Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Identiteitslozen zijn vanaf nu officieel verboden in Hongarije

Hongaarse wetten Nieuwe wetten maken het voor migranten bijna onmogelijk en voor daklozen onmogelijk in Hongarije.

Het Hongaarse parlement in Boedapest.
Het Hongaarse parlement in Boedapest. Foto Szilard Koszticsak

Het Hongaarse parlement nam woensdag de rechtspraak op de schop, vaardigde een constitutioneel verbod uit op dakloos zijn en keurde een wet goed die voorziet in celstraffen voor mensen die asielzoekers helpen. Tegelijk legde het in de grondwet vast dat „de verdediging van de Hongaarse identiteit en christelijke cultuur de plicht is van alle staatsinstellingen”.

Fidesz, de rechts-nationalistische partij van premier Viktor Orbán, nam de lijst wetswijzigingen woensdag aan met de steun van het extreem-rechtse Jobbik. Volgens de regeringspartij gaat het om maatregelen in het belang van de openbare veiligheid en orde. Critici waarschuwen voor een machtsgreep in de rechtspraak, repressie voor ngo’s en het aanpakken van kwetsbare minderheden.

Tot één jaar cel kunnen ngo-medewerkers en activisten voortaan krijgen voor het „faciliteren van illegale migratie”. Dat vergrijp omvat onder meer hulp bij het opstarten van een asielprocedure aan mensen die niet in aanmerking komen voor asiel volgens Hongaarse criteria.

Die criteria waren door het parlement woensdag, op Wereldvluchtelingendag, al verder aangescherpt, zodat het bijna onmogelijk wordt om in Hongarije nog erkend te worden als vluchteling. Ook mensen die wel gevlucht zijn voor oorlog of politieke repressie, maar niet moeten vrezen voor vervolging in het laatste land waar ze verbleven, maken voortaan geen kans op asiel. In een sneer naar het quota-systeem voor herverdeling van vluchtelingen dat de EU in 2015 introduceerde, nam Fidesz eveneens in de grondwet op dat in Hongarije geen „vreemde bevolking” gevestigd mag worden.

Lees ook: Maakt corruptie Orbán kwetsbaar?

De nieuwe wetten zijn „niet in lijn met Europese standaarden”, verklaarden juridische deskundigen van de Raad van Europa, die waakt over democratie en mensenrechten, maar maken „het criminaliseren mogelijk van activiteiten die geheel legitiem zouden moeten zijn in een democratische samenleving”.

De regering gaf de wetswijzigingen het etiket „Stop Soros-pakket”. Dat is een verwijzing naar de Hongaars-Amerikaanse filantroop George Soros. Hij wordt door Orbán afgeschilderd als spil in een netwerk van duistere krachten die Hongarije willen overspoelen met honderdduizenden vluchtelingen. „We willen de wetten gebruiken om te voorkomen dat Hongarije een land van migranten wordt”, verklaarde minister van Binnenlandse Zaken Sándor Pintér. In zijn land met 10 miljoen inwoners wonen ongeveer 3.500 vluchtelingen. Volgens de ngo Amnesty Hongarije heeft de regering „haar poging om onverdraagzaamheid, xenofobie en racisme in de wet te verankeren, naar een nieuw niveau gebracht.”

Daklozenverbod

Ook met een constitutioneel verbod om „permanent te verblijven op publieke plaatsen” borduurt Fidesz verder op eerdere maatregelen. De partij nam in 2013 al in de grondwet op dat lokale overheden daklozen mogen weren bij bepaalde publieke plaatsen.

De oppositie ziet een cynische campagne-stunt in de aanloop naar lokale verkiezingen. Zij wijst erop dat het aanpakken van asielzoekers en daklozen niet echt christelijk klinkt, ondanks de nieuwe grondwettelijke plicht om de „christelijke cultuur” te verdedigen.

Een ander controversieel amendement maakt de weg vrij voor het optuigen van nieuwe administratieve rechtbanken. Die zullen zich naar verwachting buigen over disputen rond de media, verkiezingen en publieke aanbestedingen. Critici voorspellen dat de rechtbanken een parallel rechtssysteem zullen vormen onder politieke controle. Dat zou onder meer aangewend kunnen worden om zakenlui uit de entourage van de premier, die beschuldigd worden van zelfverrijking met publieke fondsen, uit de wind te houden. Minister van Justitie László Trócsányi verklaarde dat soortgelijke rechtbanken bestaan in vele andere EU-lidstaten en dat er geen reden is om aan te nemen dat het systeem in Hongarije niet zou werken.