Direct naar artikelinhoud
JELLE'S WEEKDIER

Een geamputeerd hommeltje? Dat is dus precies hoe de vrouwelijke kleine wintervlinder er uitziet

De kleine wintervlinder.Beeld Jeanette Vos001

De kleine wintervlinder is nu actief. Wat een mooi woord is dat, wintervlinder, een prachtig binnenrijm; met dat ‘inter/inder’ nog mooier dan de winterschilder. 

En daarbij is het zo ongeveer de minst vlinderige van onze vlinders, althans, het vrouwtje van de kleine wintervlinder is dat. Ze heeft namelijk geen vleugeltjes. Is dat zielig? Nee hoor. Maar het ziet er wel gek uit.

Vraag aan iemand, een kleuter desnoods, om een vlinder te tekenen en als resultaat krijg je steevast een viertal grote vleugels te zien. Soms wordt er nog wel iets van een lijfje tussen de vleugels getekend, en twee voelsprietjes, maar voor het beeld hoeft dat niet. Teken vier driehoekige vleugels en je hebt een vlinder. Het is een archetype, een beeld dat ook in onze taal is doorgedrongen met woorden als vlinderdas en vlinderstrik. Er kunnen afwijkingen van dat patroon optreden; vliegen bijvoorbeeld hebben in de loop van de tijd twee van hun vleugels verloren (het achterste paar is gereduceerd tot kleine knotsvormige stompjes) en kevers hebben het voorste vleugelpaar omgevormd tot dekschilden. 

Een harig en dik rupsje? Een mislukte zilvervis? Een geamputeerd hommeltje? Dat is dus precies hoe de vrouwelijke kleine wintervlinder er uitziet

Maar de meeste insecten hebben gewoon vier meestal doorzichtige vleugels om mee te vliegen. Vlinders hebben er ook vier maar die zijn bijna altijd ondoorzichtig, voorzien van duizenden kleine schubjes in vooral bij dagvlinders dikwijls opvallende kleuren en patronen. Maar zonder de vleugeltjes is een vlinder volstrekt onherkenbaar. Dan hou je namelijk alleen dat lijfje over, met die twee voelsprietjes, en dat ziet er alles bij elkaar uit als een soort, ja, wat eigenlijk? Een harig en dik rupsje? Een mislukte zilvervis? Een geamputeerd hommeltje? En dat is dus precies hoe de vrouwelijke kleine wintervlinder er uitziet.

Smachtend wachten

Op naturetoday.com werd deze week gemeld dat er een kleine explosie van kleine wintervlinders is waargenomen, bij tienduizenden zitten ze op boomstammen. Je zou denken dat het de vrouwtjes zijn, die dus niet kunnen vliegen, en smachtend wachten op een langsvliegend mannetjes, maar het omgekeerde is het geval. De mannetjes strijken neer op boomstammen, liefst van eiken, in afwachting van de vrouwtjes. Die komen uit de strooisellaag onder de bomen gekropen waar ze als pop hebben liggen wachten op hun opstanding. Zodra ze zich uit de pophuid hebben bevrijd, klimmen ze in de boom omhoog, paren met een wachtend mannetje en kruipen daarna verder om eitjes af te zetten. De rupsjes voeden zich in het voorjaar met jong eikenloof. Het zijn zogenoemde spanrupsjes, die zich voortbewegen door hun lijfje in de vorm van een omgekeerde U te spannen en te ontspannen; vandaar dat deze groep nachtvlinders met de term ‘spanners’ wordt aangeduid.

Het leven van de vrouwtjes is dus bepaald geen feest: ontpoppen, omhoog kruipen, paren, verder kruipen, eitjes leggen – en dan? Dan rest er eigenlijk niets meer dan wachten tot een vogel ze uit het aards bestaan verlost. Even fijn wegfladderen, de wijde wereld in, is er niet bij. De kleine wintervlinder is overigens niet de enige met vleugelloze vrouwtjes. Nog zeker zes andere hier voorkomende spannersoorten ontberen vleugels. Het ziet er toch wel een beetje sneu uit.

Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt. Lees hier eerdere afleveringen van Jelle’s Weekdier.