Direct naar artikelinhoud
Tv-column

De Kijk van Koolhoven is net als een cultfilm: of je vindt het te gek, of je maakt dat je wegkomt

Koolhoven in een scène uit Suspiria van Dario ArgentoBeeld Maaike Bos

De ijzige schreeuw van een vrouw klinkt door mijn huiskamer. Het veel te lichtrode bloed gutst over haar borst als het mes steekt. Bah. Bij de horroraflevering van ‘De Kijk van Koolhoven’ draaide ik als vanouds mijn hoofd weg, ook al was Neerlands meest aanstekelijke filmverteller Martin Koolhoven weer aan het woord.

Sinds ik de meester in de eerste aflevering zag lullen over film, vol handgebaren titels en regisseurs oplepelend, zich een filmfetisjist betonend, was ik verkocht. Zó ziet het er dus uit als iemand zijn ware passie leeft. Hij strooit met namen en titels, maar eigenlijk maakt het bij deze man niet uit wáár hij over praat. Als hij maar zijn mond opentrekt over geluidseffecten, camerahoeken of de werking van over the shoulder shots. Als het dan maar niet over ­horror is, vind ik.

Nee, vorige week deed het hem, toen hij bij mijn favoriet ‘Das Boot’ wees op het geluid van de losschietende bouten in de diepliggende onderzeeboot. Of toen hij over ‘Jaws’ vertelde hoe weinig die haai van Spielberg eigenlijk in beeld kwam, en hoe vaak slechts als suggestie.

Bij de start van elke aflevering trekken de makers bovendien de ­filmische trukendoos open en zien we Koolhoven in een remake van een iconische filmscène. Hij blijkt een ­fabuleus watermonster uit ­onderwaterfilm ‘The Abyss’.

Twee weken geleden begon het allemaal met de spaghettiwestern, Koolhovens favoriet. Nu zag ik pas hoe Sergio Leone zo inzoomt op die verrotte koppen dat hij de kin eraf snijdt, om het breedbeeld te vullen. En nu pas realiseerde ik me dat iconische Grand Canyon-landschappen in spaghettiwesterns geheel ontbreken – die Italiaanse films zijn gewoon in Spanje opgenomen.

Bloed

Martin Koolhoven, zesvoudig Gouden Kalfwinnaar (‘Brimstone’, ‘Oorlogswinter’, ‘Susy Q’), was bang dat de VPRO hem wilde strikken voor een chic filmcollege. Het moest nasty zijn, kinky, met genoeg ruimte voor seks en geweld. Hij kan gerust zijn, hij vliegt zelfs bijna uit de bocht. Met Koolhoven ga je met je volle, filthy gewicht zitten op de stoel van de regisseur en leer je ­kijken naar de trucs die zijn vakgenoten toepassen.

In de Eurohorror-aflevering gisteren bewoog hij van klassieker ‘Das Cabinet des Dr. Caligari’ (1920) met zijn surrealistische angstdecors via de enge filmtrucs van Italiaan Dario Argento (een camera op een mes geplakt), naar de kwestie van bloed zelf. Het rooie spul past naadloos bij de drie b’s die regisseurs beter kunnen vermijden: baby’s, beesten en boten, altijd gedoe. Martin Koolhoven: “Bloed is lastig. Bloed is ook heel persoonlijk, ik vind het vaak te licht. Met bloed heb je altijd gezeik.”

Dit programma van de VPRO is net als cultfilm: of je vindt het te gek, of je maakt dat je wegkomt. Na de laatste Eurohorror-aflevering begrijp ik dat, maar houd vol, we hebben nog de post-apocalyptische films à la ‘Mad Max’ te gaan, film noir (“Dat is een vrouw met een verleden en een man zonder toekomst”) en de slotaflevering over erotica (Koolhoven als Sharon Stone in die legendarische scène zonder slipje!).

Cult is het; nog geen tweehonderdduizend liefhebbers kunnen het programma waarderen. Dat zijn er zo karikaturaal weinig dat Martin Koolhoven en de VPRO die lage kijkcijfers van mij als een geuzennaam mogen dragen.

Vier keer per week schrijven Renate van der Bas en Maaike Bos columns over televisie. Lees ze hier.