deze arbeidsproductiviteit bevindt zich al een tijd in een vrije val en niet alleen in Nederland. Mede hierdoor is de economische groei op langere termijn laag. En lage groei betekent simpelweg dat er minder geld is voor bijvoorbeeld loongroei, winstgroei en groei van de belastinginkomsten.

Waarom groeit die arbeidsproductiviteit niet meer zo hard? Dat heeft, volgens dezelfde economenlogica, deels te maken met de kwaliteit van de beroepsbevolking. Beter opgeleide mensen (niet per se: hoger opgeleide mensen) zijn beter in staat tot hogere productie, bijvoorbeeld door nieuwe technieken snel op te ­pikken en toe te passen. Onderwijs, kun je lang volhouden, is de belangrijkste sector in de Nederlandse ­economie.

En hoe gaat het daar dan? Camps is uitgesproken ­kritisch. ‘De gemiddelde resultaten van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs nemen geleidelijk af. Vooral toptalent ontwikkelt zich minder goed en ook de kwaliteitsverschillen tussen scholen nemen toe. [...] De onderwijsuitgaven per leerling zijn sinds de eeuwwisseling juist toegenomen.’ ‘Het onderwijs verandert niet snel genoeg.’ Er is, volgens Camps ‘groot onderhoud’ nodig.

Al deze kritiek komt samen in zijn conclusie: ‘De ­discrepantie tussen wat de economie vraagt en wat het onderwijs biedt, is al te lang aan het toenemen en ­belemmert de groei van de arbeidsproductiviteit en dus onze welvaart.’

Heeft Camps gelijk? Yep. Trouwe lezers zullen de ­analyse ook herkennen, want die komt op deze plek in steeds wisselende gedaantes vaker voorbij. Ons ­onderwijs moet echt beter.

Maar pas nu wordt het moeilijk. Hoe dan? En dan bedoel ik niet: welke maatregelen moeten worden genomen? Maar nog mijlenver daarvoor: hoe krijgen we het voor elkaar dat dit überhaupt een thema wordt, op de agenda staat, prioriteit krijgt?

Wie wel eens met onderwijsmensen praat, komt ­erachter dat een analyse als die van Camps althans in de bestuurskamers wel wordt gedeeld, ook bij werk­nemersvertegenwoordigers. Ook daar klinkt op sommige plekken: groot onderhoud is nodig, de lat moet omhoog. En ook daar is de vertwijfelde vraag: hoe dan?

Het probleem is: er is geen enkele maatschappelijke of politieke druk om actie te ondernemen. Het kan Nederland nog niet zo boeien dat de kwaliteit van het onderwijs niet toeneemt maar afneemt. Het kan de media ook weinig schelen. Het artikel van Camps ­illustreert dat onbedoeld.

In het FD was de boodschap van Camps opening krant, maar dat is dan ook een nichekrant. NRC Handelsblad: een minikadertje bij een groot stuk over iets anders. Onze eigen Volkskrant: geen letter. Dat zijn de drie kranten die ik lees, kranten met een publiek dat door de bank genomen toch geïnteresseerd is in ­onderwijs, ­wetenschap en welvaart.

Zonder maatschappelijke druk gaat dat ‘groot onderhoud’ er niet van komen, hoe correct de analyse ook is. Daarom één keer op de manier waarop die andere ­ochtendkrant gewoonlijk koppen maakt: DRAMATISCHE KWALITEIT ONDERWIJS BOM ONDER WELVAART.

Zou het helpen?

Frank Kalshoven is directeur van De Argumentenfabriek. Reageren? Email: frank@argumentenfabriek.nl.