Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Interview

‘Als auteur zit je zo op droog brood’

Schrijverscoöperatie Auteurs van uitgeverij Pluim willen meer inspraak over hoe de uitgeverij eruit moet komen te zien. Ze krijgen aandelen in de uitgeverij.

Bert Wagendorp (voor), Dimitri Verhulst (rechts) en Mizzi van der Pluijm (midden)
Bert Wagendorp (voor), Dimitri Verhulst (rechts) en Mizzi van der Pluijm (midden) Foto David van Dam

Een schrijverscoöperatie moet een antwoord gaan worden op de moeizame tijden die de literatuur, en dan vooral de fictie, beleeft deze dagen. Om die reden werd op 4 oktober officieel de akte van oprichting vastgelegd voor een schrijverscoöperatie die een belang krijgt van 4,99 procent in uitgeverij Pluim. Directeur Mizzi van der Pluijm kondigde dit alles aan in een persbericht dat vrijdagavond werd verstuurd. „De auteur staat bij ons centraal. Dat zeggen meer uitgeverijen, maar recente gebeurtenissen in het boekenvak tonen aan dat auteurs in de praktijk speelbal van de eigenaren zijn. Uitgeverij Pluim wil er geen twijfel over laten bestaan om wie het allemaal draait,” luidt het.

Aan tafel in het souterrain van haar uitgeverij zitten twee auteurs die onder anderen het plan bedachten en vorm moeten gaan geven: Dimitri Verhulst (tevens bestuurder, samen met Lieke Marsman) en Bert Wagendorp. Zij zijn enkele van de ruim dertig auteurs die met Van der Pluijm meegingen, toen zij vorig jaar vertrok bij Atlas Contact en haar eigen uitgeverij oprichtte.

De schrijverscoöperatie moet eerder betrokken zijn bij zakelijke informatie. Ze krijgen daarom die 4,99 procent van de aandelen cadeau uit het aandelenkapitaal van Van der Pluijm zelf, zonder dat ze financiële risico’s lopen. Wel hebben ze recht op dividend. Maar dat is vooralsnog symbolisch, want de uitgeverij die 1 januari begon en dit jaar vier romans uitgaf, maakt nog geen winst.

Wagendorp: „Ik vind het belangrijk dat je je kunt bemoeien met een uitgeverij en je kunt buigen over de vraag hoe je je manifesteert naar de buitenwereld. Dat is waarom Pluim is opgericht: er was onvrede over de koers van dat grote concern waar Atlas Contact bij hoorde. Met deze coöperatie trek je de schrijver weer terug naar de uitgeverij. Bij concerns is dat gat steeds groter geworden, er is daar geen controle op het belang van andere aandeelhouders. De hele literatuur, vooral fictie, staat onder druk. Je doet zo mee aan het debat daarover.”

Verhulst: „Een uitgeverij is vaak een bedrijf waar je een manuscript instopt en dat er dan een boek uitkomt. Toen we onze plannen bespraken, bleek duidelijk dat er bij auteurs goesting is om mee te denken over de aard van de uitgeverij.”

Je kunt ook zonder coöperatie betrokken zijn bij je uitgeverij.

Wagendorp: „Ja, klopt, je kunt altijd weglopen. Maar het is handiger als je vastlegt hoe je dat kunt regelen. Dat je niet alleen zegt wanneer je het er niet mee eens bent. Je moet de coöperatie zien als een soort denktank, waarbij je gedwongen bent om met elkaar ideeën uit te wisselen. Die aandelen zijn een symbool, ze geven aan: dit is ook onze uitgeverij.”

Die 5 procent lijkt ook symbolisch omdat je bij een vergadering door de overige investeerders dan wordt overstemd. Wat is het waard?

Van der Pluijm: „Nee, dat klopt niet. Het is zo geregeld dat in alle gevallen de auteurs meepraten met de onderwerpen waar aandeelhouders over gaan. En ook dat in het geval van verkoop, fusie, overnames of mijn opvolging de auteurs vetorecht hebben. Het is niet de bedoeling geweest om de auteurs iets symbolisch te geven, maar iets serieus.”

Verhulst: „We hebben ook gepraat over hoe je dingen samen kunt doen. Zo zijn auteurs ondernemers tegen wil en dank. We zijn te dom, te lui en te onwillig om ons bezig te houden met facturen. Dat zijn taken die je kunt bundelen. Het scheelt geld als je dat met een groep doet.”

Stel er wordt in de toekomst dividend uitgekeerd? Wat gaan jullie met dat geld doen?

Verhulst: „Er wordt stevig nagedacht over hoe we bijvoorbeeld noodlijdende schrijvers zouden kunnen helpen, financieel. Het zou toch fantastisch zijn als we een soort pensioenfonds en ziekteverzekering kunnen regelen.”

Wagendorp: „Toen we nog bij Atlas Contact waren, zaten we al een keer om de tafel bij Mizzi. Toen waren er oudere schrijvers bij die echt grote problemen hebben. Ze hadden ooit een grote naam die inmiddels was ‘weggedeemsterd’, terwijl ze gewoon nog hun huur moeten betalen. Dat is echt een probleem.”

Verhulst: „De grootste oeuvrebouwers zitten zomaar op droog brood – je hebt er geen idee van. Het zou mooi zijn als we met de coöperatie onze zelfredzaamheid vergroten.”

Is deze coöperatie ook een manier om de loyaliteit van schrijvers te kopen? De affaire met Atlas Contact liet zien hoe makkelijk auteurs kunnen weglopen.

Van der Pluijm: „Dat vind ik een akelige formulering. Loyaliteit koop je niet. Dit is voor mij een manier om tot uitdrukking te brengen waar ik voor sta. Er wordt hard geroepen dat een uitgeverij over schrijvers gaat. Ik wil zo laten zien dat dat hier ook echt het geval is.”

Verhulst: „Veel auteurs zijn Mizzi gevolgd zonder dat ze ‘gekocht’ zijn, de loyaliteit had ze daarvoor al verdiend.”

Wagendorp: „Je krijgt loyaliteit met de uitgeverij die je creëert, met de coöperatie blijft die er als Mizzi bijvoorbeeld onder de tram loopt.”

Hoe moet Pluim er over vijf jaar uitzien?

Verhulst: „Ik mag hopen op een kleine familie, met een paar fantastische boeken die tijd hebben gekregen om gelezen te worden en ontdekt te worden. Dat is best al heel wat. De vervaldatum ligt laag. En dat er ook een nieuwe. succesvolle auteur is, die nu niemand nog kent.”

Elke uitgeverij heeft toch die ambitie?

Wagendorp: „Daar heb ik nog nooit wat van gemerkt, in de zin dat je een familie creëert, waar ook nieuwe leden welkom zijn. Trouwens, die Bloomsbury groep, hoe ging dat eigenlijk?”

Verhulst: „Dat was geen formele coöperatie. Er werd flink wat afgeneukt. Dat moeten wij ook hebben.”

Wagendorp: „Ja, een schrijverscopulatie.”